ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6005

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/03050
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde heffingsgrondslag van onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 februari 2000 uitspraak gedaan in het beroep van X tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders (B en W) van de gemeente Y. Het geschil betreft de vastgestelde waarde van de onroerende zaak aan de Ustraat 1 te Y voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000, in het kader van de Wet waardering onroerende zaken. De belanghebbende, vertegenwoordigd door G, stelde dat de waarde van het perceel op nihil moest worden vastgesteld, omdat het perceel onverkoopbaar zou zijn door de aanwezigheid van een stacaravan die bij verkoop verwijderd moest worden, aangezien het perceel zich in het tracé van de N.V. Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij bevond.

Het Hof heeft de mondelinge behandeling op 19 januari 2000 gehouden en na de behandeling op 2 februari 2000 de uitspraak gedaan. Het Hof oordeelde dat de door B en W verdedigde heffingsgrondslag juist was, omdat de belanghebbende geen taxatierapport had overgelegd en niet aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak verder beperkt was dan in het taxatierapport was aangegeven. Het Hof concludeerde dat de stacaravan, die in 1994 was geplaatst en aangesloten op nutsvoorzieningen, als onroerende zaak moest worden beschouwd, omdat deze naar aard en inrichting duurzaam ter plaatse was bestemd.

De uitspraak bevestigde de beslissing van B en W en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De belanghebbende en het bestuursorgaan zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak, en er werd een griffierecht van ¦ 150,= voor de schriftelijke uitspraak vastgesteld.

Uitspraak

BELASTINGKAMER.
Nr. 98/03050
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uit-spraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Y (hierna: B en W), op het bezwaarschrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak Ustraat 1 te Y (hierna: de onroerende zaak) is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000.
De mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in raadkamer ter zitting van het Hof van 19 januari 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord G, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens B en W, A, bijgestaan door T.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 2 februari 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
De gronden.
1. Belanghebbende heeft aangevoerd, dat de waarde van het perceel op nihil dient te worden vastgesteld, omdat het perceel onverkoopbaar is als gevolg van het feit dat de zich op het perceel bevindende stacaravan bij verkoop van het perceel verwijderd zal moeten worden, omdat de kavel gesitueerd is in het tracé van de N.V. Rotterdam-Rijn Pijpleiding Maatschappij (hierna: de RRP).
2. B en W, op wie de bewijslast rust van de juistheid van de vastgestelde heffingsgrondslag, beroept zich op een taxatierapport en ter ondersteuning daarvan op de opbrengst behaald bij verkoop van met de onroerende zaak vergelijkbare objecten.
In het taxatierapport is bij de waardering van de onroerende zaak ter zake van de olietransportleiding een aftrek van fl. 20.000,= toegepast.
3. Het Hof heeft onvoldoende reden aan de betrouwbaarheid van dit rapport te twijfelen.
Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, brengt het Hof niet tot het oordeel dat dit rapport op onjuiste uitgangspunten berust, zodat het er op grond hiervan voor moet worden gehouden dat de door B en W verdedigde heffingsgrondslag juist is. Belanghebbende, die zelf geen taxatierapport heeft overgelegd, heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door hem gestelde verplichting de omvang van het genot van de zaak en daardoor de waarde ervan verder beperkt dan tot de in het taxatierapport toegepaste korrektie.
4. Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat de stacaravan is te beschouwen als een roerende zaak.
De stacaravan is in 1994 geplaatst en is aangesloten op gas-, water- en elektriciteitsnet, op de riolering en beschikt over een centrale antenne-installatie.
Mede gelet op de foto's in het taxatierapport komt het Hof tot de conclusie, dat de stacaravan, waar belanghebbende thans woont, bestemd is om naar aard en inrichting duurzaam ter plaatse te blijven. De caravan is dan ook als een onroerende zaak te beschouwen en wel als een gebouwd eigendom.
5. Het gelijk is aan de zijde van B en W, zodat moet worden beslist zoals hiervoor vermeld.
De proceskosten.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld te 's-Hertogenbosch op 2 februari 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van A.W.J. Strik, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 7 februari 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.