ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6663
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Stollenwerck
- M. Labohm
- Y. Ydema
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en verzoeken tot verkoop van de echtelijke woning
In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen de vrouw en de man na hun echtscheiding. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin de verdeling van de gemeenschap was vastgesteld. De vrouw verzoekt het hof om de man te verplichten zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de echtelijke woning, en indien hij dit niet doet, om haar de mogelijkheid te geven de verkoop zelfstandig te regelen. De man verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de huwelijksgoederengemeenschap al verdeeld is en dat hij bereid is om de schulden af te lossen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 oktober 2012 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw voert aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de onderwaarde van de woning en de hoogte van de schulden redelijk zijn voor de verdeling van de gemeenschap. Zij stelt dat haar situatie uitzichtloos is, omdat zij geen inkomen heeft en genoodzaakt is om zich aan te melden voor schuldhulpverlening. De man betwist deze noodzaak en stelt dat hij de hypotheeklasten betaalt en de vrouw zal ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid zodra dit mogelijk is.
Het hof overweegt dat de rechtsverhouding tussen de deelgenoten in de ontbonden gemeenschap wordt beheerst door de beginselen van redelijkheid en billijkheid. Het hof komt tot de conclusie dat het belang van de man, die de hypotheeklasten betaalt en een nieuw gezin heeft, zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij verkoop van de woning. Het hof wijst het hoger beroep van de vrouw af en bekrachtigt de bestreden beschikking van de rechtbank.