ECLI:NL:GHSGR:2012:BX9961

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002235-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring van strafvervolging en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 oktober 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Het hof heeft vastgesteld dat de laatste daad van vervolging door het openbaar ministerie op 17 januari 1997 heeft plaatsgevonden. Op 26 april 2012 heeft de verdachte hoger beroep ingesteld, nadat op 13 april 2012 de uitspraak in eerste aanleg aan hem was betekend. Deze betekening vond plaats 14 jaar en bijna 9 maanden na de laatste daad van vervolging, wat leidt tot de conclusie dat de verjaringstermijn van 12 jaar, zoals bepaald in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht, ruimschoots is overschreden. Het hof heeft vastgesteld dat er geen handelingen zijn verricht die de verjaringstermijn zouden hebben gestuit, zoals bedoeld in artikel 72, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor is de zaak verjaard en heeft het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beslissing van het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht, waarbij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn strafvervolging.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002235-12
Parketnummer: 11-005088-96
Datum uitspraak: 11 oktober 2012
VERSTEK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van
29 oktober 1996 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [geboortedatum] 1960,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
27 september 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn hoger beroep.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 24 februari 1996 op een of meer hier na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en wel :
- in/uit een (winkel)pand te Gorinchem, gelegen aan de [straat] aldaar, een kostuum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
- in/uit een (winkel)pand te Waalwijk, gelegen aan de [straat] aldaar, vijf, althans een of meer jack(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], Modehuis en/of;
- in/uit een (winkel)pand te Waalwijk, gelegen aan de [straat] aldaar, twee, althans een of meer kostuum(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Duthler Intermode B.V. en/of
- in/uit een (winkel)pand te 's-Hertogenbosch, gelegen aan de [straat] aldaar, vier, althans een of meer trui(en) en/of een kostuum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] Mode en/of
- in/uit een (winkel)pand te 's-Hertogenbosch, gelegen aan de [straat] aldaar, twaalf, althans een of meer broek(en) en/of twee, althans een of meer kostuum(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Peek & Cloppenburg Groep en/of
- in/uit een (winkel)pand te 's-Hertogenbosch, gelegen aan de [straat] aldaar, vier, althans een of meer kostuum(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hij Herenmode en/of
- in/uit een (winkel)pand te 's-Hertogenbosch, gelegen aan de [straat] aldaar, een kostuum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] BV;
subsidiair:
hij op of omstreeks 24 februari 1996 te Gorinchem en/of Waalwijk en/of 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, een of meer kostuum(s) en/of trui(en) en/of jack(s), in elk geval kleding heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kostuum(s) en/of trui(en) en/of jack(s), in elk geval geval kleding, wist, in elk geval redelijkerwijze had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het grievenstelsel (artikel 410 Wetboek van Strafvordering) is van kracht per 1 maart 2007 voor vonnissen na genoemde datum, zodat in deze zaak de verdachte - ondanks het ontbreken van grieven - ontvankelijk is in zijn hoger beroep.
Uit het dossier blijkt dat de laatste daad van vervolging door het openbaar ministerie op 17 januari 1997 heeft plaatsgevonden. Op 26 april 2012 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld, nadat op 13 april 2012 de mededeling van de uitspraak in eerste aanleg in de zaak aan de verdachte in persoon werd betekend. Deze betekening geschiedde derhalve 14 jaar en bijna 9 maanden na de laatst gebleken daad van vervolging.
Nu voor het onderhavige feit ingevolge het bepaalde in artikel 70 Wetboek van Strafecht een verjaringstermijn geldt van 12 jaar en die termijn ruimschoots (namelijk met twee jaar en bijna 9 maanden) is overschreden zonder dat uit het dossier blijkt dat die termijn door een daad van vervolging ex artikel 72, eerste lid, Wetboek van Strafrecht werd gestuit, is de zaak verjaard.
Het hof zal gelet daarop het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in zijn vervolging
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Wiersinga,
mr. M.I. Veldt-Foglia en mr. P.M. Schuyt, in bijzijn van de griffier M. van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 oktober 2012.
mr. P.M. Schuyt is buiten staat dit arrest te ondertekenen.