ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9812

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.077.091-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de gevolgen van de VPL-wetgeving voor de VUT/PPB-regeling bij TNT

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vereniging AbvaKabo FNV (hierna: AKF) tegen Koninklijke TNT Post B.V. (hierna: TNT) naar aanleiding van een vonnis van de kantonrechter in 's-Gravenhage. De zaak betreft de gevolgen van de Wet VPL voor de VUT/PPB-regeling die TNT hanteert. AKF heeft in hoger beroep zes grieven aangevoerd, waarvan vijf tegen het eindvonnis van de kantonrechter en één tegen een standpunt van TNT in de antwoordakte na tussenvonnis. De kern van het geschil draait om de vraag of TNT haar besluit om de fiscale facilitering van de VUT/PPB-regeling voor de 55-plus groep te reduceren tot 50% herrekening, zonder overleg met AKF, heeft mogen nemen.

De kantonrechter had eerder vastgesteld dat de fiscale facilitering voor de VUT-regeling met ingang van 1 januari 2006 was vervallen, maar dat deze nog steeds gold voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. De wet VPL introduceerde wijzigingen die de voorwaarden voor deze fiscale facilitering beïnvloedden. Het hof overweegt dat de spaarvut, die noodzakelijk was voor het behoud van de fiscale facilitering, in het kader van de CAO-onderhandelingen aan de orde is geweest, maar dat TNT zich niet tot meer heeft verbonden dan noodzakelijk was om de fiscale faciliteit te behouden.

Het hof concludeert dat TNT niet verplicht was om met AKF te overleggen over de aanpassing van de spaarvut na de invoering van het Vendrik-II amendement, dat de herrekeningseisen verzachtte. De grieven van AKF worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. AKF wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van TNT zijn begroot op € 1.157,=.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.077.091/01
Rolnummer rechtbank :852380 / 09.11461
arrest van 19 juni 2012
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid AbvaKabo FNV,
gevestigd te Zoetermeer,
appellante,
hierna te noemen: AKF,
advocaat: mr. A. van Deuzen te Alkmaar,
tegen
Koninklijke TNT Post B.V.,
gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde,
hierna te noemen: TNT,
advocaat: mr. R.A.A. Duk te Den Haag.
Het geding
Bij exploot van 8 juli 2010 is AKF in hoger beroep gekomen van het door de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie 's-Gravenhage (hierna: de kantonrechter), tussen partijen gewezen vonnis van 10 juni 2010 (hierna: het eindvonnis).
Bij memorie van grieven (met twee producties) heeft AKF zes grieven aangevoerd, waarvan vijf tegen het eindvonnis en één "grief" tegen een door TNT in de antwoordakte na tussenvonnis ingenomen standpunt (het laatste processtuk in eerste aanleg).
TNT heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden.
Tot slot hebben partijen onder overlegging van de stukken arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De kantonrechter heeft onder 2.1 t/m 2.3 van het vonnis van 15 december 2009 (hierna: het tussenvonnis) een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat ook het hof daarvan uitgaat.
2. Het gaat in deze zaak, kort gezegd, om het volgende.
2.1. Bij TNT bestaat een VUT/PPB-regeling. Deze is onderdeel van de tussen TNT en (ondermeer) AKF gesloten CAO.
2.2. Met ingang van 1 januari 2006 verviel de fiscale facilitering van de hierboven sub 2.1. bedoelde regeling als gevolg van de zgn. VPL-wetgeving en is deze nog uitsluitend gehandhaafd (voor zover hier van belang) voor degenen die zijn geboren vóór 1 januari 1950 (en dus op 31 december 2005 reeds 55 jaar of ouder waren; hierna: de 55-plus groep).
2.3. Als gevolg van het zgn. Vendrik-I amendement bij de VPL-wetgeving werd aan de hierboven sub 2.2. bedoelde fiscale facilitering voor de 55-plus groep wel de voorwaarde verbonden dat het later dan de eerst mogelijke datum gebruik maken van de VUT/PPB-regeling tot gevolg moest hebben - globaal omschreven - dat het aldus niet gebruikte gedeelte van deze uitkering zou "aanwassen" bij het (vanaf de latere ingangsdatum) wel gebruikte deel van de uitkering. Ingevolge voormeld Vendrik-I amendement diende dit te geschieden door middel van herrekening met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen. Ofwel: een 100% herrekening. In dit verband is door partijen ook wel de term "spaarvut" gebruikt.
2.4. In het kader van het CAO-overleg is op 20 december 2005 tussen (onder meer) partijen een onderhandelings-akkoord bereikt. Daarin is - onder meer - als volgt opgenomen:
"I VUT/(pre)pensioen, levensloop
Aanpassing pensioen- en uittredingsregelingen TNT
1 Op 1 januari 2006 gaat de nieuwe wetgeving rond VUT, Prepensioen en Levensloop (Wet VPL) in. (...)
2 De wet VPL houdt, kort gezegd, het volgende in:
* (...)
* de fiscale faciliteiten voor VUT worden afgeschaft en er wordt voor de werkgever een extra heffing over Vutuitkeringen ingevoerd die tot 2011 26% bedraagt en daarna 52%.
* werknemers geboren vóór 1 januari 1950 kunnen onder de bestaande regelingen blijven vallen
* (...)
3 (...)
Voor een nieuw overeen te komen overgangsregeling kunnen de volgende groepen worden onderscheiden:
* degenen die onder het wettelijk overgangsregime vallen, dus allen die geboren zijn vóór 1 januari 1950. Voor deze groep mogen de huidige vut- en pensioenregelingen, inclusief de overgangsregelingen, ongewijzigd doorlopen, zij het dat aan de VUT- regeling een "spaarvut" moet worden toegevoegd.
* (...)
(...)
5 Uitgaande van de bovengenoemde ontwikkelingen is het volgende akkoord bereikt.
Structureel
* [pensioenleeftijd]
* [franchise]
* [opbouwpercentage]
* [partnerpensioen]
* [indexatie pensioenaanspraken]
* [indexatieambitie]
* [inhaalindexatie]
De werking van de indexatie wordt uitgewerkt in bijlage I.
(...)
Overgangsregeling voor personen in dienst op 31 december 2005 (leeftijden per 1januari 2005)
* de 55-plus groep (geboren voor 1 januari 1950) blijft in de huidige regelingen, doch met opschuiving van de uittredingsdatum van 3,5 maand.
* (...)"
2.5. Noch in voormeld onderhandelingsakkoord noch in de op basis daarvan aangepaste CAO-tekst is met zoveel woorden opgenomen dat TNT zich - ter voorkoming van de anders toepasselijke, vooral voor de werknemer zeer ongunstige, fiscale gevolgen - verbindt om de voor de fiscale facilitering vereiste "spaarvut" toe te kennen. Feitelijk is TNT dat vanaf 1 januari 2006 in voorkomende gevallen wel gaan doen.
2.6. Als gevolg van het zgn Vendrik-II amendement is de in de Wet VPL opgenomen voorwaarde van 100% herrekening met ingang van 1 januari 2008 verzacht tot 50% daarvan (hierna: Vendrik-II). Dit heeft TNT doen besluiten om - met ingang van 2 juni 2008 - voor gevallen van uittreding waarbij door TNT niet reeds een concrete toezegging ter zake van 100% herrekening aan de betrokkene was gedaan - niet langer 100% maar nog slechts 50% herrekening toe te kennen.
3. Het hof zal de met de grieven en de toelichting daarop aan de orde gestelde vragen hieronder behandelen en overweegt daartoe als volgt.
4. In deze zaak staat centraal de vraag of TNT haar hierboven sub 2.6. bedoelde besluit zonder overleg met en instemming van AKF heeft mogen nemen en uitvoeren. AKF meent dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord, TNT is de tegenovergestelde mening toegedaan. Het hof overweegt als volgt.
5. Uit hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en overgelegd is naar het oordeel van het hof in ieder geval duidelijk dat in het kader van het overleg met het oog op een nieuwe CAO tussen partijen (i) de voor handhaving van de fiscale facilitering vereiste spaarvut als zodanig aan de orde is geweest in het kader van het hierboven sub 2.4. bedoelde cluster I -VUT/(pre)pensioen en levensloop (de VPL-wetgeving) en (ii) dat de ook daarmee gemoeide kosten in de door TNT gepresenteerde "scenario's" zijn verdisconteerd. Bij gebreke van andersluidende stellingen moet het ervoor worden gehouden dat bij dat laatste is uitgegaan van de toen bestaande situatie, derhalve Vendrik-I, dus 100% spaarvut.
6. Naar het oordeel van het hof is hetgeen door AKF is aangevoerd en overgelegd - bezien in het licht van hetgeen hierboven sub 2.5. en 5. is overwogen - onvoldoende om daarmee concreet inzichtelijk te maken dat, en zo ja: hoe en in welke mate sprake is geweest van een uitruil tussen de kosten voor het in stand houden van de fiscale facilitering van de regeling voor de 55-plus groep enerzijds en andere elementen van de CAO anderzijds. Dat (bijvoorbeeld) de hierboven sub 2.4. geciteerde laatste zinsnede (opschuiving van de uittredingsdatum van 3,5 maand) zou zijn uitgeruild tegen de kosten voor de fiscale facilitering is evenmin concreet gesteld of gebleken. Aan bewijslevering wordt derhalve niet toegekomen.
7. Het bovenstaande leidt - in onderlinge samenhang bezien - tot het oordeel dat TNT zich in het kader van (het overleg met het oog op) de CAO niet tot meer heeft verbonden dan tot hetgeen nodig is om de fiscale facilitering van de VUT/PPB-regeling voor de 55-plus groep te behouden. Anders gezegd: de spaarvut was slechts een middel en niet (ook) een doel op zich. Als de fiscale eisen op dat punt worden verlicht heeft dat dus tot gevolg dat TNT vanaf dat moment slechts tot dat mindere is gehouden. Derhalve behoefde TNT niet eerst met AKF te overleggen danwel toestemming van AKF te verkrijgen om na "Vendrik-II" de spaarvut reduceren tot het daaruit voortvloeiende vereiste niveau.
8. Anders dan AKF heeft betoogd kan in de toelichting op het amendement Vendrik-II geen basis worden gevonden voor het door AKF verlangde overleg met haar. In de wettekst zelf - waarmee een voorwaarde voor een fiscale faciliteit wordt verzacht - is over dat overleg of een overgangsmaatregel in het geheel niets opgenomen. Bij die toelichting is voorts kennelijk uitgegaan van de feitelijk onjuiste veronderstelling dat de spaarvut die in het kader van Vendrik-I voor continuering van de fiscale faciliteit wordt verlangd in alle gevallen onderdeel van een cao is geworden. Een en ander is onvoldoende om daarop een overlegverplichting tussen partijen te baseren.
9. Behalve de hierboven behandelde gronden - CAO-afspraken, CAO-overleg en de toelichting op het amendement Vendrik-II - heeft AKF geen grondslag voor haar vorderingen aangevoerd, zodat de grieven haar niet kunnen baten. Het vonnis van de kantonrechter zal dan ook worden bekrachtigd. Daarbij past het om AKF te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad zoals gevorderd.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
- veroordeelt AKF in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op dit arrest aan de zijde van TNT begroot op € 263,= aan verschotten en € 894,= aan salaris advocaat;
- verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.H. van Coeverden, R.S. van Coevorden en V. Disselkoen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012 in aanwezigheid van de griffier.