ECLI:NL:GHSGR:2012:BY9727

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002346-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met eerdere veroordelingen en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1960, is beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op 3 juli 2009 in Zoetermeer twee blouses en een zwembroek heeft weggenomen uit een winkel. In eerste aanleg is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met dezelfde subsidiariteit. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder al onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, wat schade en overlast voor de betrokken winkelbedrijven met zich meebrengt. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf behandeld, waarbij is vastgesteld dat de verdachte de voorwaarden niet heeft nageleefd. In plaats van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, heeft het hof een taakstraf van 84 uren opgelegd, subsidiair 42 dagen hechtenis. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002346-12
Parketnummers: 09-665419-10 en 09-520760-08 (TUL)
Datum uitspraak: 9 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 26 april 2012 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1960,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 oktober 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 3 juli 2009 te Zoetermeer, meermalen, althans éénmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee blouses en een paar shorts (zwembroek), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Superstar Damesmode en/of Perry Sport, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 3 juli 2009 te Zoetermeer, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee blouses en een zwembroek, toebehorende aan Superstar Damesmode en/of Perry Sport.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstal veroorzaakt schade aan het betrokken winkelbedrijf met alle daarmee samenhangende overlast.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 september 2012, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft haar er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 28 april 2009 onder parketnummer 09-520760-08 is de verdachte veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een taakstraf voor de duur van 84 uren, subsidiair 42 dagen hechtenis gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c en 22d, zoals zij heden gelden, en de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 28 april 2009, parketnummer 09-520760-08, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, een taakstraf voor de duur van 84 (vierentachtig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 42 (tweeënveertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries, mr. M.J.J. van den Honert en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 oktober 2012[m1].
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.