ECLI:NL:GHSGR:2012:BY3295
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, hebben de appellanten, een groep verzekeraars, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Dit vonnis, gewezen op 14 maart 2011, had de vordering van de geïntimeerde, een onderneming gevestigd in Sommelsdijk, toegewezen om een conservatoir beslag op te heffen dat op 7 februari 2007 was gelegd. De verzekeraars hadden het beslag gelegd in het kader van een vordering tot betaling van circa 1,1 miljoen euro, die voortvloeide uit schade aan opgeslagen goederen door een brand. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de verzekeraars bij handhaving van het beslag niet opwoog tegen het belang van de geïntimeerde bij opheffing ervan.
In hoger beroep hebben de verzekeraars zes grieven aangevoerd tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de voorzieningenrechter waren vastgesteld, en heeft de grieven gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelde dat de geïntimeerde onvoldoende had aangetoond dat het beslag essentieel was voor haar bedrijfsvoering. De enkele stelling dat het beslag haar hinderde in de bedrijfsvoering was niet voldoende om het beslag op te heffen. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde niet had onderbouwd dat de opheffing van het beslag noodzakelijk was voor haar voortbestaan.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigd en de vorderingen van de geïntimeerde tot opheffing van het beslag afgewezen. De geïntimeerde werd veroordeeld in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op 11 september 2012.