ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6006

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/04612
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • J. Huiskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen beschikking van de Belastingkamer inzake inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende X, woonachtig te Y (België), tegen een beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van het Hof, gedateerd 20 september 1999. Deze beschikking verklaarde belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep, omdat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van de uitspraak van de ambtenaar bij de griffie van het Gerechtshof was ingediend. Belanghebbende had echter tijdig verzet aangetekend tegen deze beschikking.

De feiten van de zaak zijn als volgt: het beroepschrift, gedateerd 10 september 1998, was op 15 september 1998 bij de griffie van het Gerechtshof binnengekomen. De envelop met het beroepschrift droeg een poststempel van de PTT met de datum 11 september 1998. Het Hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen, waardoor het beroep tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 10 september 1999, en het Hof heeft geoordeeld dat het verzet van belanghebbende gegrond is.

Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzet plaatsgevonden, aangezien belanghebbende niet heeft verzocht om te worden gehoord. Het Hof heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. De beslissing van het Hof was dat het verzet gegrond werd verklaard, en de zaak zal alsnog in behandeling worden genomen. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/04612
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zesde enkelvoudige Belastingkamer, op het verzet van X te Y (België) tegen de beschikking van de voorzitter van de Belastingkamer van dit Hof d.d. 20 september 1999 op het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren/ondernemingen te U van de rijksbelastingdienst op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996.
De behandeling van het verzet
Er heeft geen mondeling behandeling van het verzet plaatsgevonden. Belanghebbende heeft niet gevraagd in de gelegenheid te worden gesteld om te worden gehoord.
De gronden
1. Belanghebbende is bij voornoemde beschikking niet-ontvankelijk verklaard in het beroep, uit overweging dat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak van de ambtenaar bij de griffie van het Gerechtshof is binnengekomen.
2. Belanghebbende heeft tegen deze beschikking tijdig verzet gedaan.
3. Belanghebbende heeft niet bestreden dat het afschrift van de bestreden uitspraak met dagtekening 30 juli 1998 ter post is bezorgd en dat het beroepschrift op 15 september 1998 bij de griffie van het Gerechtshof is binnengekomen. Het Hof gaat derhalve van de juistheid van een en ander uit.
4. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken; deze termijn eindigde op 10 september 1999. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna de Awb).
5. Belanghebbende stelt dat het beroepschrift, met dagtekening 10 september 1998, ook op die datum aan het Nederlands Veldpostkantoor te U is aangeboden. Het Hof heeft geen reden hieraan te twijfelen.
Op de envelop die het beroepschrift bevatte staat een poststempel van de PTT met de datum 11 september 1998.
Het beroepschrift is op 15 september 1998 bij de griffie van het Gerechtshof binnengekomen, derhalve is het niet later dan een week na afloop van de termijn ontvangen.
6. Uit het vorenoverwogene volgt dat het verzet van belanghebbende gegrond is en dat de zaak alsnog in behandeling moet worden genomen.
De proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
De beslissing
Het Hof verklaart het verzet gegrond.
Aldus vastgesteld op 24 januari 2000 door J. Huiskes, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van K.M.J. van der Vorst, waarnemend-griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 24 januari 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd.
Indien belanghebbende beroep in cassatie instelt bedraagt dit griffierecht ¦ 160,=.
Indien het bestuursorgaan beroep in cassatie instelt en de uitspraak van het Hof in stand blijft, is een griffierecht van ¦ 630,= verschuldigd.
Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.