ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3593
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incidentiële vordering tot zekerheidstelling in verzekeringszaak
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Gravenhage, betreft het een incidentiële vordering tot zekerheidstelling in een verzekeringszaak. De eiseres, Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN), heeft een vordering ingesteld tegen AA Tel B.V. in verband met schade die is ontstaan tijdens slijpwerkzaamheden uitgevoerd door AA Tel bij een verzekerde van NN. NN vordert een bedrag van € 114.079,60, vermeerderd met rente en kosten, van AA Tel, die in eerste instantie door de rechtbank Dordrecht een deel van de vordering heeft toegewezen, maar NN heeft de vordering tot zekerheidstelling ingediend, omdat zij vreesde dat AA Tel niet in staat zou zijn om te voldoen aan een eventuele veroordeling in hoger beroep.
Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 25 november 2008 en constateert dat AA Tel geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de incidentele vordering van NN. NN baseert haar vordering op artikel 235 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), dat stelt dat een rechter de voorwaarde kan verbinden dat zekerheid wordt gesteld indien de oorspronkelijke eiser in hoger beroep gaat. Het hof oordeelt echter dat NN niet het recht heeft om zekerheidstelling te vorderen, omdat deze vordering alleen kan worden ingesteld door de oorspronkelijk gedaagde.
Daarnaast overweegt het hof dat artikel 224 Rv, dat betrekking heeft op partijen zonder woonplaats in Nederland, niet van toepassing is, aangezien AA Tel in Nederland is gevestigd. Het hof concludeert dat NN's vordering tot zekerheidstelling moet worden afgewezen, en NN wordt veroordeeld in de kosten van het incident, die op nihil worden begroot. De zaak wordt vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van AA Tel in het incidenteel appel.