ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6028
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag BPM op bestelauto na aanpassing van de zijruit
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Rijksbelastingdienst over een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). De zaak is ontstaan nadat in december 1996/januari 1997 een zijruit aan de bestelauto van belanghebbende was aangebracht, waardoor de auto als personenauto moest worden aangemerkt volgens de Wet BPM. In juni 1997 constateerden douaneambtenaren dat de auto zonder betaling van BPM op de openbare weg werd gebruikt, wat leidde tot een naheffingsaanslag van ƒ 2.935,--. Belanghebbende erkent de verschuldigdheid van BPM, maar betwist de naheffing op basis van argumenten die in het beroepschrift zijn aangevoerd.
Het Hof oordeelt dat de functie en inrichting van de auto niet relevant zijn voor de heffing van BPM, en dat de goede trouw van belanghebbende of zijn kennis van de gevolgen van de aanpassing van de zijruit niet van belang zijn. De grieven van belanghebbende worden verworpen. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2000, waarna het Hof op 12 april 2000 de uitspraak deed. Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak en oordeelt dat de Inspecteur in het gelijk wordt gesteld. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak.