Rolnummer: 22-000273-11
Parketnummer: 09-925790-10
Datum uitspraak: 12 september 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 18 januari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 21 december 2011 en 29 augustus 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. De vordering van de benadeelde partij is deels toegewezen, met oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte, een en ander zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 oktober 2010 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een) perso(o)n(en) genaamd [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] met een glas, althans met een zwaar en/of hard voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 oktober 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk (een) perso(o)n(en) (te weten [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2]), met een glas, althans met een hard en/of zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 24 oktober 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
[benadeelde partij 3], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, aldaar dienstdoend en/of in uniform gekleed tijdens de aanhouding van verdachte in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerpolitie", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich niet verenigt met de bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde en dientengevolge ook niet met de strafoplegging.
Gelet op de bewoordingen van de het aan de verdachte onder 1 ten laste gelegde, in samenhang bezien met de inhoud van het procesdossier en het procesverloop, stelt het hof vast dat het geding zich zowel in eerste aanleg als in hoger beroep heeft toegespitst op de vraag of bewezen verklaard kon worden dat verdachte met een glas, althans met een hard voorwerp op het hoofd van aangever heeft geslagen. Een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut heeft bij rapport van 10 april 2012 de vraag beantwoord bij welk scenario de bij aangever geconstateerde verwondingen waarschijnlijker zijn: bij het scenario dat aangever met een glas is geslagen of bij het scenario dat hij is geraakt door een in zijn richting gegooid glas. De deskundige heeft geconcludeerd dat de bevindingen na onderzoek van de gefotografeerde verwondingen bij beide scenario's (ongeveer) even waarschijnlijk zijn. Nu uit getuigenverklaringen volgt dat is gezien dat glazen werden gegooid, en de onderzoeksbevindingen even goed passen bij een gegooid glas, bestaat de reële mogelijkheid dat aangever niet door verdachte met een glas is geslagen, maar als gevolg van een door een onbekend gebleven persoon gegooid glas gewond is geraakt. Gelet hierop, bestaat bij het hof twijfel over de door aangever geschetste toedracht. Om die reden kan niet worden bewezen verklaard dat verdachte aangever met een glas, althans met een hard voorwerp heeft geslagen.
De advocaat-generaal heeft - zo begrijpt het hof - zich op het standpunt gesteld dat wel kan worden bewezen dat verdachte aangever heeft geslagen, omdat hiervoor als bewijsmiddel naast de aangifte ook de verklaring van verdachte ter gelegenheid van de eerste zitting in hoger beroep kan worden gebruikt. Verdachte heeft eerst toen toegegeven dat hij aangever heeft geslagen, maar voegde daaraan toe dat hij niet met een glas heeft geslagen.
Zoals hiervoor al is overwogen heeft het hof - en naar het zich laat aanzien ook de verdediging - de tenlastelegging aldus begrepen dat deze zich beperkt tot het slaan met een glas, althans een hard voorwerp. Een bewezenverklaring van enkel slaan, niet nader gespecificeerd, zou naar het oordeel van het hof te ver afstaan van wat de opsteller van de tenlastelegging daarmee oorspronkelijk heeft bedoeld. Dit heeft tot gevolg dat het niet bewezen verklaren van slaan met "een glas, althans een hard voorwerp" leidt tot een integrale vrijspraak van wat verdachte onder feit 1 is ten laste gelegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 oktober 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [benadeelde partij 3], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, aldaar dienstdoende en in uniform gekleed tijdens de aanhouding van verdachte in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerpolitie".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Zoals blijkt uit het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich bij zijn aanhouding op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan belediging van de dienstdoende politieambtenaar. Aldus heeft de verdachte getoond geen respect te hebben voor het gezag.
Politieambtenaren moeten kunnen functioneren zonder hierbij hinder te ondervinden van beledigingen door burgers.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Aangezien de verdachte reeds geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en het hof zal bepalen dat deze voorlopige hechtenis volgens een na te noemen sleutel moet worden afgetrokken van de hierna te noemen taakstraf, zal er uiteindelijk nul uren taakstraf resteren.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij, [benadeelde partij 2], heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 650,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot € 441,40 en voor het overige afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep gevoegd tot een bedrag van € 641,40.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Het hof is van oordeel dat, nu de verdachte ter zake van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde wordt vrijgesproken, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde partij 2], in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Chr.A. Baardman,
mr. M.C.R. Derkx en mr. M.M. van der Nat, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 september 2012.