Rolnummer: 22-001284-12
Parketnummer: 10-701000-10
Datum uitspraak: 17 augustus 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 februari 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortejaar] 1969,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ter terechtzitting in hoger beroep opgegeven [woonadres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 augustus 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 1 januari 2010 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde partij] (geboren d.d. [geboortejaar] 1996) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte die [benadeelde partij] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde partij] heeft geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [benadeelde partij] dreigend heeft toegevoegd de woorden "als je wegloopt, maak ik je dood" en/of "ik heb twee pistolen" en/of "als je niet bij mij slaapt, neem ik het pistool en maak ik je dood" en/of "kleed je uit", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde partij] heeft meegenomen/gebracht naar een (slaap)kamer en/of (vervolgens) de deur van die (slaap)kamer op slot heeft gedaan en/of
- die [benadeelde partij] heeft betast bij de borsten en/of de vagina, althans het lichaam en/of
- die [benadeelde partij] heeft gezoend en/of
- die [benadeelde partij] op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of
- het paspoort van die [benadeelde partij] heeft afgenomen en achter heeft gehouden
- die [benadeelde partij] in een afhankelijke positie heeft gebracht en/of (vervolgens) gehouden
en/of (aldus) voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2009 tot en met 1 januari 2010 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, met [benadeelde partij], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde partij] geduwd/gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Met de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 december 2009 tot en met 1 januari 2010 te Rotterdam, meermalen met [benadeelde partij], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde partij], hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [benadeelde partij] geduwd/gebracht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling plegen die bestaat uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De destijds veertigjarige verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het plegen van een ontuchtige handeling met een dertienjarig meisje, welke handeling bestond uit vaginale penetratie met zijn penis. Het slachtoffer betreft een uit Bulgarije afkomstig meisje dat op haar twaalfde werd geschaakt en vervolgens meer dan eens 'getrouwd' is geweest. Zij was met haar ouders en de rest van het gezin naar België gereisd en vervolgens door haar ouders aan de verdachte aangeboden en uitgehuwelijkt, kort nadat hun verzoek om asiel door de Belgische autoriteiten was afgewezen. Als tegenprestatie heeft de verdachte het gezin gratis onderdak geboden en hen ook overigens materieel onderhouden. Gedurende de periode waarin de ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden woonde het slachtoffer - met wie de verdachte blijkens de verklaring van het slachtoffer in die periode 'als man en vrouw' samenwoonde - bij de verdachte, samen met haar vader. De overige gezinsleden waren weer naar Bulgarije vertrokken. De vader van het slachtoffer heeft uiteindelijk de politie ingeschakeld.
Het plegen van ontuchtige handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van een kind tussen de twaalf en zestien jaar oud kan de ontwikkeling van een kind van die leeftijd ernstig schaden, ook indien daarbij geen sprake is van dwang. Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht strekt ertoe kinderen van die leeftijd tegen bedoelde ontuchtige handelingen te beschermen. Op ernstige feiten zoals de onderhavige kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Dat de ouders van het slachtoffer de verdachte de gelegenheid hebben verschaft om de bewezen verklaarde feiten te plegen en kennelijk evenmin hun verantwoordelijkheid hebben genomen en, zoals door en namens de verdachte naar voren is gebracht, hem in de val hebben laten lopen, maakt dit naar oordeel van het hof in casu niet anders en maakt het handelen van de verdachte geenszins verontschuldigbaar. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat het slachtoffer, een kind van 13 jaar, seksueel niet onervaren was en met het seksueel contact met de verdachte zou hebben ingestemd.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 juli 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eenmaal eerder is veroordeeld, voor een andersoortig delict.
Het hof heeft ook acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 24 maart 2010, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte, alleenstaand, in 2001 gescheiden is van zijn toenmalige echtgenote, vader is van drie dochters met wie hij dagelijks contact onderhoudt en aan wier levenskosten hij meebetaalt, hard werkt als ondermeer lasser en tien jaar in dienst is bij hetzelfde bedrijf. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij na zijn detentie zijn baan is kwijtgeraakt en nu elders vast werk heeft.
Al het voorgaande afwegende en in aanmerking genomen dat het hof een kortere periode bewezen heeft verklaard dan ten laste is gelegd, alsmede gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken door dit hof zijn opgelegd, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein,
mr. M. Moussault en mr. I.M. Abels, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 augustus 2012.