ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6010

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/03631
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van WOZ-beschikking en niet-ontvankelijkheid beroep tegen onroerende-zaakbelastingen

Op 23 februari 2000 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van de heer T te E, die in verzet ging tegen een beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 17 augustus 1999. Deze beschikking betrof een WOZ-beschikking van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente H, waarin de waarde van de onroerende zaak K 00 te E per 1 januari 1995 was vastgesteld voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 januari 2000, waar belanghebbende en vertegenwoordigers van B en W aanwezig waren.

Belanghebbende had op 13 november 1997 een beroepschrift ingediend tegen de WOZ-beschikking en de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996. Het Hof splitste dit beroepschrift ambtshalve. Tijdens de zitting bleek dat er geen uitspraak op het bezwaarschrift met betrekking tot de WOZ-beschikking was gedaan, wat leidde tot de conclusie dat B en W geen voor beroep vatbare uitspraak hadden gedaan. Het Hof oordeelde dat B en W belanghebbende in de gelegenheid hadden moeten stellen om het bezwaarschrift te splitsen in twee afzonderlijke bezwaarschriften.

Het Hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Tevens werd bepaald dat B en W belanghebbende alsnog de gelegenheid moesten geven om het bezwaarschrift te vervangen door twee afzonderlijke bezwaarschriften, en dat B en W het griffierecht van fl. 80,= aan belanghebbende moesten vergoeden. De uitspraak werd op 23 februari 2000 in het openbaar uitgesproken door J.Th. Simons, lid van de Belastingkamer, in aanwezigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier.

Uitspraak

BELASTINGKAMER.
Nr. 98/03631
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
U I T S P R A A K.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van de heer
T te E tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof d.d. 17 augustus 1999 op het beroep van belanghebbende betreffende de aan hem in het kader van de Wet waardering onroerende zaken gezonden beschikking van Burgemeester en Wethouders van de gemeente H (Noord-Brabant), hierna te noemen: B en W,
waarbij de waarde van de onroerende zaak K 00 te E (gemeente H) per de peildatum 1 januari 1995 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 (hierna: de WOZ-beschikking).
1. De mondelinge behandeling.
Deze heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van 19 januari 2000 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens B en W, de heer W en mevrouw H.
2. Ontstaan en loop van het geding.
Belanghebbendes bezwaarschrift van 3 juni 1997 is gericht tegen de hem gezonden WOZ-beschikking en tegen de aan hem opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996.
Bij de uitspraak van 3 oktober 1997 hebben B en W het bezwaarschrift betreffende de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996 niet-ontvankelijk verklaard, omdat een deugdelijke motivering ontbreekt.
Belanghebbende heeft op 13 november 1997 een beroepschrift ingediend bij het Hof tegen de WOZ-beschikking en tegen de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996. Het Hof heeft dit beroepschrift ambtshalve gesplitst.
Deze zaak is ter zitting tegelijk behandeld met het beroep van belanghebbende tegen de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996.
3. De gronden.
In het onderhavige dossier van belanghebbende bevindt zich geen uitspraak op het bezwaarschrift met betrekking tot de WOZ-beschikking. B en W noch belanghebbende hebben ter zitting een afschrift van een dergelijke uitspraak overgelegd.
Het Hof gaat er daarom vanuit dat B en W een dergelijke uitspraak niet hebben gedaan en dat zij bij het doen van de uitspraak van 3 oktober 1997 betreffende de aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996 over het hoofd hebben gezien dat een bezwaarschrift slechts tegen meer dan één belastingaanslag kan zijn gericht, indien deze op hetzelfde aanslagbiljet zijn aangeduid. Van die situatie is in casu geen sprake.
B en W hadden mitsdien belanghebbende in de gelegenheid moeten stellen het bezwaarschrift te splitsen in twee afzonderlijke bezwaarschriften. Het beroep is niet-ontvankelijk, omdat er geen voor beroep vatbare uitspraak is. De bestreden beschikking kan daarom niet in stand blijven.
4. De proceskosten.
Het Hof acht, mede gelet op de kostenveroordeling in de samenhangende zaak onder kenmerk 97/22225, geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Mede gelet op artikel 5, lid 7, eerste volzin, van de hiervoor genoemde wet dient als volgt te worden beslist.
5. De beslissing.
Het Hof
-vernietigt de bestreden beschikking,
-verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep,
-verstaat dat B en W belanghebbende alsnog in de gelegenheid stellen het bezwaarschrift te vervangen door een bezwaarschrift gericht tegen de WOZ-beschikking en een bezwaarschrift gericht tegen de hem opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 1996, en
-gelast dat B en W aan belanghebbende het gestorte griffierecht ten bedrage van fl. 80,= vergoeden.
Aldus vastgesteld op 23 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 23 februari 2000