Rolnummer: 22-002059-11
Parketnummer: 09-757294-10
Datum uitspraak: 3 oktober 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 april 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1984,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rijnmond - Gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 7 mei 2012 en 19 september 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 november 2010 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 februari 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia) en/of geld (te weten ongeveer 200 euro) en/of twee, althans een of meer, bankpasje(s) en/of een laptop (merk Sony), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
-in het gezicht slaan en/of stompen en/of
-dreigend de woorden toevoegen: "Shut up bitch" en/of "Turn around bitch", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-die [benadeelde partij] de hotelkamer in duwen en/of
-de tas(sen) van haar schouder trekken/rukken en/of
-de armen op de rug doen en/of (vervolgens) de armen op de rug vastbinden en/of
-op het bed gooien/duwen van die [benadeelde partij] en/of
-stoppen van tissues in de mond van die [benadeelde partij] en/of
-de voeten van die [benadeelde partij] (met (een) kledingstuk(ken)) aan elkaar vastbinden en/of
-die [benadeelde partij] op de grond gooien/duwen;
hij op of omstreeks 11 februari 2010 te 's-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], immers heeft hij
-die [benadeelde partij] de hotelkamer in geduwd en/of
-die [benadeelde partij] met de armen op de rug vastgebonden en/of
-die [benadeelde partij] op het bed gegooid/geduwd en/of
-zijn, verdachtes, kleren uitgetrokken en/of
-(een) kledingstuk(ken) van die [benadeelde partij] uitgetrokken en/of -tissues in de mond van die [benadeelde partij] gestopt en/of
-zich afgetrokken en/of
-tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij haar benen moest spreiden (terwijl zij met de armen vastgebonden op bed lag) en/of is hij (vervolgens) (met zijn blote lichaam en een stijve penis) op die [benadeelde partij] gaan liggen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 februari 2010 te 's-Gravenhage, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
-het uittrekken van zijn, verdachtes, kleding en/of
-het uittrekken van (een) kledingstuk(ken) van die [benadeelde partij] en/of
-het zichzelf aftrekken in bijzijn van die [benadeelde partij] (terwijl die [benadeelde partij] vastgebonden op bed lag) en/of
- het zeggen tegen die [benadeelde partij] dat zij haar benen moest spreiden (terwijl die [benadeelde partij] aan de armen vastgebonden op bed lag) en/of
-het (met zijn blote lichaam en een stijve penis) liggen op die [benadeelde partij] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
-het die [benadeelde partij] de hotelkamer in duwen en/of
-het die [benadeelde partij] de armen op de rug doen en/of (vervolgens) de armen op de rug vastbinden en/of
-het op het bed gooien/duwen van die [benadeelde partij] en/of
- het stoppen van tissues in de mond van die [benadeelde partij];
hij op of omstreeks 11 februari 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door met dat opzet - die [benadeelde partij] een stomp/slag in het gezicht te geven en/of - de hotelkamer in te duwen en/of
- de armen van die [benadeelde partij] op de rug te doen en/of (vervolgens)
- de armen van die [benadeelde partij] op de rug vast te binden en/of - tissues in de mond van die [benadeelde partij] te stoppen en/of
- de voeten van die [benadeelde partij] aan elkaar vast te binden;
hij op of omstreeks 11 februari 2010 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten meermalen (telkens) onbevoegd met een bankpas (op naam van die [benadeelde partij]) met bijbehorende pincode (een) geldopname(n) bij (een) geldautoma(a)t(en) te verrichten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan
-overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal- behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 februari 2010 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Nokia) en geld (te weten ongeveer 200 euro) en twee bankpasjes en een laptop (merk Sony), toebehorende aan [benadeelde partij], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
-in het gezicht stompen en
-dreigend de woorden toevoegen: "Shut up bitch" en "Turn around bitch", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
-die [benadeelde partij] de hotelkamer in duwen en
-de tassen van haar schouder trekken/rukken en
-de armen op de rug doen en vervolgens de armen op de rug vastbinden en
-op het bed gooien/duwen van die [benadeelde partij] en
-stoppen van tissues in de mond van die [benadeelde partij] en
-de voeten van die [benadeelde partij] (met kledingstukken) aan elkaar vastbinden en
-die [benadeelde partij] op de grond gooien/duwen;
hij op 11 februari 2010 te 's-Gravenhage, door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
-het uittrekken van zijn, verdachtes, kleding en
-het uittrekken van kledingstukken van die [benadeelde partij] en
-het zichzelf aftrekken in bijzijn van die [benadeelde partij] terwijl die [benadeelde partij] vastgebonden op bed lag en
- het zeggen tegen die [benadeelde partij] dat zij haar benen moest spreiden terwijl die [benadeelde partij] aan de armen vastgebonden op bed lag en
-het met zijn blote lichaam en een stijve penis liggen op die [benadeelde partij] en bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit
-het die [benadeelde partij] de hotelkamer in duwen en
-het die [benadeelde partij] de armen op de rug doen en vervolgens de armen op de rug vastbinden en
-het op het bed gooien/duwen van die [benadeelde partij] en
- het stoppen van tissues in de mond van die [benadeelde partij];
hij op 11 februari 2010 te 's-Gravenhage opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door met dat opzet - die [benadeelde partij] een stomp in het gezicht te geven en - de hotelkamer in te duwen en
- de armen van die [benadeelde partij] op de rug te doen en vervolgens
- de armen van die [benadeelde partij] op de rug vast te binden en - tissues in de mond van die [benadeelde partij] te stoppen en
- de voeten van die [benadeelde partij] aan elkaar vast te binden;
hij op 11 februari 2010 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedrag(en), toebehorende aan [benadeelde partij], en die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten meermalen telkens onbevoegd met een bankpas op naam van die [benadeelde partij] met pincode (een) geldopname(n) bij een geldautomaat te verrichten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
De verdachte heeft van meet af aan ontkend zich aan de ten laste gelegde feiten te hebben schuldig gemaakt. Hij heeft gesteld niet op de bewuste avond in het hotel te zijn geweest en stelt niet de persoon te zijn op de hem getoonde (camera)beelden van de gebeurtenissen.
Bij pleidooi heeft de raadsman overeenkomstig zijn overgelegde pleitnotities vrijspraak van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bepleit.
Hij heeft hiertoe -zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de herkenningen van de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat zij de voor fotoherkenningen geldende protocollen niet hebben nageleefd, alsmede dat het resultaat van het Y-chromosomale DNA-onderzoek onvoldoende persoonsonderscheidend is om bij te kunnen dragen aan de bewezenverklaring, alsmede dat de bij de verdachte aangetroffen goederen die in verband staan met aangeefster hoogstens een aanwijzing voor heling oplevert hetgeen niet is ten laste gelegd. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte de persoon is die met de pinpas van aangeefster heeft getracht te pinnen.
Het hof overweegt hiertoe het navolgende.
Het hof zal de herkenningen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] niet bezigen voor het bewijs. Het aangetroffen Y-chromosomale DNA-mengprofiel zal door het hof, gelet op de betrekkelijke bewijswaarde ervan, evenmin voor het bewijs worden gebezigd.
In zoverre zal het hof aan de daarop betrekking hebbende verweren voorbijgaan.
Wel zal het hof tot bewijs van het ten laste gelegde bezigen de herkenning door de aangeefster van de dader op de in het hotel gemaakte beelden. Zij heeft daarover geen enkele twijfel. Daaraan draagt in dezelfde zin bij de eigen waarneming van rechtbank en hof, die hebben vastgesteld dat de verdachte grote gelijkenis vertoont met de op de beelden voorkomende persoon.
De verklaring van de -ook ter terechtzitting in hoger beroep gehoorde- getuige [getuige 1] wordt eveneens voor het bewijs gebruikt. Deze getuige heeft immers verklaard dat de persoon op de in het hotel gemaakte beelden de verdachte is, die zij goed en bij naam kent en ter zitting ook herkende, en al kende ten tijde van die herkenning; door de verdachte is bevestigd dat hij de getuige ook toen al goed kende.
Onder die omstandigheden is er geen aanleiding die herkenning van gebruik voor het bewijs uit te sluiten, wat er zij van de toepassing van protocollen voor (ook enkelvoudige) foto-herkenningen. Die zijn er immers met name op gericht om te voorkomen dat de getuige op enigerlei wijze er toe wordt verleid tot een (voor een onderzoeker wellicht gewenste) herkenning te komen en om er voor te zorgen dat zulks ook te verifiëren valt. In het onderhavige onderzoek is voldoende komen vast te staan dat van enige vorm van mogelijke "sturing" van de getuige geen enkele sprake is geweest, maar dat de getuige spontaan tot de herkenning van de verdachte op de bewuste foto is gekomen.
Ook in zoverre gaat het hof daarom voorbij aan het gevoerde verweer.
Het hof tekent bij het voorgaande ten overvloede nog aan dat het niet voor het bewijs gebruikte onderzoek naar het aangetroffen Y-chromosomale DNA-mengprofiel met de door het hof gebezigde bewijsmiddelen overigens niet in strijd is.
Voor wat betreft de overige door de verdediging aangevoerde bewijsverweren worden deze door de door het hof te bezigen bewijsmiddelen weersproken en treffen zij derhalve evenmin doel.
Nu de verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken behoeft het gevoerde verweer ten aanzien van dat feit geen verdere bespreking.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezegeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het onder 2 primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, alsmede ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat in het arrest wordt opgenomen dat in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling alsnog wordt geprobeerd een onderzoek te doen naar de geestvermogens van de verdachte.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ongehoorde aanranding en beroving, die voor het slachtoffer als een nachtmerrie moeten zijn geweest, en nog zijn. Hij heeft de vrouw, die nietsvermoedend op weg was naar haar hotelkamer, verrast en overmeesterd en vervolgens in haar hotelkamer vastgebonden, bedreigd, aangerand, mishandeld en beroofd, een en ander zoals is bewezen verklaard. Aldus is op een bijzonder grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer.
Uit de verklaring van het slachtoffer ter zitting in hoger beroep blijkt dat zij nog steeds wordt geconfronteerd met de nadelige gevolgen van deze ernstige traumatiserende gebeurtenis.
De verdachte heeft daarnaast ook nog getracht geld op te nemen met één van de van het slachtoffer gestolen bankpassen.
Het behoeft geen betoog dat op dergelijke feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een forse gevangenisstraf.
De verdachte heeft -al sinds 2002- niet willen meewerken aan nader persoonlijkheidsonderzoek, waarvoor zeker indicaties waren, onder meer door in het verleden over hem uitgebrachte gedragskundige rapportages en gelet op zijn ernstige en ook recente criminele verleden.
Al met al is het hof -met de advocaat-generaal, en anders dan de rechtbank- van oordeel dat -door het ontbreken van recente, bruikbare gedragskundige rapportages- onvoldoende kan worden vastgesteld in hoeverre er van (enigszins) verminderde toerekeningsvatbaarheid sprake is geweest, dan wel of een strafrechtelijke maatregel aangewezen zou zijn.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel van de Justitiële Documentatie d.d. 23 april 2012, waaruit blijkt dat de verdachte al tweemaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van gewelddadige vermogensdelicten tot gevangenisstraffen van 40 maanden en van zes jaar. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Al met al dient dan ook -nu de kans op herhaling van ernstige feiten door het hof als allerminst denkbeeldig moet worden ingeschat- de beveiliging van de maatschappij tegen het handelen van de verdachte bij de strafoplegging nadrukkelijk voorop te staan. Het hof heeft zich overigens rekenschap gegeven van hetgeen in min of meer vergelijkbare gevallen pleegt te worden opgelegd. Dit laatste aspect brengt het hof tot een zekere matiging van de door het openbaar ministerie geëiste straf.
Het hof acht - alles overwegende - een geheel onvoorwaar-delijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden, en onontkoombaar.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 5.812,50, bestaande uit € 812,50 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 5.812,50.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij, het slachtoffer, aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 5.812,50 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij].
De raadsman heeft bij pleidooi matiging van het aantal dagen vervangende hechtenis bepleit nu het onvermijdelijk is dat deze bij toewijzing van de vordering ten uitvoer zal worden gelegd.
Het hof acht geen termen aanwezig om in casu van het gebruikelijke aantal dagen vervangende hechtenis af te wijken nu het verzoek hiertoe op geen enkele wijze nader is onderbouwd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 246, 282, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7(zeven) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 5.812,50 (vijfduizend achthonderd twaalf euro en vijftig cent) bestaande uit € 812,50 (achthonderd twaalf euro en vijftig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van € 5.812,50 (vijfduizend achthonderd twaalf euro en vijftig cent) bestaande uit € 812,50 (achthonderd twaalf euro en vijftig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 64 (vierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door mr. S. van Dissel,
mr. H.M.A. de Groot en mr. T.E. van der Spoel, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 oktober 2012.
Mr. H.M.A. de Groot is buiten staat dit arrest te ondertekenen.