Rolnummer: 22-001435-12
Parketnummer: 10-711140-11
Datum uitspraak: 19 september 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1992,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rijnmond - gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 5 september 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Tevens heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
In eerste aanleg is de verdachte van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht, een meldplicht en een deelnameplicht aan een cognitieve vaardigheidstraining en een budgetteringstraining als bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 mei 2011 (omstreeks 23.00 uur, althans in de voor de nachtrust bestemde tijd) te Hellevoetsluis, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kluis en/of kistje met inhoud (met onder meer een geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een kluis en/of kistje met inhoud (met onder meer een geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het door verdachte en/of zijn mededader(s)
- inslaan van de ruit van de deur van de slaapkamer en/of het binnengaan van die slaapkamer alwaar die [benadeelde partij] lag te slapen en/of
- het dragen van een of meer bivakmuts(en) en/of een capuchon(s) door verdachte en of zijn mededader(s) en/of
- aan die [benadeelde partij] toevoegen van de woorden: "Mond houden en opschieten" en/of "U heeft toch een kluis?" en/of "Ga het maar pakken want je hebt het wel en uit bed komen!"en/of "Lopen ga dat geld halen" en/of "Opschieten mevrouw" en/of "Val niet, want dan is het net zo erg als een paar weken geleden toen heb ik ook iemand geslagen", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en of strekking en/of
- die [benadeelde partij] te dwingen achteruit een trap af te lopen en haar daarbij te volgen en/of
- die [benadeelde partij] te dwingen een sleutel te pakken en/of de deur open te maken voor verdachte en/of zijn mededader(s).
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met de medeverdachte een overval gepleegd in een woning. Zij zijn 's nachts de woning binnengedrongen door een ruit van een slaapkamerdeur in te slaan, alwaar zich de 67-jarige bewoonster in bed bevond. De bewoonster is door de verdachte, die zijn gezicht deels had bedekt, bedreigd terwijl de medeverdachte erbij stond. De bewoonster is aldus gedwongen tot de afgifte van een kistje, met daarin onder meer een geldbedrag van circa € 5.000,--, aan de verdachte en de medeverdachte.
Door aldus te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Een dergelijk misdrijf veroorzaakt doorgaans bij slachtoffers voor lange tijd gevoelens van onveiligheid. Dat dit ook bij dit slachtoffer het geval is, blijkt uit de toelichting bij het door haar bij de rechtbank ingediende voegingsformulier. Daarop heeft het slachtoffer aangegeven dat haar vertrouwen in de mensheid ernstig is aangetast. Zij durft vaak niet alleen te slapen en slaapt dan bij haar dochter.
Daarnaast brengt een dergelijk misdrijf onrust in de samenleving teweeg. De verdachte heeft zich aan die gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer en de samenleving evenwel niets gelegen laten liggen en was uitsluitend uit op eigen winstbejag.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Op een feit als het onderhavige kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur. In beginsel rechtvaardigt de ernst van het feit dan ook oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf.
Het hof ziet evenwel in de jeugdige leeftijd van de verdachte aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van de inhoud van het omtrent de persoon van de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 20 januari 2012, waaruit blijkt dat de recidivekans als laag gemiddeld wordt ingeschat. Mede omdat de verdachte volgens de deskundige onvoldoende weerbaar is tegen verleidingen, niet in staat is de juiste keuzes te maken en vooral gericht is op het bevredigen van zijn eigen behoeften zonder hierbij rekening te houden met anderen, adviseert de deskundige dat de verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf onder meer wordt verplicht om zijn medewerking te verlenen aan een cognitieve vaardigheidstraining en een budgetteringstraining.
Gelet op de conclusies uit dit reclasseringsadvies en teneinde te bevorderen dat de verdachte zich in de toekomst van het plegen van strafbare feiten zal onthouden, zal een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland en dat hij deelneemt aan een cognitieve vaardigheidstraining en een budgetteringstraining.
Als waarborg voor de voldoening van de door de rechtbank reeds volledig toegewezen vordering van de benadeelde partij zal daarnaast als bijzondere voorwaarde worden gesteld dat de verdachte binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest de vordering van de benadeelde partij integraal zal hebben voldaan.
Alles overwegende is het hof van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als bijzondere voorwaarden waaraan de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland;
- de veroordeelde dient zich na uitnodiging te melden bij het adres van de betreffende reclasseringsorganisatie en dient zich te blijven melden zo lang en zo frequent als de betreffende reclasseringsorganisatie zulks nodig acht;
- de veroordeelde zal gedurende de proeftijd deelnemen aan een cognitieve vaardigheidstraining en aan een budgetteringstraining;
- de veroordeelde zal binnen drie maanden na het onherroepelijk worden van dit arrest de vordering van de benadeelde partij integraal hebben voldaan.
Geeft de Stichting Reclassering Nederland opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel,
mr. H.M.A. de Groot en mr. S.A.J. van 't Hul, in bijzijn van de griffier mr. N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 september 2012.