ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9473
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. van de Poll
- M. de Haan-Boerdijk
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad in een alimentatiezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Rotterdam. De man, verzoeker in hoger beroep, had op 20 maart 2012 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van 21 december 2011, waarin de rechtbank had bepaald dat hij aan de vrouw een partneralimentatie van € 840,- per maand moest betalen. De man verzocht het hof om de werking van deze uitvoerbaarverklaring te schorsen, omdat hij stelde dat de rechtbank bij de bepaling van zijn draagkracht ten onrechte rekening had gehouden met inkomsten uit arbeid, terwijl zijn dienstverband bij [X] B.V. op 31 mei 2011 was geëindigd. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwistte de stellingen van de man en voerde aan dat hij wel degelijk draagkracht had om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2012 waren de man en de vrouw niet verschenen, maar was de advocaat van de man wel aanwezig. Het hof overwoog dat de man belang had bij schorsing van de uitvoerbaarverklaring, omdat de rechtbank bij het vaststellen van de partneralimentatie was uitgegaan van een te hoog inkomen aan de zijde van de man. Het hof concludeerde dat het belang van de man bij schorsing zwaarder woog dan het belang van de vrouw bij onmiddellijke tenuitvoerlegging van de beschikking. Daarom heeft het hof het verzoek van de man tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad toegewezen, totdat op het hoger beroep in de hoofdzaak was beslist. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante juridische maatstaven en de feiten die in de eerdere beschikking waren vastgesteld.