Rolnummer: 22-000958-11
Parketnummer: 09-752541-09
Datum uitspraak: 21 december 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 januari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op
[geboortedag] 1965,
thans gedetineerd in PIV HvB Nieuwersluis (PI Utrecht) te Nieuwersluis.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 3 en 16 februari 2012, 2, 9, 13, 16 en 23 november 2012 en 7 december 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep, met de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2012 betoogd - op gronden als vermeld in zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota - dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Daartoe heeft hij aangevoerd - kort gezegd - dat de verdachte op 19 januari 2010 als getuige is gehoord, terwijl zij voor aanvang van dat verhoor feitelijk al verdachte was; dit volgt onder meer uit de tegen de verdachte ingezette dwangmiddelen, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2], het proces-verbaal aanmerken als verdachte met betrekking tot [verdachte] van 22 januari 2010 en uit de verklaring van teamleider [verbalisant 1], afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 25 juni 2012; het horen van de verdachte als getuige, en het haar daarbij ontnemen van de rechten die aan een verdachte toekomen, levert zo'n fundamentele inbreuk op het wettelijk systeem op, dan wel zo'n ernstige inbreuk op de beginselen van behoorlijke procesorde waardoor de verdachte in haar verdediging is geschaad, dat dit dient te leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
In het proces-verbaal aanmerken als verdachte met betrekking tot [verdachte] van 22 januari 2010 staat vermeld dat er op 18 januari 2010 bedenkingen bestonden tegen mevrouw [verdachte], doch dat deze bedenkingen onvoldoende betrekking hadden op delictgerelateerde feitelijkheden, nu er onzekerheid bestond over het merk van de door de getuige [getuige 1] geziene auto en de inzittenden daarvan. De bedenkingen in de richting van mevrouw [verdachte] hadden met name betrekking op een eventueel bestaand motief van mevrouw [verdachte]. Er bestonden derhalve onvoldoende feitelijke aanknopingspunten om mevrouw [verdachte] als verdachte aan te merken. Dit veranderde na een analyse van de verhoren van mevrouw [verdachte] en haar gezinsleden als getuigen op 19 januari 2010. De officier van justitie heeft dit ter terechtzitting in eerste aanleg in haar repliek bevestigd en aangevoerd dat de bedenkingen tot de verhoren op 19 januari onvoldoende feitelijk waren om te concluderen dat destijds sprake was van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 Wetboek van Strafvordering.
De verklaring van teamleider [verbalisant 1] op 25 juni 2012 ten overstaan van de rechter-commissaris met betrekking tot het tappen van twee telefoonnummers van mevrouw [verdachte] en het feit dat haar gedrag bij de politiebesprekingen als "apart" werd omschreven, maakt bovenstaand oordeel niet anders, nu uit zijn verklaring volgt dat het bij een Team Grootschalig Onderzoek niet ongebruikelijk is om telefoonnummers van getuigen en familieleden te tappen, aangezien er rekening mee wordt gehouden dat daders contact opnemen met familie om te bezien of er nog iets te halen is of om de familie te bedreigen.
Op het moment waarop twee telefoonnummers van mevrouw [verdachte] in het kader van een gerechtelijk vooronderzoek tegen een NN-verdachte onder de tap werden gezet, was zij dus zelf om de door de officier van justitie uiteengezette redenen nog niet aangemerkt als verdachte.
Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim of anderszins van een schending van de beginselen van goede procesorde, door mevrouw [verdachte] ten tijde van haar verhoor als getuige op 19 januari 2010 nog niet als verdachte aan te merken.
Gelet hierop is er geen aanleiding het openbaar ministerie op de door de verdediging aangevoerde gronden niet-ontvankelijk te verklaren.
Aan de verdachte is bij inleidende dagvaarding - na een wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting in hoger beroep van
2 november 2012 - ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of (een of meer van) zijn/hun mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
welk feit zij, verdachte, in de periode van 01 december 2009 tot en met 24 december 2009 te Rijswijk en/of
's-Gravenhage, in ieder geval in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft zij, verdachte, opzettelijk
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededader(s) gevraagd naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- (daarbij) gevraagd om die [slachtoffer] te mishandelen en/of vast te binden en/of een lesje te leren en/of
- gezegd dat zich in/onder het bed van die [slachtoffer] een groot geldbedrag bevond en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders naar die woning van die [slachtoffer] toegereden en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders de sleutel(s) van die woning van die [slachtoffer] overhandigd en/of
- de woning van die [slachtoffer] aangewezen;
zij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten: haar, verdachtes, echtgenoot:
[slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of een of meer van haar mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad;
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten: [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft/hebben toegebracht,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 4] en/of die [medeverdachte 3] en/of een of meer van zijn/hun mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad;
welk feit zij, verdachte, in de periode van 01 december 2009 tot en met 24 december 2009 te Rijswijk en/of
's-Gravenhage, in ieder geval in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft zij, verdachte, opzettelijk
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededader(s) gevraagd naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- (daarbij) gevraagd om die [slachtoffer] te mishandelen en/of vast te binden en/of een lesje te leren en/of
- gezegd dat zich in/onder het bed van die [slachtoffer] een groot geldbedrag bevond en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders naar die woning van die [slachtoffer] toegereden en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders de sleutel(s) van die woning van die [slachtoffer] overhandigd en/of
- de woning van die [slachtoffer] aangewezen,
zulks terwijl die [slachtoffer] haar, verdachtes, echtgenoot was.
zij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen en/of twee, in ieder geval een gsm(s) en/of drie armbanden, althans twee, in ieder geval een gouden armband(en) en/of een (zilverkleurige) armband en/of een horloge en/of sleutels en/of een doos en/of een scheerapparaat en/of een tasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [slachtoffer] vastgrijpen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] boeien en/of vastbinden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] knevelen, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] binden en/of doen en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] trekken en/of doen, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aanbrengen dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] knijpen, althans drukken en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoeren en/of
- geweld en/of druk uitoefenen op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer];
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een of meer geldbedragen en/of twee, in ieder geval een gsm en/of drie armbanden, althans twee, in ieder geval een gouden armband(en) en/of een (zilverkleurige) armband en/of een horloge en/of sleutels en/of een doos en/of een scheerapparaat en/of een tasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [slachtoffer] vastgrijpen en/of
- (meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] boeien en/of vastbinden en/of
- (de mond van) die [slachtoffer] knevelen, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] binden en/of doen en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] trekken en/of doen, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aanbrengen dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] knijpen, althans drukken en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoeren en/of
- geweld en/of druk uitoefenen op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer];
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
welk feit zij, verdachte, in de periode van 01 december 2009 tot en met 24 december 2009 te Rijswijk en/of
's-Gravenhage, in ieder geval in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, immers heeft zij, verdachte, opzettelijk
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededader(s) gevraagd naar de woning van die [slachtoffer] te gaan en/of
- (daarbij) gevraagd om die [slachtoffer] te mishandelen en/of vast te binden en/of een lesje te leren en/of
- gezegd dat zich in/onder het bed van die [slachtoffer] een groot geldbedrag bevond en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders naar die woning van die [slachtoffer] toegereden en/of
- die [medeverdachte 4] en/of een of meer van zijn mededaders de sleutel(s) van die woning van die [slachtoffer] overhandigd en/of
- de woning van die [slachtoffer] aangewezen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- meermalen tegen het gezicht en de armen en het been van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een of meer elektriciteitssnoeren de enkels en polsen van die [slachtoffer] geboeid en vastgebonden en/of
- de mond van die [slachtoffer] gekneveld, althans een stropdas om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en een pannenlap in de mond van die [slachtoffer] geduwd en een overhemd over het hoofd van die [slachtoffer] gedaan en/of
- de hals van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- geweld en/of druk uitgeoefend op de hals an die [slachtoffer],
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
zij op 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een gsm en twee armbanden en een horloge en/of een doos en een scheerapparaat toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het
- die [slachtoffer] vastgrijpen en
- meermalen tegen het gezicht en de armen en/of het been van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en
- met een of meer elektriciteitssnoeren de enkels en handen en/of polsen van die [slachtoffer] boeien en/of vastbinden en
- de mond van die [slachtoffer] knevelen, althans een stropdas om het hoofd van die [slachtoffer] binden en een pannenlap in de mond van die [slachtoffer] duwen en een overhemd over het hoofd van die [slachtoffer] doen en
- de hals van die [slachtoffer] omsnoeren en
- geweld en/of druk uitoefenen op de hals van die [slachtoffer];
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2012 - overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota - betoogd dat de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]) niet voor het bewijs mogen worden gebruikt, nu hun verklaringen onbetrouwbaar zijn. Daartoe heeft hij aangevoerd dat zij op essentiële punten niet eensluidend hebben verklaard en dat het, gelet op de vriendschappelijke en/of familierelatie tussen de medeverdachten alsmede gelet op het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en hun aanhouding, zeer wel mogelijk is dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
[medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben ter zake van de betrokkenheid van de verdachte - kort en zakelijk weergeven - ieder voor zich verklaard dat:
- de verdachte aan hen heeft gevraagd of zij het slachtoffer een lesje wilden leren, waarbij expliciet is gesproken over het overmeesteren en slaan van het slachtoffer;1
- de verdachte aan hen heeft gezegd dat het slachtoffer € 150.000,- in zijn woning bewaarde, die zij mochten hebben en dat het op een beroving moest lijken;2
- de verdachte hen heeft gewaarschuwd dat het slachtoffer goed was in het onthouden van gezichten;3
- de verdachte hen in een auto naar de woning van het slachtoffer heeft gebracht, hen heeft verteld hoe de woning eruit zag en waar het slachtoffer sliep en aan één van de medeverdachten de huissleutels heeft gegeven;4
- de verdachte met [medeverdachte 1] voor de woning in de auto op [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] heeft gewacht, waarbij zij de auto heeft verplaatst;5
- door [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] tegen haar is gezegd dat het slachtoffer was vastgebonden en geslagen en dat zij hem los moest gaan maken, omdat het een oude man betrof;6
- [medeverdachte 2] het telefoonnummer van de verdachte heeft opgeslagen in zijn telefoon.7
Tevens verklaren [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] dat de verdachte op een moment waarop medeverdachte [medeverdachte 3] nog niet aanwezig was, vertelde, dat zij een dochter heeft die door het slachtoffer, haar ex-man, meermalen is verkracht of misbruikt en dat haar ex- man diplomaat is en de politie er niets aan deed.8
Naar het oordeel van het hof zijn de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] - die ook allen ter terechtzitting van het hof als getuigen zijn gehoord -daar waar zij de verdachte belasten consistent, en worden zij in voldoende mate ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo heeft de getuige [getuige 1]9 verklaard dat hij die ochtend tussen 05:00 en 06:00 uur een auto van het merk Chrystler Grand Voyager - een auto waar de verdachte destijds over kon beschikken10 - op de hoek van de [adres slachtoffer] en de [straat 1] heeft zien staan, waarvan de motor draaide; de bestuurder van die auto was een vrouw en de bijrijder een man; de bijrijder draaide zijn hoofd weg en hield zijn hand voor zijn hoofd op het moment dat [getuige 1] de auto passeerde; hierop reed de auto met gedoofde lichten weg en werd de auto geparkeerd op de hoek van de [adres slachtoffer] en [straat 2]. Daarnaast is gebleken dat [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] op 24 december 2009 en 20 januari 2010 telefonisch contact hebben gezocht met de verdachte door vanuit een telefooncel te bellen naar haar mobiele telefoonnummer.11
Noch aan de toegangsdeur van het perceel noch aan de toegangsdeur van de woning is braakschade aangetroffen, hetgeen de verklaring van medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] aannemelijk maakt dat verdachte aan hen de sleutels heeft overhandigd en daarbij heeft aangegeven welke de sleutel was van het portiek en welke de sleutel was van de woning.12
Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] neemt het hof voorts in aanmerking dat zij zichzelf en elkaar over en weer belasten, maar tevens dat zij ook ontlastend over de verdachte hebben verklaard. Zo hebben zij allen verklaard dat de verdachte gezegd heeft dat zij niet wilde dat het slachtoffer dood zou gaan of dat hij pijn zou lijden.
Gelet op het bovenstaande acht het hof de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in zoverre betrouwbaar en zal het hof deze verklaringen bezigen als bewijs.
Voor zover de raadsman heeft gesteld dat de medeverdachten hun verklaringen mogelijk op elkaar hebben afgestemd, overweegt het hof dat de vriendschappelijke of familierelatie tussen de medeverdachten en het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en hun aanhouding op zich onvoldoende is om alleen op grond daarvan aan te nemen dat de medeverdachten afspraken hebben gemaakt over de inhoud van hun verklaringen. Ook anderszins is zulks nergens feitelijk uit gebleken en derhalve niet aannemelijk geworden dat de medeverdachten hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Nadere bewijsoverweging ter zake van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair bewezen verklaarde
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2012 - op gronden als vermeld in zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota - betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair ten laste gelegde.
Daartoe heeft hij allereerst aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat het door de medeverdachten toegepaste geweld heeft geleid tot de dood van het slachtoffer, nu niet valt uit te sluiten dat het slachtoffer aan hartfalen is komen te overlijden.
Voorts heeft hij bepleit dat verdachte geen opzet heeft gehad, ook niet in voorwaardelijke zin, op de dood van het slachtoffer. Uit de verklaringen van de medeverdachten volgt juist dat de verdachte het slachtoffer niet dood wilde hebben of wilde dat hij pijn zou lijden. Daarnaast kan uit de feitelijke omstandigheden geen (voorwaardelijk) opzet volgen, nu de verdachte ten tijde van de uitvoeringshandelingen van de medeverdachten niet in de woning is geweest en de medeverdachten naderhand niet aan de verdachte hebben verteld wat zij met het slachtoffer hebben gedaan.
Tenslotte heeft de raadsman gesteld dat het dossier aanknopingspunten bevat, die het zeer wel aannemelijk maken dat de medeverdachten buiten de verdachte om een overval op het slachtoffer hebben beraamd. Daarbij heeft de raadsman gewezen op de stiefvader van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], die net als het slachtoffer bij het [instelling] (hierna: [instelling]) werkzaam is, de e-mails die het slachtoffer naar collega's heeft verstuurd en de telefoontjes die vanuit het [instelling] naar de medeverdachten zijn gepleegd.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 24 december 2009 omstreeks 11:50 uur wordt in een slaapkamer van de woning aan de [adres slachtoffer] te Rijswijk het levenloze lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer lag in rugligging op de grond met zijn polsen met elektriciteitskabels op de rug gebonden en de enkels geboeid. Zijn polsen waren door middel van een elektriciteitssnoer verbonden aan de elektriciteitskabel om zijn enkels, welk snoer was strak getrokken doordat zijn benen en knieën waren gebogen. Voor het voorhoofd en de ogen van het slachtoffer was tamelijk strak een overhemd gebonden. Voor en in de mond van het slachtoffer bevond zich een pannenlap, welke was gefixeerd met een stropdas die zeer strak om het hoofd was gebonden.13
Van de stropdas welke om het hoofd van het slachtoffer was gebonden, is een DNA-mengprofiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 3].14 Op een stekker van het elektriciteitssnoer waarmee de handen en enkels van het slachtoffer waren bijeengebonden, is een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 4].15 De kans dat deze DNA-(meng)profielen afkomstig zijn van een willekeurig ander persoon is één op één miljard.
Uit een analyse van de zendmastgegevens van 24 december 2009 van de zendmast gelegen schuin tegenover de woning van het slachtoffer volgt dat om 05:15 uur met de telefoon van [medeverdachte 2] gedurende 22 seconden is gebeld naar de telefoon van [medeverdachte 1].16 Ook heeft de telefoon van [medeverdachte 1] om 04:07 uur gedurende 33 seconden contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1], welk nummer op naam staat van de vriendin van [medeverdachte 3] genaamd [getuige 4].17
Uit de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in onderling verband en samenhang bezien volgt onder meer het volgende. In de nacht van 23 op 24 december 2009 vraagt de verdachte aan de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] om het slachtoffer, haar ex-partner en de vader van haar kinderen, een lesje te leren, waarbij zij expliciet spreekt over het slaan en vastbinden van het slachtoffer.18 Zij heeft de medeverdachten verteld dat het slachtoffer hun dochter meermalen heeft misbruikt en dat het slachtoffer een geldbedrag van EUR 150.000,- in zijn slaapkamer bewaart dat zij dit bedrag - bij aantreffen - mochten meenemen.19 Bij het zien van een vuurwapen bij [medeverdachte 3] heeft de verdachte gezegd dat zij niet wilde dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden.20
De verdachte heeft de medeverdachten vervolgens in de vroege morgen van 24 december 2009 naar de woning van het slachtoffer aan de [adres slachtoffer] 103 te Rijswijk gereden. Aldaar heeft zij de huissleutels van de woning aan één van de medeverdachten gegeven en hen gezegd dat het slachtoffer goed is in het onthouden van gezichten.21 Hierop zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2], die geen van drieën gezichtsbedekkende kleding droegen, de woning binnengegaan, [medeverdachte 4] bewapend met een mes en [medeverdachte 3] met een vuurwapen.22 De verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] hebben het vuurwapen bij [medeverdachte 3] gezien.23 De verdachte is samen met [medeverdachte 1] in de auto blijven zitten.24
In de woning zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] de slaapkamer van het slachtoffer binnengegaan.25 Bij het binnengaan van de slaapkamer heeft [medeverdachte 3] het slachtoffer, welke was opgestaan uit bed, omgedraaid, een vuurwapen op zijn nek gericht en tegen het slachtoffer gezegd "blijf daar, niet bewegen."26 Ook heeft [medeverdachte 3] zijn hand voor de mond van het slachtoffer gehouden, zodat deze niet kon gaan schreeuwen.27 Terwijl het slachtoffer met zijn bovenlichaam op bed lag, heeft [medeverdachte 4] zijn handen op zijn rug geboeid met het elektriciteitssnoer van een nachtlampje.28 Het slachtoffer is hierna door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] naar de grond gewerkt waar [medeverdachte 4], met een elektriciteitskabel aangereikt door [medeverdachte 2], wederom de polsen en ook de enkels van het slachtoffer heeft geboeid en de polsen en de enkels met een snoer aan elkaar heeft verbonden.29 Het slachtoffer stribbelde hierbij tegen met zijn benen.30 [medeverdachte 3] heeft het slachtoffer daarop naar beneden gedrukt.31 [medeverdachte 4] heeft het slachtoffer vervolgens met een overhemd geblinddoekt en een stropdas om de mond van het slachtoffer gebonden.32
Nadat het slachtoffer was geboeid, gekneveld en geblinddoekt zijn de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de woning gaan doorzoeken naar geld.33 [medeverdachte 4] heeft uit de woning twee armbanden, een portemonnee, een geldbedrag van € 250,-, een horloge en een mobiele telefoon weggenomen.34 De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een plastic tas met daarin een scheerapparaat en een lege cameradoos uit de woning weggenomen.35 De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in de woning van het slachtoffer sporen weggepoetst.36
Als [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] na enige tijd terugkeren bij de auto, zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] woedend dat zij geen geld hebben gevonden in de woning van het slachtoffer.37 [medeverdachte 1] krijgt een klap van [medeverdachte 3]. Zij vertellen de verdachte en [medeverdachte 1] dat zij het slachtoffer hebben geslagen en vastgebonden.38 Zij geven aan dat het slachtoffer een oude man bleek te zijn en zeggen de verdachte dat zij moet terugkeren naar de woning om de man los te maken.39 Niettemin vertrekken zij met de auto om [verdachte] te laten pinnen en hen vervolgens naar het huis van [medeverdachte 4] te brengen.40
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat het slachtoffer is komen te overlijden aan het op hem door de medeverdachten toegepaste geweld, nu overlijden ten gevolge van hartfalen niet valt uit te sluiten, overweegt het hof als volgt.
In het sectierapport van het NFI d.d. 2 juni 2010, opgemaakt door dr. A. Maes, patholoog, is het navolgende opgenomen ter zake van de bij het slachtoffer geconstateerde letsels en de doodsoorzaak:
"Er waren slijmvliesscheuren en bloeduitstortingen in het mondslijmvlies en aan de binnenzijde van de lippen.
Bij sectie was aan weerskanten van de hals een langwerpige ontkleuring zichtbaar. Van de boeien waren aan polsen en enkels nog afdrukken zichtbaar.
Er waren, verspreid over het gezicht, de beide armen en het rechterbeen, veel blauwe plekken en huidkneuzingen te zien. Deze zijn het gevolg van meermalen, bij leven opgelopen, botsend geweld zoals dat door slaan en stompen kan worden opgeleverd. Ook kunnen ze (deels) passen bij met kracht knevelen van de mond en/of boeien van enkels en polsen.
Er waren in het onderhuidse vetweefsel van de onderkaak en in de lange halsspieren bloeduitstortingen. Daarbij was het rechter hoorntje van het tongbeen gebroken. Deze letsels zijn het gevolg van bij leven opgelopen samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals en mondbodem.
Er was ernstige verkalking van een belangrijke kransslagader maar met sneldiagnostiek en ook bij microscopisch onderzoek werd geen recent hartinfarct gezien. Dit sluit optreden van een recent hartinfarct niet uit omdat een recent hartinfarct ten minste 2 uur moet zijn overleefd om met sneldiagnostiek zichtbaar te kunnen worden gemaakt.
Er is bij sectie en toxicologisch onderzoek geen zekere doodsoorzaak gebleken. Het overlijden kan (niet met zekerheid) worden verklaard door verstikking als gevolg van omsnoerend en/of samendrukkend geweld op de hals waarbij de knevel in en voor de mond, door luchtwegbelemmering, aan het ontstaan van verstikking kan hebben bijgedragen. Of er een hartinfarct is opgetreden, en zo ja, of dit dan aan het overlijden heeft bijgedragen, is op grond van de sectiebevindingen niet aan te tonen of uit te sluiten."
Ter terechtzitting van 13 november 2012 heeft dr. Maes deze conclusie bevestigd en verklaard dat de primaire doodsoorzaak van het slachtoffer verstikking is, welke weer hartfalen kan hebben veroorzaakt. De verstikking is veroorzaakt door van buitenaf komend geweld, waardoor mede eveneens ten gevolge daarvan zich een hartinfarct zou kunnen hebben voorgedaan. Aan de verstikking kan hebben bijgedragen het afsluiten van de luchtwegen door de geconstateerde bloedingen en zwellingen aan de slijmvliezen van de mond en neus van het slachtoffer. Het gebroken hoorntje van het tongbeen duidt op een ernstige en heftige geweldsinwerking, welke tot het overlijden van het slachtoffer kan hebben geleid.
Uit de rapportage van het NFI d.d. 20 april 2010, opgesteld door prof. dr. G.J.R. Maat, forensisch antropoloog en arts-anatoom, volgt dat de fractuur aan het rechter hoorntje van het tongbeen bij leven is opgelopen. Ter terechtzitting van 13 november 2012 heeft prof. dr. Maat verklaard dat de hals met forse kracht van voren dan wel tegelijkertijd van links en rechts moet zijn aangegrepen, wil het tongbeentje breken. De fractuur van het rechter hoorntje van het tongbeen kan een locale zwelling van de wand van de luchtwegen hebben veroorzaakt, welke een belemmering oplevert voor de luchtstroom naar de longen toe; daarmee kan dat hebben bijgedragen aan de verstikking.
Verder heeft dr. H.N.J.M. van Venrooij, arts en forensisch geneeskundige, ter terechtzitting van 13 november 2012 verklaard dat een pannenlap gedeeltelijk in de mond van het slachtoffer zat, welke pannenlap heel strak met een stropdas was gefixeerd. Hierdoor was de kaak naar achteren verplaatst en de tong met grote kracht strak tegen het gehemelte aangeduwd. De bij het slachtoffer opgetreden verstikking is een mogelijk gevolg van de pannenlap in de mond en daarmee een obstructie van de luchtwegen, mogelijk in combinatie met het gaan dichtzitten van de neus in de periode nadat de mond is dichtgemaakt. Daarnaast is een belangrijke mogelijkheid het omsnoerend geweld op de hals. Deze drie factoren kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar de verstikking hebben veroorzaakt.
Gelet op de bevindingen en verklaringen van dr. Maes, prof. dr. Maat en dr. Van Venrooij is het hof van oordeel dat het slachtoffer is overleden aan verstikking. De breuk van het rechter hoorntje van het tongbeen is veroorzaakt door samendrukkend geweld op de hals. Dit gegeven al dan niet in combinatie met de belemmering van de luchtwegen door de bij het slachtoffer aangebrachte knevel en de mogelijk luchtwegverminderende wijze van vastbinden heeft geleid tot de verstikking. Nu op grond van de rapportages en de toelichting daarop gegeven door de deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2012, niet is vast te stellen noch is uit te sluiten of eveneens sprake is geweest van hartfalen, doch dit anderszins niet aannemelijk is geworden, gaat de stelling van de verdediging dat het slachtoffer ten gevolge van hartfalen is komen te overlijden eraan voorbij dat er naar het oordeel van het hof een duidelijk aanwijsbare doodsoorzaak uit de forensische onderzoeken is gebleken, namelijk de verstikking. Het eventuele hartfalen is niet uit te sluiten, maar de verstikking door het geweld op de hals en de belemmering van de luchtwegen blijft de primaire doodsoorzaak. Het verweer van de raadsman moet mitsdien gelet hierop worden verworpen.
Het hof is van oordeel dat het op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig is geweest dat het past bij de bij het slachtoffer geconstateerde letsels; dit geweld heeft uiteindelijk geleid tot de dood van het slachtoffer.
Naar het oordeel van het hof is gelet op de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting genoegzaam vastgesteld dat die geweldshandelingen zijn toegepast door geen ander of anderen dan [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2]. Voor een ander scenario te weten dat verdachte of een of meer anderen nadien is teruggegaan en verder geweld op het slachtoffer heeft/hebben uitgeoefend zijn geen feitelijke aanwijzingen gevonden en het hof is dan ook van oordeel dat een dergelijk ander scenario niet aannemelijk is geworden.
Opzet op de dood van het slachtoffer
Ter zake van het verweer van de raadsman dat de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijk zin, heeft gehad op de dood van het slachtoffer overweegt het hof als volgt.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier of het verhandelde ter terechtzitting geen aanwijzing dat verdachte het boos opzet op de dood van het slachtoffer had.
Voor opzettelijk handelen in de zin van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door haar gedragingen en die van haar medeverdachten zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van het hof is in het samenstel van feiten en omstandigheden zoals hierboven is uiteengezet de kans als aanmerkelijk te kwalificeren dat het in de woning op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig zou zijn dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zou komen te overlijden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte meerdere haar onbekende, grote en sterke mannen, waarvan één bewapend met een vuurwapen, in de nachtelijke uren een woning heeft binnengestuurd om het slachtoffer met geweld een lesje te leren en hem geld (EUR 150.000,-) afhandig te maken.
De verdachte had moeten en kunnen voorzien dat daarbij hevig geweld met ook de dood als gevolg zou kunnen worden toegepast, al was het maar vanwege het aan de zijde van het slachtoffer te verwachten verzet. De verdachte heeft deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard, óók door op geen enkel moment nadien in te grijpen, ook niet nadat tegen haar was gezegd dat het slachtoffer was vastgebonden en geslagen en dat zij het slachtoffer moest gaan losmaken, en ook door zich niet op enig moment te distantiëren.
De omstandigheid dat de verdachte blijkens de verklaringen van de medeverdachten niet zou hebben gewild dat het slachtoffer zou komen te overlijden of pijn zou ondervinden doet hier niet aan af, nu de handelingen en gedragingen van de verdachte tegengesteld zijn aan en afwijken van die door haar geuite woorden.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
Het hof stelt voorop dat van voorbedachte raad sprake is indien de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden over de betekenis en de mogelijke gevolgen van het te nemen of genomen besluit en zich daarvan rekenschap te geven.
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte het plan heeft bedacht om het slachtoffer een lesje te leren. Dit plan heeft zij ten uitvoer gebracht door de medeverdachten te benaderen, met hen (onderweg naar de woning van het slachtoffer) te bespreken dat het slachtoffer een lesje moest worden geleerd, hen de woning van het slachtoffer aan te wijzen en de huissleutels van die woning aan één van de hen te geven. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte in deze periode voldoende tijd en gelegenheid gehad om zich te kunnen beraden over de mogelijke betekenis en de gevolgen van haar besluit en zich daarvan rekenschap te geven. Gelet hierop heeft de verdachte gehandeld met voorbedachte raad.
Met betrekking tot het door de verdediging gestelde alternatieve scenario, namelijk dat de medeverdachten buiten de verdachte om via de bij het [instelling] (hierna: [instelling]) werkzame stiefvader van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de overval hebben gepland, overweegt het hof als volgt.
Het hof gaat, blijkens de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, uit van de verklaringen van de medeverdachten waaruit volgt dat de verdachte initiatiefneemster van het geheel is geweest en verder ook op de door hen verklaarde wijze bij de gebeurtenissen in de nacht van 23 op 24 december 2009 betrokken is geweest. Daarbij verwijst het hof naar hetgeen hiervoor reeds ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten is overwogen. Het door de raadsman geschetste alternatieve scenario acht het hof reeds om die reden niet aannemelijk geworden. Met betrekking tot de telefoontjes die zijn gepleegd vanuit het [instelling] naar de medeverdachten, overweegt het hof ten overvloede dat deze telefoontjes goed verklaard kunnen worden te hebben plaatsgevonden binnen de kring van familieleden of vanuit de vriendschappelijke band tussen de stiefvader van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en de medeverdachten. Ook overigens, zoals bijvoorbeeld uit e-mails die het slachtoffer naar collega's zou hebben gestuurd, is niet gebleken dat er enig verband bestaat tussen deze telefonische contacten en de ten laste gelegde feiten.
Ook dit verweer van de raadsman wordt gelet op het voorgaande verworpen.
Nadere bewijsoverweging ter zake van het onder 2, eerste alternatief, bewezen verklaarde
De raadsman heeft, onder verwijzing naar hetgeen hij ten aanzien van het onder 1, eerste alternatief impliciet primair ten laste gelegde heeft aangevoerd - zoals hierboven reeds is weergegeven - betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Voorts heeft hij gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte oogmerk heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening van de door [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] uit de woning van het slachtoffer weggenomen goederen en dat geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met deze medeverdachten ter zake van de diefstal.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman en verwijst daarbij naar hetgeen hiervoor ter zake van de doodsoorzaak en het voorwaardelijk opzet op het geweld en de dood van het slachtoffer is overwogen. Daarnaast overweegt het hof als volgt.
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte aan de medeverdachten een bedrag van EUR 150.000,- in het vooruitzicht heeft gesteld dat het slachtoffer in zijn slaapkamer bewaarde en dat zij bij aantreffen mochten meenemen. Zij heeft de medeverdachten vervolgens naar de woning van het slachtoffer gebracht, hen het appartement van het slachtoffer aangewezen en aan één van hen de huissleutels gegeven. Verder volgt uit de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dat de verdachte wist dat het hun bedoeling was om dat geldbedrag te stelen. Gelet hierop is het hof van oordeel dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking en het oogmerk van de verdachte heeft gezien op het wegnemen door medeverdachten van geld. Dat uiteindelijk door [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] een geringer bedrag en andere goederen zijn weggenomen doet hier niets aan af. Ook in zoverre wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair bewezen verklaarde levert op:
het onder 2, eerste alternatief, bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] zijn in de nacht van 23 op 24 december 2009 de woning van het slachtoffer binnengedrongen, alwaar zij op verzoek van de verdachte het slachtoffer "een lesje hebben geleerd". Zij troffen het slachtoffer aan in zijn slaapkamer, hebben hem onder schot gehouden, aan polsen en enkels geboeid, een hemd over zijn ogen gedaan en gekneveld door een pannenlap in zijn mond te duwen en deze te fixeren met een stropdas. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij uiteindelijk is komen te overlijden. De medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] hebben vervolgens de woning doorzocht op zoek naar geld. Het hof gaat ervan uit dat het slachtoffer doodsangsten heeft uitgestaan, alvorens hij op een gruwelijke wijze door verstikking is komen te overlijden.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en haar medeverdachten zich schuldig gemaakt aan moord in vereniging en diefstal met geweld, welk geweld de dood ten gevolge heeft gehad. Zij hebben hiermee het slachtoffer het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen. Ook hebben zij geen enkel respect getoond voor de veiligheid die een woning moet bieden aan degene die er woont.
Daarnaast hebben zij de nabestaanden van het slachtoffer een onuitsprekelijk en onherstelbaar leed aangedaan. In dit verband maakt het hof ook melding van de omstandigheid dat de zoon van het slachtoffer, zijn vader op 24 december 2009 volkomen onvoorbereid, gekneveld, vastgebonden en dood in diens huis heeft aangetroffen, hetgeen een diep schokkende ervaring voor hem moet zijn geweest.
Voorts brengen feiten als de onderhavige heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Bij het bepalen van de strafduur neemt het hof voorts in aanmerking de initiërende en essentiële rol die de verdachte in het geheel heeft gehad en de planmatigheid van haar gedrag. De verdachte wilde haar ex-partner, de vader van haar kinderen, een lesje leren en heeft teneinde dat te bewerkstelligen midden in de nacht de medeverdachten benaderd, hen een aanzienlijk hoog geldbedrag in het vooruitzicht gesteld en hen de gelegenheid geboden om haar plan uit te voeren. Daardoor heeft zij haar medeverdachten betrokken bij deze zeer ernstige misdrijven, die zonder haar toedoen niet op deze manier zouden hebben plaatsgehad.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een rapportage van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) d.d. 29 december 2010, opgemaakt door J. Heerschop, psycholoog, en J.H. van Renesse, psychiater. Hierin staat vermeld dat de verdachte pertinent heeft geweigerd haar medewerking te verlenen aan het onderzoek. Op basis van de observaties en de beschikbare, zeer beperkte, informatie zijn geen aanwijzingen gevonden voor psychotische symptomen.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op een aanvullende rapportage van het NIFP d.d. 10 september 2012, opgemaakt door J. Heerschop, psycholoog, en J.H. van Renesse, psychiater. Hieruit volgt dat de verdachte wederom heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een onderzoek naar haar persoon. Het aanvullende milieuonderzoek geeft aanleiding om te denken dat de verdachte in het gezin leugenachtig en manipulerend gedrag kon vertonen, op heftige wijze ruzie kon maken en dat delen van het leven van de verdachte buiten het gezin ook voor de gezinsleden duister zijn gebleven. Ook na het aanvullende milieuonderzoek is er nog te weinig informatie om definitieve diagnostische conclusies te trekken omtrent de persoon van de verdachte. Er zijn evenwel geen aanwijzingen gevonden voor een duidelijke psychische stoornis.
Gelet op het vorenstaande ziet het hof geen grond om verdachte anders dan als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Naar het oordeel van het hof is gelet op de ernst van de feiten - alsook gelet op het belang van de speciale en generale preventie en daarnaast ook met het oog op de andere strafdoeleinden van genoegdoening en vergelding - als reactie op de onderhavige feiten een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces hebben G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer] zich gezamenlijk als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 3.574,97. Voorts heeft de benadeelde partij aan kosten voor rechtsbijstand gevorderd een bedrag van € 4.425,03.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 977,76. Voorts is aan de orde de door benadeelde partij gemaakte en in eerste aanleg toegewezen kosten voor rechtsbijstand, tot een bedrag van € 1.440,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 6.455,83, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 2.697,05.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 1.440,-, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de nabestaanden G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 977,76 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 289 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer] ter zake van het onder 1, eerste alternatief, impliciet primair en 2, eerste alternatief, bewezen verklaarde tot het bedrag van € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals haar mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 1.440,00 (duizend vierhonderdveertig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd G. [slachtoffer] en M.R. [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam, mr. C.P.E.M. Fonteijn- Van der Meulen en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 december 2012.
1 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep 2 november 2012, verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
2 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012, proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 138.
3 Verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
4 Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011 en het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 5 mei 2010, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 81.
5 Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011 en terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
6 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
7 Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
8 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 12 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 149, proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 6 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 87 en proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 4 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 2.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 29 december 2009, nr. 2009/038893, ZD bijlage G, p. 320.
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 24 december 2009, nr. 2009/038893, ZD bijlage G, p. 218.
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 96 e.v. en de verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
12 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 6 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 88
13 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2010, nr. 2009038893, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 51 e.v. en Verslag van onderzoek op plaatsdelict door forensisch arts NFI, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 266 e.v.
14 Rapportage van het NFI d.d. 7 mei 2010, opgemaakt en ondertekend door dr. J.H.A. Nagel, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 481
15 Rapportage van het NFI d.d. 15 april 2010, opgemaakt en ondertekend door dr. J.H.A. Nagel, als bijlage gevoegd bij het FO dossier, p. 459.
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 96 e.v., proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2] d.d. 21 april 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 186 e.v., proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 4 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 117 en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 6 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 27.
17 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 96 e.v., proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2] d.d. 21 april 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 186 e.v. en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 4 mei 2010, nr. 2009/038893, ZD bijlage G, p. 620.
18 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep 2 november 2012, verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
19 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012, proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1], d.d. 5 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 138.
20 Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99.
21 Verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
22 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012
23 Verklaring van de getuige [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010 en 17 mei 2010, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99 en 110.
24 Verklaring van de getuige [medeverdachte 1] ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
25 Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
26 Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
27 Verklaring van de getuige [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
28 Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
29 Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
30 De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
31 De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
32 De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
33 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
34 Het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 101 en 102 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
35 Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in eerst aanleg van 11 januari 2011.
36 Verklaring van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting van 9 november 2012.
37 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
38 Verklaring van de getuige [medeverdachte 1] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
39 Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
40 Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaring van de getuige [medeverdachte 1] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 1 november 2010.