ECLI:NL:GHSGR:2012:BX4048

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-001193-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van moord en bedreiging met vuurwapen en oplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 juli 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van moord op zijn ex-partner en haar nieuwe vriend. De verdachte had in de periode van 1 juli tot en met 9 augustus 2011 een verboden vuurwapen en munitie voorhanden en heeft meerdere dreigende SMS-berichten en brieven gestuurd naar zijn ex-partner en haar nieuwe vriend. De bedreigingen waren van ernstige aard en leidden tot grote angst bij de slachtoffers, die zelfs tijdelijk op een geheim adres moesten verblijven. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor toezicht en behandeling. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een geestelijke stoornis, maar het hof benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De uitspraak volgt op een eerdere veroordeling door de rechtbank 's-Gravenhage, die niet in stand kon blijven. Het hof heeft de conclusies van pro justitia rapportages in overweging genomen, die de geestesgesteldheid van de verdachte en zijn toerekeningsvatbaarheid behandelden. De verdachte heeft verklaard terug te willen naar Suriname, en het hof heeft opgemerkt dat hij de opgelegde voorwaarden kan verzoeken te wijzigen indien nodig.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001193-12
Parketnummers: 09-758727-11 en 09-665404-11
Datum uitspraak: 4 juli 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 februari 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortejaar] 1963 te [geboorteplaats] (Suriname),
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond - Gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 juni 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 (voorbereiding van moord, meermalen gepleegd) 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn beslissingen genomen over de in beslag genomen voorwerpen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Het hof heeft de feiten die in de inleidende dagvaardingen zijn opgenomen en waarvan ter terechtzitting in eerste aanleg de gevoegde behandeling is bevolen, van een doorlopende nummering voorzien. Aan de verdachte is aldus ten laste gelegd dat:
(parketnummer 09-758727-11)
1.
hij te Zoetermeer en/of Delft en/of Rotterdam en/of elders in Nederland, in of omstreeks de periode van
1 juli tot en met 9 augustus 2011
- een (gewijzigd) vuurwapen van catgegorie II sub 3, te weten een jachtgeweer, met ingekorte loop en kolf en/of
- (daarbij behorende) munitie van categorie III, te weten patronen geschikt om met dat jachtgeweer af te vuren, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een of meer tijdstippen in der periode van 1 mei 2011 tot en met 9 augustus 2011 te Zoetermeer en/of elders in Nederland [benadeelde partij] en/of haar (nieuwe) partner en/of haar zoon heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij] SMS-berichten en/of brieven gestuurd met teksten van dreigende aard of strekking, te weten (onder meer) op
6 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "Dus je wil me niet helpen, geef niet, lees me brief goed. ik accepteer je dood, dan dat je met een ander ben. als ik dat hoor verbrand ik je levend, ik zou zeggen, daag me uit, dan heb ik geestelijke rust, als je me op een feest ziet, dan heb ik mijn 9mm, nu moet ik het maar met benzine doen" en/of
op 7 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "dus al die tijd dat het niet ging tussen ons, had je een ander, een bakra, dus je heb me uitgedaagd, ik brand je leven en je zoon, al die jaren heb je me voor de gek gehouden, je wil aandacht die krijg je ook"
en/of
op 16 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "fase 3. uiterlijk 23 juni als ik niks van je hoor, gaat fase 2 en 3 in werking, na deze datum is niks meer mogelijk, want mijn spullen worden 25 opgehaald door mensen die nodig hebben"
en/of
op 31 juli 2011 een SMS-bericht met de tekst: "ik heb niks van je gehoord. ik ga een keus voor die bakra maken. het wordt kaliber 12 hagelpatroon. blijf niks van over." en/of
een brief met onder meer de tekst: "ik zou zeggen regel jou dingetjes, ik heb de mijne alles bijna gedaan. waarom denkt je dat ik al 4 maanden mij familie niet heb gezien, ik heb al afscheid van hun genomen. jouw leugens van toen en nu kom ik latijd erachter. regel huisvesting voor [benadeelde partij2], want jij kan haar niet verzrogen. mik a bakra naai yu boeng, want a poentje fi, kan je strak niet meer gebruiken. wat mij nu op de been houd, is ieder dag foto te kijken van garuda, het pep me op. dat wou je toch. nogmaals je me vernederd bij de gemeenschap. en nu gaan we rollen omdraaien, wat ik van plan met jou bij de gemeenschap, je zal me smeken. ik heb altijd al tegen jou gezegd, er komt niemand in mijn plaats"
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2011 tot en met 9 augustus 2011 te Zoetermeer en/of Delft en/of Rotterdam en/of Nederland ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of vrijheidsberoving, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een doorgeladen jachtgeweer met afgezaagde kolf en loop (zijnde een vuurwapen van categorie II sub 3 WWM) en/of (daarbij behorende) patronen en/of tie wraps en/of ducktape kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat/die misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 juli 2011 tot en met 02 augustus 2011 te Delft en/of elders in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van Euro 800,-, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op Marktplaats een advertentie gezet voor de huur van een woning (studio/appartement) aan de [adres] te Delft en/of heeft verdachte (vervolgens):
- met die [benadeelde partij 2] een afspraak gemaakt dat die [benadeelde partij 2] die woning voor een periode van 6 maanden kon huren en/of
- een betaling gevraagd van Euro 800,-, althans een geldbedrag en/of
- een contract opgesteld voor de huur door die [benadeelde partij 2] van die woning, waardoor genoemde [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(parketnummer 09-665404-11)
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 augustus 2011 tot en met 02 november 2011 te Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, [benadeelde partij] en/of [benadeelde partij 3] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [benadeelde partij] een (aantal) brief/brieven met dreigende taal gestuurd, waarbij deze dreigende taal bestond uit (onder meer) de woorden:
- "Als je niet akkoord gaat met betrekking [benadeelde partij 2] zijn de gevolgen voor jou: huur dan alvast 2 kamers bij Kamperfoelie, ééntje voor mij en één voor die bakra. Jij hebt er al ééntje bij [benadeelde partij 3]" en/of
- "Wees een keer eerlijk en laat die bakra ook weten, dan weet hij wat er te wachten staat voor hem. Binnen komt de feestdagen. Mijn dochter komt niet in de buurt van die bakra, of optreden's, enz. Als ik dit hoort, maak ik mijn doel als nog af" en/of
- "Geen enkele vent komt in de buurt van mijn dochter, dat wil zeggen geen enkele contact, ook de familie van die vent niet" en/of
- "Als ik hoor dat die bakra in de buurt van mijn dochter komt heeft hij een groot probleem" en/of
- "Mocht ik het horen, dan hebben jullie echt een probleem. je weet nu waar ik aan toe bent, al moet ik 12 jaar wachten" en/of
- "Als je niet komt beloofd ik je één ding, als ik vrij kom dan is het voor korte tijd, dan pas heb ik mijn geestelijke rust" en/of
- "Ik heb je altijd gezegd, wie aan mijn dochter komt, zal het niet overleven, dan ben ik zelf de rechter" en/of - "Ik zal met die pijn leven, maar nogmaals, ik kom je halen" en/of - Er komt geen ander vent in de buurt van mijn dochtertje. Dus geen opvoeding door een ander vent door aanraking. Als ik dit hoor of ziet, is de gevolgen voor jou",
althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij te Zoetermeer en Delft en Rotterdam, in de periode van 1 juli tot en met 9 augustus 2011
- een (gewijzigd) vuurwapen van categorie II sub 3, te weten een jachtgeweer, met ingekorte loop en kolf en
- (daarbij behorende) munitie van categorie III, te weten patronen geschikt om met dat jachtgeweer af te vuren, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2011 tot en met 9 augustus 2011 te Zoetermeer [benadeelde partij] en haar (nieuwe) partner en haar zoon heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [benadeelde partij] SMS-berichten en een brief gestuurd met teksten van dreigende aard of strekking, te weten (onder meer) op
6 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "Dus je wil me niet helpen, geef niet, lees me brief goed. ik accepteer je dood, dan dat je met een ander ben. als ik dat hoor verbrarnd ik je levend, ik zou zeggen, daag me uit, dan heb ik geestelijke rust, als je me op een feest ziet, dan heb ik mijn 9mm, nu moet ik het maar met benzine doen" en/of
op 7 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "dus al die tijd dat het niet ging tussen ons, had je een ander, een bakra, dus je heb me uitgedaagd, ik brand je leven en je zoon, al die jaren heb je me voor de gek gehouden, je wil aandacht die krijg je ook"
en/of
op 16 juni 2011 een SMS-bericht met de tekst: "fase 3. uiterlijk 23 juni als ik niks van je hoor, gaat fase 2 en 3 in werking, na deze datum is niks meer mogelijk, want mijn spullen worden 25 opgehaald door mensen die nodig heeft"
en/of
op 31 juli 2011 een SMS-bericht met de tekst: "ik heb niks van je gehoord. ik ga een keus voor die bakra maken. het wordt kaliber 12 hagelpatroon. blijf niks van over." en/of
een brief met onder meer de tekst: "ik zou zeggen regel jouw dingetjes, ik heb de mijne alles bijna gedaan. waarom denkt je dat ik al 4 maanden mij familie niet heb gezien, ik heb al afscheid van hun genomen. jouw leugens van toen en nu kom ik altijd erachter. regel huisvesting voor [benadeelde partij2], want jij kan haar niet verzorgen. mik a bakra naai yu boeng, want a poentje fi, kan je strak niet meer gebruiken. wat mij nu op de been houd, is ieder dag foto te kijken van garuda, het pep me op. dat wou je toch. nogmaals je me vernederd bij de gemeenschap. en nu gaan we rollen omdraaien, wat ik van plan met jou bij de gemeenschap, je zal me smeken. ik heb altijd al tegen jou gezegd, er komt niemand in mijn plaats"
3.
hij in de periode van 1 juli 2011 tot en met 9 augustus 2011 te Zoetermeer en Delft en Rotterdam ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord op [benadeelde partij] en [benadeelde partij 3], opzettelijk een doorgeladen jachtgeweer met afgezaagde kolf en loop (zijnde een vuurwapen van categorie II sub 3 WWM) en (daarbij behorende) patronen en tie wraps en ducktape kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
4.
hij in de periode van 19 juli 2011 tot en met 02 augustus 2011 te Delft met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen, [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van Euro 800,-, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- op Marktplaats een advertentie gezet voor de huur van een woning (studio/appartement) aan de [adres] te Delft en heeft verdachte (vervolgens):
- met die [benadeelde partij 2] een afspraak gemaakt dat die [benadeelde partij 2] die woning voor een periode van 6 maanden kon huren en
- een betaling gevraagd van Euro 800 en
- een contract opgesteld voor de huur door die [benadeelde partij 2] van die woning, waardoor genoemde [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 10 augustus 2011 tot en met 02 november 2011 te Zoetermeer en/of Alphen aan den Rijn, [benadeelde partij] en [benadeelde partij 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [benadeelde partij] een aantal brieven met dreigende taal gestuurd, waarbij deze dreigende taal bestond uit (onder meer) de woorden:
- "Als je niet akkoord gaat met betrekking [benadeelde partij2] zijn de gevolgen voor jou: huur dan alvast 2 kamers bij Kamperfoelie, ééntje voor mij en één voor die bakra. Jij hebt er al ééntje bij [benadeelde partij 3]" en/of
- "Wees een keer eerlijk en laat die bakra ook weten, dan weet hij wat er te wachten staat voor hem. Binnen komt de feestdagen. Mijn dochter komt niet in de buurt van die bakra, of optreden's, enz. Als ik dit hoort, maak ik mijn doel als nog af" en/of
- "Geen enkele vent komt in de buurt van mijn dochter, dat wil zeggen geen enkele contact, ook de familie van die vent niet" en/of
- "Als ik hoor dat die bakra in de buurt van mijn dochter komt heeft hij een groot probleem" en/of
- "Mocht ik het horen, dan hebben jullie echt een probleem. je weet nu waar ik aan toe bent, al moet ik 12 jaar wachten" en/of
- "Als je niet komt beloofd ik je één ding, als ik vrij kom dan is het voor korte tijd, dan pas heb ik mijn geestelijke rust" en/of
- "Ik heb je altijd gezegd, wie aan mijn dochter komt, zal het niet overleven, dan ben ik zelf de rechter" en/of - "Ik zal met die pijn leven, maar nogmaals, ik kom je halen" en/of
- Er komt geen andere vent in de buurt van mijn dochtertje. Dus geen opvoeding door een andere vent, en zeker niet door aanraking. Als ik dit hoor of ziet, is de gevolgen voor jou".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat voor een bewezenverklaring van de onder 3 ten laste gelegde voorbereiding van moord/doodslag, sprake moet zijn van onvoorwaardelijk opzet bij de verdachte, hetgeen betekent dat de verdachte daartoe een weloverwogen plan moet hebben gehad. De raadsman heeft vervolgens aangevoerd - op gronden zoals nader weergegeven in de door hem overgelegde pleitnota - dat de verdachte daartoe ten tijde van het ten laste gelegde niet dan wel onvoldoende in staat was en - subsidiair - dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, meer in het bijzonder zijn geestvermogens, in ieder geval ruimte laten voor de vraag of hij wel een weloverwogen plan heeft kunnen maken. Dit zou tot vrijspraak moeten leiden. De raadsman heeft voorts nog aangevoerd dat het opzet van de verdachte was gericht op zelfdoding en het aanjagen van schrik, hetgeen eveneens tot vrijspraak zou dienen te leiden.
Het hof acht evenals de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding van moord op [benadeelde partij] en [benadeelde partij 3] en verwijst naar de overwegingen op pagina 5 tot en met 7 in het vonnis van de rechtbank dienaangaande.
De conclusies uit de Pro Justitia rapportages waarnaar de raadsman in de pleitnota verwijst, hebben betrekking op de geestesgesteldheid van de verdachte en bevatten - onder meer - conclusies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten. Deze rapportages kunnen daarmee bijdragen aan de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte ter zake van die feiten en het hof dient daar bij de strafoplegging rekening mee te houden. Bij de beoordeling van het bewijs spelen deze rapportages in beginsel geen rol. De verweren van de raadsman worden derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en munitie van categorie III.
Het onder 2 en 5 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
voorbereiding van moord.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is - mede gelet op hetgeen in de hierna te bespreken rapportage pro justitia omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte is geconcludeerd - geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereiding van moord op zijn ex-partner en haar nieuwe vriend. In dat kader heeft de verdachte onder meer een verboden vuurwapen en verboden munitie voorhanden gehad. Ook heeft de verdachte zich middels sms-berichten en brieven schuldig gemaakt aan ernstige (doods)bedreigingen van zijn ex-partner en haar nieuwe vriend, zelfs nadat hij voor de onderhavige feiten in voorlopige hechtenis was gesteld. Dergelijke strafbare feiten hebben een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter. Tevens worden de in de samenleving aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid hierdoor versterkt. Dergelijke feiten hebben ook een buitengewoon ernstige impact op het leven van de direct betrokkenen. De
ex-partner van de verdachte en haar nieuwe vriend voelden zich ernstig bedreigd en bij hen bestond grote angst dat de verdachte de daad bij het woord zou voegen. Dit blijkt onder meer uit het feit dat zijn ex-partner en haar dochtertje twee maanden op een geheim adres hebben verbleven.
Het hof heeft acht geslagen op de navolgende rapporten:
- het pro justitia rapport d.d. 20 december 2011, opgesteld en ondertekend door dr. B.A. Blansjaar, psychiater;
- het pro justitia rapport d.d. 21 januari 2012, opgesteld en ondertekend door drs. W.J.L. Lander, psycholoog;
- het reclasseringsadvies van Palier d.d. 14 november 2011, welk rapport is opgesteld en ondertekend door R.H.M. Liekens, reclasseringswerker, en mede is ondertekend door C. Smalt, leidinggevende.
De pro justitia rapportage houdt samengevat het volgende in:
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een depressieve stemmingsstoornis. Ten tijde van het de bewezen verklaarde feiten was hiervan waarschijnlijk in ernstiger mate sprake, met gedeeltelijk daaruit voorkomend cocaïnemisbruik. Daardoor was de verdachte ten tijde van de feiten waarschijnlijk in belangrijke mate beperkt in zijn vermogen tot oordeel en kritiek en geobsedeerd door krenking en verlies. Hij heeft zijn wil en gedrag in behoorlijke mate niet in vrijheid kunnen bepalen. Gelet hierop wordt geadviseerd de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Tijdens de voorlopige hechtenis is de verdachte van zijn stoornis gedeeltelijk hersteld, waardoor de kans op recidive slechts in beperkte mate is verhoogd. Wel moet rekening gehouden worden met een mogelijk recidiverend beloop. Wanneer de verdachte weer geconfronteerd wordt met de verlating door zijn ex-partner en de problematische omgang met zijn dochtertje, bestaat de kans dat de depressieve klachten terugkomen en mogelijk ook het cocaïnegebruik. Dit is een ongunstige factor, omdat de verdachte onder invloed van cocaïne eerder zijn remmingen zal verliezen en daarmee mogelijk eerder tot een geweldsdelict zal komen.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden van toezicht door verslavingsreclassering Palier en een verplichting tot (voortzetting van) ambulante psychiatrische behandeling en controle bij GGZ Delfland.
De betrokken medewerkers van de reclassering konden zich vinden in de conclusies en adviezen van de bovengenoemde rapporteurs.
Met inachtneming van de beschouwingen, de conclusies en de adviezen van de gedragsdeskundigen is het hof van oordeel dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is te achten.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de advocaat-generaal is gevorderd een passende en geboden reactie vormt.
Het hof is van oordeel dat het in het kader van de speciale preventie van belang is een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en aan dat voorwaardelijk deel de na te noemen bijzondere voorwaarden te verbinden.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij naar Suriname terug wil gaan.
Het hof merkt op dat de verdachte desgewenst kan verzoeken ten behoeve van de terugkeer de opgelegde bijzondere voorwaarden op te heffen dan wel te wijzigen.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, ten aanzien waarvan het onder 1 bewezen verklaarde is begaan en welke voorwerpen bestemd zijn tot het begaan van het onder 3 bewezen verklaarde, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Ten aanzien van de onder de verdachte in beslag genomen telefoon zal het hof de teruggave aan de verdachte gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d 36b, 36c, 46, 57, 285, 289 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van de vaststelling van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van GGZ Palier (verslavingsreclassering) te Den Haag en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van
GGZ Delfland op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling vast te stellen, teneinde zich te laten behandelen voor zijn depressieve (stemmings)stoornis, waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen zoals vermeld onder de nummers 1 t/m 3 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp als vermeld onder nummer 4 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mr. A.A. Schuering,
mr. D.J.C. van den Broek en mr. A. Kuijer, in bijzijn van de griffier mr. S.N. Keuning.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 juli 2012.
-