Rolnummer: 22-003691-11
Parketnummer: 09-650011-11
Datum uitspraak: 6 juni 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 9 juni 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
adres: [adres]
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 mei 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 maart 2010 te Amsterdam en/of 's-Gravenhage en/of elders in Nederland [politicus] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bericht op Twitter geplaatst met daarin de tekst "Rijkelijke beloning voor diegene die [politicus] z'n keel doorsnijdt. Liefst van rechts naar link, maar van links naar rechts is ook ok!", althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, door een tweet te plaatsen op zijn open Twitter-account met circa tweehonderdtwintig volgers, de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever daadwerkelijk op de hoogte zou kunnen raken van de bedreiging. Voorts is het hof van oordeel dat, gelet op de door de verdachte gekozen woorden en (gebrek aan) context, hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de bedreiging van dien aard was en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij aangever in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 03 maart 2010 te 's-Gravenhage of elders in Nederland [politicus] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een bericht op Twitter geplaatst met daarin de tekst "Rijkelijke beloning voor diegene die [politicus] z'n keel doorsnijdt. Liefst van rechts naar links, maar van links naar rechts is ook ok!".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft een politicus bedreigd met de dood. Door aldus te handelen heeft hij ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en hem tevens op onaanvaardbare wijze gehinderd in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Een dergelijk handelen kan een bedreiging betekenen voor het functioneren van de parlementaire democratie, onrust te weeg brengen in de samenleving en ondermijnt bovendien de rechtsorde.
In beginsel is de straf zoals door de rechtbank opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd - mede vanuit het oogpunt van de generaal preventieve werking - een passende reactie voor een dergelijk feit. Het hof heeft evenwel mede acht geslagen op de volgende omstandigheden die naar het oordeel van het hof een strafmitigerende werking hebben. De verdachte heeft binnen een dag na het plaatsen van zijn tweet een tweede tweet geplaatst waarin hij zijn eerste tweet heeft getracht te nuanceren. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep blijk gegeven van inzicht in het verwerpelijke van zijn handelen en daarover zijn spijt betuigd. De verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest en lijkt zich voor het overige ook op positieve wijze te ontwikkelen. Het hof heeft er derhalve vertrouwen in dat dergelijk handelen door de verdachte eenmalig is geweest en zal blijven, zoals hij ook ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. D.J.C. van den Broek,
mr. J.A.C. Bartels en mr. M. Moussault, in bijzijn van de griffier mr. J.J. Prins.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 juni 2012.