ECLI:NL:GHSGR:2012:BW9205
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. van Kempen
- J. Bos
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige met ernstige gedragsproblemen en de noodzaak van gesloten jeugdzorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 1995, die momenteel verblijft in een justitiële jeugdinrichting. De minderjarige, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.H. Westendorp, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2011, waarin machtiging werd verleend aan Jeugdzorg om hem op te nemen in een gesloten jeugdzorg accommodatie. De minderjarige verzet zich tegen deze uithuisplaatsing en stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn ernstige opgroei- en opvoedingproblemen een opname noodzakelijk maken. Hij betoogt dat de behandeling thuis voldoende zou zijn en dat de kans op succes in een gesloten setting klein is, gezien zijn verzet daartegen.
De raad voor de kinderbescherming, vertegenwoordigd door mevrouw J.J. de Kok, is van mening dat de plaatsing in een gesloten setting noodzakelijk is voor onderzoek en behandeling van de minderjarige, die in het verleden betrokken is geweest bij meerdere geweldsincidenten. De moeder en stiefvader van de minderjarige hebben ter zitting verklaard dat zij hem graag weer thuis willen hebben en dat zij met hulp van een gezinsvoogd en therapie een thuisplaatsing mogelijk achten. De vader, die in het buitenland woont, heeft ook contact met de minderjarige opgenomen en biedt zijn hulp aan.
Het hof heeft de argumenten van de minderjarige en de raad zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing in een gesloten setting noodzakelijk is, gezien de ernstige gedragsproblemen van de minderjarige en het risico dat hij in de thuissituatie terugvalt in oud gedrag. Het hof merkt op dat er positieve ontwikkelingen zijn sinds de plaatsing, maar benadrukt dat er met spoed een aanvang moet worden gemaakt met de behandeling van de minderjarige. De bestreden beschikking wordt dan ook bekrachtigd.