ECLI:NL:GHSGR:2012:BW6680

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003956-09
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor langdurige mishandeling van kinderen en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die jarenlang zijn (stief)kinderen heeft mishandeld en hen langdurig heeft opgesloten. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder zware mishandeling en bedreiging. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk zijn kinderen heeft geslagen, geschopt en hen van hun vrijheid heeft beroofd. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1994 tot en met juli 2003, waarbij de kinderen ernstig letsel hebben opgelopen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder een meldingsgebod, behandelverplichting, contactverbod, en een drugs- of alcoholverbod. De Stichting Reclassering Nederland werd belast met de uitvoering van deze voorwaarden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, wat zijn gewelddadige gedrag verklaart. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd, maar het hof heeft de straf verlaagd en de terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, gezien de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte en het recidivegevaar. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die een onveilige jeugd hebben ervaren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003956-09
Parketnummer: 10-700157-08
Datum uitspraak: 21 mei 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 16 juli 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1970,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught - Nieuw Vosseveld 2 Huis van Bewaring te Vught.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 september 2011, 30 november 2011, 18 april 2012 en 7 mei 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 5 tenlastegelegde vrijgesproken. Voorts is de officier van justitie ter zake van feit 1 niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betreft:
- de tenlastegelegde gedragingen ten opzichte van [benadeelde partij 1];
- de tenlastegelegde gedragingen jegens [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], voor zover dit de periode betreft voorafgaand aan 1[geboortejaar] 2002;
- de tenlastegelegde gedragingen jegens [benadeelde partij 4], voor zover dit de periode betreft vóór 1 februari 2000.
De verdachte is ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest, en tevens is de terbeschikkingstelling van de verdachte gelast, met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. Voorts is een beslissing genomen ter zake van de vordering van de benadeelde partij, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1994 tot en met juli 2003 te Zwijndrecht en/of Rotterdam, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, (stief)kinderen, en/of (een) kind(eren) over wie hij gezag uitoefent of dat/die hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten:
- [slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} en/of
- [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1990} en/of
- [slachtoffer 3] {* [geboortejaar] 1993} en/of
- [slachtoffer 4] {* [geboortejaar] 1997},
heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of geduwd, waardoor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de periode december 2000 te Rotterdam zijn - verdachtes - stiefkind althans een kind over wie hij gezag uitoefent of dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten:
[slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (breuken van middenvoetsbeentjes) heeft toegebracht door [slachtoffer 1] (met kracht) tegen een muur te gooien en/of (vervolgens) op haar voet te staan;
3.
hij in of omstreeks de periode september 1998 en/of de periode juni tot juli 2002 te Rotterdam meermalen, in elk geval eenmaal, [telkens] aan zijn -verdachtes- zoon, [slachtoffer 4] {*[geboortejaar] 1997}, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een breuk op de neus en/of een blijvend litteken [1998] en/of een breuk van het linker bovenbeen [2002]), heeft toegebracht door deze opzettelijk te tegen een kachel aan te smijten en/of te schoppen en/of te trappen, althans extreem geweld uit te oefenen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1994 tot en met juli 2003 te Rotterdam en/of Zwijndrecht, (in een of meer woning(en) aan de Hoenlo en/of de [adres] en/of het Leeuwerikplein) meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk zijn, verdachtes, (stief)kinderen [slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} en/of [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1990} en/of [slachtoffer 3] {* [geboortejaar] 1993} en/of [slachtoffer 4] {* [geboortejaar] 1997} wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] in (een) afgesloten (slaap)kamer(s) en/of in een zogenaamd bijhok en/of in een kruipruimte heeft opgesloten en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] heeft belet de weg van haar/zijn/hun keuze te vervolgen;
6.
hij in of omstreeks de periode januari 2000 tot en met medio 2004 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, [telkens] met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft [telkens] gedwongen tot de afgifte van geld en/of goederen ["gratis drinken" en/of flessen drank], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld en/of goederen ["gratis drinken" en/of flessen drank], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal (telkens) werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 5] en/of diens personeel en/of diens klanten, (telkens) gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- dreigend tegen die [slachtoffer 5] en/of diens personeel en/of diens klanten zeggen:
"Ik sla jullie kop er af, en/of ik weet waar je woont en ik sta bij je voor de deur, en/of ik maak je dood" en/of "ik sla je in elkaar", althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of
- die [slachtoffer 5] beetpakken en/of slaan en/of
- ene [slachtoffer 9] in elkaar tremmen, schoppen en slaan en trappen;
7.
hij op of omstreeks 06 maart 2007 te Honselersdijk, gemeente Westland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 10] met een arm om de nek heeft gepakt en/of [vervolgens] heeft geslagen of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
8.
hij op of omstreeks 20 mei 2008 te Arnemuiden, gemeente Middelburg en/of te Rotterdam, [slachtoffer 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 11] dreigend de woorden toegevoegd: "Dat moet je straks bij mij flikken als ik uit de gevangenis ben, ik schiet je overhoop en ik weet je te vinden ... ik schiet jou en je familie overhoop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 en 6 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ter zake van feit 3 overweegt het hof als volgt.
In het dossier bevindt zich een handgeschreven, niet gedateerde, brief van [slachtoffer 4]. In deze brief neemt [slachtoffer 4] zijn bij de politie afgelegde verklaringen in zoverre terug dat hij schrijft dat hij bij zijn verhoor dingen heeft verklaard waaraan hij zelf twijfelde maar die hij van jeugdzorg en zijn begeleiders had gehoord.Daarnaast is er de verklaring van buurtbewoonster [getuige] d.d. 29 oktober 2010, afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris, betreffende het voorval waarbij [slachtoffer 4] been gebroken is. Deze verklaring houdt kort gezegd in dat de getuige vanuit haar woning gezien heeft dat [slachtoffer 4] uit een raam kroop, op het schuurdak terecht kwam en over dat dak begon te kruipen, waarna hij van het dak af op de grond voor de woning, waar volgens haar beton lag, gevallen is. Zij hoorde dat [slachtoffer 4] begon te schreeuwen en zag toen dat de verdachte door de voordeur naar buiten kwam. Gelet op bovengenoemde verklaringen, in samenhang met de vanaf den beginne stellige ontkenning van de verdachte van dit feit, is naar het oordeel van het hof niet buiten gerede twijfel komen vast te staan dat de verdachte de onder 3 tenlastegelegde zware mishandeling heeft begaan en dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
Ter zake van feit 6 overweegt het hof het navolgende.
Ofschoon is vast komen te staan dat de verdachte zich in een café door één of meer van de in de tenlastelegging genoemde personen van drank heeft doen voorzien zonder voor die drank geld te betalen, is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte teneinde die drankvoorziening te bewerkstelligen en/of met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen, bedreigingen heeft geuit of geweld heeft gepleegd. De verdachte dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2000 tot en met juli 2003 te Rotterdam, meermalen, opzettelijk mishandelend kinderen die hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten:
- [slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} en/of
- [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1990} en/of
- [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1993} en/of
zijn kind, te weten:
- [slachtoffer 4] {* [geboortejaar] 1997},
heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of geduwd, waardoor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
2.
hij in de periode december 2000 te Rotterdam een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten:
[slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (breuken van middenvoetsbeentjes) heeft toegebracht door [slachtoffer 1] met kracht tegen een muur te gooien en vervolgens op haar voet te staan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1997 tot juli 2003 te Rotterdam, (in een woning aan de Hoenlo ) meermalen, opzettelijk [slachtoffer 1] {* [geboortejaar] 1988} en [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1990} en [slachtoffer 2] {* [geboortejaar] 1993} en/of [slachtoffer 4] {* [geboortejaar] 1997} wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met dat opzet meermalen, - die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] in een afgesloten slaapkamer en/of in een zogenaamd bijhok en/of in een kruipruimte heeft opgesloten en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] heeft belet de weg van hun keuze te vervolgen;
7.
hij op 06 maart 2007 te Honselersdijk, gemeente Westland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 10] met een arm om de nek heeft gepakt en vervolgens heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
8.
hij op 20 mei 2008 te Arnemuiden, gemeente Middelburg, [slachtoffer 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 11] dreigend de woorden toegevoegd: "Dat moet je straks bij mij flikken als ik uit de gevangenis ben, ik schiet je overhoop en ik weet je te vinden ... ik schiet jou en je familie overhoop".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Door de raadsman is ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken dient te worden, een en ander zoals verwoord in zijn ter terechtzitting d.d. 19 september 2011 overgelegde en ter terechtzitting d.d. 7 mei 2012 herhaalde pleitnotities. Ter adstructie van zijn standpunt heeft de raadsman aangevoerd - kort gezegd - dat nu de betrouwbaarheid van de belastende verklaringen door de verdachte wordt betwist, in de visie van de verdediging onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, zodat voornoemd feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Dienaangaande staan naar het oordeel van het hof op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer 1] heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris verklaard dat zij door de verdachte tegen een muur is gegooid en met haar voet onder haar billen is gevallen. Zij hoorde meteen een krakend geluid en kon direct daarna moeilijk lopen en probeerde naar boven te strompelen. De verdachte riep haar terug en zei dat zij zich niet moest aanstellen en is vervolgens met zijn geschoeide voet op haar voet gaan staan. [slachtoffer 1] is vervolgens door [getuige 2] naar het ziekenhuis gebracht.
Deze verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door de verklaring van de Forensische Artsen Rotterdam Rijnmond d.d. 23 juli 2008. Hieruit blijkt dat het Medisch Centrum Rotterdam Zuid op 11 december 2000 bij [slachtoffer 1] een zwelling en een bloeduitstorting op de voetrug en breuken van de middenvoetsbeentjes 1, 3 en 4 rechts heeft geconstateerd. Dergelijk letsel is passend bij de toedracht zoals deze door [slachtoffer 1] is aangegeven.
De verklaring van de verdachte te dier zake houdt in dat hij op het moment van het incident bij [naam] was en niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het tenlastegelegde. Voornoemde verklaring van de verdachte strookt niet met de verklaring afgelegd door [slachtoffer 4] bij de politie d.d. 5 juli 2008, proces-verbaalnummer 2008187615-26, waarin zij verklaart dat de verdachte op het moment van het incident thuis was om zijn spullen op te halen om naar [naam] te gaan. Voorts heeft [slachtoffer 4] ook op 4 oktober 2010 ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte ten tijde van het incident in huis aanwezig was.
Gelet op het vorenoverwogene, het feit dat de verklaring van de verdachte niet strookt met de afgelegde verklaringen van [slachtoffer 4], en daartegenover het feit dat het geconstateerde letsel bij [slachtoffer 1] overeenkomt met haar verklaringen bij de rechter-commissaris en de politie omtrent de toedracht, is het hof van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Het verweer van de raadsman wordt mitsdien verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 en 7 bewezen verklaarde levert op:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Zware mishandeling.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Het onder 8 bewezen verklaarde levert op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Voorzover door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep ter zake van het onder 7 tenlastegelegde een beroep op noodweer is gedaan, verwerpt het hof dit, nu niet voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is geweest van een noodweersituatie. Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, is de verdachte strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld onder de voorwaarden zoals deze door Reclassering Nederland zijn opgesteld.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft op stelselmatige wijze jarenlang (en vanaf hun vroege jeugd) de drie kinderen van zijn vriendin, met wie hij samenwoonde en zijn eigen kind mishandeld en ook met regelmaat langdurig opgesloten in een slaapkamer, bijhok of een kruipruimte. Het gaat daarbij om veelvuldige en ernstige mishandelingen van jonge en weerloze kinderen, die hard en gemeen werden geslagen en geschopt. [slachtoffer 1] heeft hierbij tevens zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
Het gedrag van de verdachte is niet alleen weerzinwekkend te noemen maar bovendien ook uiterst lafhartig. Kinderen moeten erop kunnen vertrouwen dat zij thuis en bij hun vader of (fungerend) stiefvader veilig en geborgen zijn. Het behoeft geen betoog dat dit vertrouwen door de verdachte buitengewoon ernstig is beschadigd. Daardoor is de kinderen een evenwichtige en onbezorgde jeugd ontnomen. Bovendien is de kans aanwezig dat zij nog jarenlang in hun persoonlijke leven de ernstige gevolgen van het handelen van de verdachte zullen ondervinden. De nadelige effecten van dit handelen van de verdachte op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de slachtoffers zijn bij enkele van hen al aan het licht gekomen. Dergelijke feiten brengen bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving als geheel.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 10] en bedreiging van
[slachtoffer 11]. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van bovengenoemde slachtoffers.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 maart 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Over de persoon van de verdachte hebben A.G.M. Weenink, GZ-psycholoog en A.C. Bruins, psychiater, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, en beiden vast gerechtelijk deskundige op 27 april 2011, en derhalve binnen de termijn van één jaar voor de aanvang van de behandeling van de zaak in hoger beroep, gerapporteerd in aanvulling op hun rapport d.d. 15 mei 2009.
De rapporteurs concluderen dat er bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, met antisociale, narcistische en borderline kenmerken. De combinatie van vooral de eerste twee aspecten van de stoornis leidt ertoe dat er bij de verdachte van psychopathie moet worden gesproken. De aangetoonde stoornis is chronisch. Ook in de periode van de tenlastegelegde feiten was de stoornis aanwezig.
Bij het eerste, tweede en vierde tenlastegelegde feit komen belangrijke aspecten van de persoonlijkheidsstoornis van de verdachte duidelijk tot uiting in zijn gewelddadige en egoïstische instelling, in de uitingen van het emotionele defect van de psychopathie, zoals zijn onvermogen zich te verplaatsen in de belevingswereld van de ander, en in zijn wispelturigheid.
De doorwerking is van dien aard dat de rapporteurs het hof adviseren de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor deze tenlastegelegde feiten.
Het recidivegevaar van vergelijkbare gewelddadige delicten in huiselijke kring bij betrokkene is volgens de rapporteurs groot. Daarbij zijn de defectueuze en gewelddadige kenmerken vanuit de persoonlijkheidsstoornis en de psychopathie van belang. Het gebrekkige inzicht van de verdachte in zijn eigen beperkingen verhoogt het recidivegevaar. Hier komt nog bij dat het niet te verwachten is dat de verdachte terug kan vallen op een ondersteunend en corrigerend leefmilieu.
De rapporteurs adviseren het hof de verdachte de maatregel van tbs met dwangverpleging op te leggen. Een tbs met voorwaarden biedt te weinig garanties om het recidivegevaar adequaat genoeg te beperken.
Het hof neemt de conclusies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid en het recidivegevaar van de verdachte over.
Bij tussenarrest van 3 oktober 2011 heeft het hof het wenselijk geoordeeld dat de reclassering een rapport opstelt waarin de mogelijkheden van een ambulante dan wel klinische behandeling van de verdachte in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden zouden worden onderzocht. Reden hiervoor was de door de verdachte getoonde bereidheid tot een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft op 16 april 2012 een advies uitgebracht, opgemaakt en ondertekend door J. van Wely, reclasseringswerker en F.R.J. Brouwers, leidinggevende.
Uit dit advies blijkt onder meer dat de heer Vermeulen, behandelaar bij de forensische polikliniek Het Dok, na een bezoek aan de verdachte op 12 april 2012, heeft geconcludeerd dat de verdachte geleerd heeft tijdens zijn langdurige detentie en dat Het Dok van mening is dat een TBS met voorwaarden uitvoerbaar is, mits de verdachte zich zal conformeren aan een aantal nader omschreven voorwaarden.
In voormeld reclasseringsadvies heeft de reclassering geconcludeerd dat er mogelijkheden zijn tot uitvoering van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden, mits de verdachte zich zal conformeren aan de volgende door de reclassering geformuleerde voorwaarden:
Bijzondere voorwaarden:
- Meldingsgebod
Betrokkene moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in andere bijzondere voorwaarden. Hierna moet hij zich gedurende een door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden, zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- Behandelverplichting (ambulante behandeling)
Betrokkene dient zich te conformeren aan de afspraken in het kader van een ambulante behandeling bij een forensisch polikliniek zoals het Dok of een soortgelijke instelling;
- Contactverbod
Betrokkene zal geen contact hebben / zoeken met zijn (stief)kinderen zonder toestemming van de reclassering en in overleg met Bureau Jeugdzorg;
- Drugs- of alcoholverbod
Betrokkene dient abstinent te blijven van alcohol en drugs. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door urinecontroles en blaastesten;
- Locatiegebod
Betrokkene zal niet zonder overleg en toestemming van de reclassering van woonadres c.q. verblijfadres veranderen.
Andere voorwaarden het gedrag van de betrokkene betreffende:
- Betrokkene houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door Reclassering Nederland;
- Betrokkene stelt zich begeleidbaar op en geeft openheid van zaken, met name op het gebied van sociale contacten en financiën;
- Betrokkene heeft in overleg met de reclassering een vaste dagbesteding of zoekt daar naar c.q. behoudt deze;
- Betrokkene geeft toestemming aan de reclassering om te overleggen met zijn partner, en andere hulpverleningsorganisaties zoals Bureau Jeugdzorg;
- Indien de reclassering verzoekt om inzage in de financiën van betrokkene dan dient hij dit verzoek in te willigen;
- Indien de forensische polikliniek medicamenteuze ondersteuning indiceert, dan dient betrokkene zijn medewerking te verlenen aan deze behandeling.
Bovenstaande voorwaarden zijn aan de betrokkene uitgelegd en met hem besproken. Betrokkene heeft zich akkoord verklaard, aldus de reclassering.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2012 en 7 mei 2012 heeft de verdachte aangegeven in het kader van een eventuele terbeschikkingstelling met voorwaarden bovenstaande voorwaarden te accepteren.
Voorts heeft het hof kennis genomen van een onderzoeksverslag van Het Dok d.d. 30 april 2012, opgesteld door H.D.B. Vermeulen, psychiater. Dit onderzoeksverslag houdt onder meer in, - zakelijk weergegeven -:
De heer [verdachte] lijkt geleerd te hebben van de detentie. De behandeling kan succesvol zijn als de risicofactoren beheerst en waar mogelijk verminderd kunnen worden, en waar beschermende factoren aanwezig zijn.
De heer Vermeulen is ter terechtzitting van 7 mei 2012 als getuige-deskundige gehoord.
Hij heeft onder meer verklaard dat Het Dok bereid is de verdachte in behandeling te nemen. Voorts heeft de heer Vermeulen aangegeven dat de individuele therapie op zeer korte termijn kan aanvangen.
Hoewel er naar het oordeel van het hof, gelet op de adviezen zoals verwoord in het rapport van het Pieter Baan Centrum van 27 april 2011, op zich voldoende gronden aanwezig zijn om - overeenkomstig de rechtbank - tot oplegging van de maatregel van terbeschikkingstellling met verpleging van overheidswege te komen, ziet het hof, gelet op de ouderdom van de feiten en mede in aanmerking genomen het reclasseringsrapport en de verklaring van de getuige-deskundige Vermeulen, evenwel aanleiding de verdachte, - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Het hof heeft hierbij eveneens van belang geacht dat de verdachte zich meermaals bereid heeft verklaard de voornoemde voorwaarden na te leven.
Aan alle door de wet gestelde vereisten is voldaan nu:
- bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
- de door de verdachte begane misdrijven, misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
- de verdachte vanwege bedoelde stoornis een gevaar oplevert voor de algemene veiligheid van personen en goederen;
- de verdachte door twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines - een psychiater en een klinisch psycholoog - is onderzocht en door dezen een met redenen omklede, gedagtekende en door hen gezamenlijk ondertekende rapportage, d.d. 21 april 2011, is uitgebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 57, 282, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4, 7 en 8 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder de voorwaarden:
- Meldingsgebod
De verdachte moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in andere bijzondere voorwaarden. Hierna moet hij zich gedurende een door Reclassering Nederland bepaalde periode blijven melden, zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
- Behandelverplichting (ambulante behandeling)
De verdachte dient zich te conformeren aan de afspraken in het kader van een ambulante behandeling bij een forensisch polikliniek, zoals Het Dok of een soortgelijke instelling;
- Contactverbod
De verdachte zal geen contact hebben / zoeken met zijn (stief)kinderen zonder toestemming van de reclassering en in overleg met Bureau Jeugdzorg;
- Drugs- of alcoholverbod
De verdachte dient abstinent te blijven van alcohol en drugs. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door urinecontroles en blaastesten;
- Locatiegebod
De verdachte zal niet zonder overleg en toestemming van de reclassering van woonadres c.q. verblijfsadres veranderen.
Andere voorwaarden het gedrag van de verdachte betreffende:
- De verdachte houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door Reclassering Nederland;
- De verdachte stelt zich begeleidbaar op en geeft openheid van zaken, met name op het gebied van sociale contacten en financiën;
- De verdachte heeft in overleg met de reclassering een vaste dagbesteding of zoekt daar naar c.q. behoudt deze;
- De verdachte geeft toestemming aan de reclassering om te overleggen met zijn partner, en andere hulpverleningsorganisaties zoals Bureau Jeugdzorg;
- Indien de reclassering verzoekt om inzage in de financiën van de verdachte dan dient hij dit verzoek in te willigen;
- Indien de forensische polikliniek medicamenteuze ondersteuning indiceert, dan dient de verdachte zijn medewerking te verlenen aan deze behandeling.
Verstrekt aan de Stichting Reclassering Nederland de opdracht om aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Heft op het bevel van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. R.A.Th.M. Dekkers,
mr. H.M.A. de Groot en mr. S.A.J. van 't Hul, in bijzijn van de griffier mr. M.Th.A. de Ridder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 mei 2012.