ECLI:NL:GHSGR:2012:BW6625

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003700-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van belediging en aanzetten tot haat tegen Joden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was beschuldigd van het aanzetten tot haat en belediging van een groep mensen, specifiek Joden, door op 4 januari 2009 in Rotterdam op het Binnenwegplein een bord te tonen met daarop beledigende teksten en afbeeldingen. De tenlastelegging omvatte onder andere de woorden 'Jewish rats' en uitspraken die de Holocaust verheerlijkten. Tijdens de rechtszitting heeft het hof vastgesteld dat de politierechter de verdachte in eerste aanleg had vrijgesproken van de meeste beschuldigingen, maar hem wel had veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete en een bijzondere voorwaarde om een opstel over Anne Frank te schrijven.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de opzet van de verdachte om de ten laste gelegde feiten te plegen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de acties van de medeverdachte en dat er geen sprake was van medeplegen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de noodzaak om opzet en betrokkenheid duidelijk aan te tonen voordat iemand kan worden veroordeeld voor dergelijke ernstige beschuldigingen.

Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op een openbare terechtzitting. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op vrijheid van meningsuiting en de grenzen daarvan.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003700-11
Parketnummer: 10-642773-09
Datum uitspraak: 10 mei 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juli 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1980,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van26 april 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het als eerste primair en eerste subsidiair en het als tweede primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het als tweede subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 500,--, subsidiair 10 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde na het ingaan van de proeftijd een opstel van circa 250 woorden over Anne Frank schrijft en dit uiterlijk 1 december 2011 inlevert bij de officier van justitie mr. Lambrichts.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, in het openbaar, te weten op het Binnenwegplein, bij geschrift of afbeelding en/of mondeling heeft aangezet tot haat tegen en/of discriminatie van mensen en/of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen, te weten Joden, wegens ras en/of geloof, door een bord met daarop foto's/afbeeldingen van (orthodoxe) Joden met (daarbij) de (geschreven) tekst "Jewish rats" te tonen en/of (daarbij) mondeling toe te voegen de woorden "Het is goed dat Hitler alle Joden dood heeft gemaakt" en/of "Het is goed dat hij de Joden in een concentratiekamp heeft gestopt, want dat zijn niet de echte Joden", althans woorden van gelijke aard of strekking;
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam in het openbaar, te weten op het Binnenwegplein, bij geschrift of afbeelding en/of mondeling heeft aangezet tot haat tegen en/of discriminatie van mensen en/of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen, te weten Joden, wegens ras en/of geloof, door een bord met daarop foto's/afbeeldingen van (orthodoxe) Joden met (daarbij) de (geschreven) tekst "Jewish rats" te tonen en/of (daarbij) mondeling toe te voegen de woorden "Het is goed dat Hitler alle Joden dood heeft gemaakt" en/of "Het is goed dat hij de Joden in een concentratiekamp heeft gestopt, want dat zijn niet de echte Joden", althans woorden van gelijke aard of strekking,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest door met die [medeverdachte] mee te gaan/lopen en/of (daarbij) voormeld bord voor die [medeverdachte] te dragen en/of bij die [medeverdachte] te (blijven) staan;
en/of
hij op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich in het openbaar, te weten op het Binnenwegplein, bij geschrift of afbeelding en/of mondeling opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras en/of geloof, door opzettelijk beledigend een bord met daarop foto's/afbeeldingen van (orthodoxe) Joden met (daarbij) de (geschreven) tekst "Jewish rats" te tonen en/of (daarbij) mondeling toe te voegen de woorden "Het is goed dat Hitler alle Joden dood heeft gemaakt" en/of "Het is goed dat hij de Joden in een concentratiekamp heeft gestopt, want dat zijn niet de echte Joden", althans woorden van gelijke aard of strekking;
subsidiair:
[medeverdachte] op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam zich in het openbaar, te weten op het Binnenwegplein, bij geschrift of afbeelding en/of mondeling opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras en/of geloof, door opzettelijk beledigend een bord met daarop foto's/afbeeldingen van (orthodoxe) Joden met (daarbij) de geschreven tekst "Jewish rats" te tonen en/of (daarbij) mondeling toe te voegen de woorden "Het is goed dat Hitler alle Joden dood heeft gemaakt" en/of "Het is goed dat hij de Joden in een concentratiekamp heeft gestopt, want dat zijn niet de echte Joden", althans woorden van gelijke aard of strekking;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 04 januari 2009 te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest door met die [medeverdachte] mee te gaan/lopen en/of (daarbij) voormeld bord voor die [medeverdachte] te dragen en/of bij die [medeverdachte] te (blijven) staan.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Overeenkomstig het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat de verdachte in eerste aanleg terecht is vrijgesproken van hetgeen hem als eerste primair en eerste subsidiair ten laste is gelegd.
Ten aanzien van het als tweede primair en tweede subsidiair ten laste gelegde medeplegen van belediging van een groep mensen wegens hun ras en/of geloof - dan wel medeplichtigheid daaraan - stelt het hof voorop dat de door de politierechter bewezenverklaarde woorden "Jewish rats" in beginsel als beledigend in de zin van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht kunnen worden aangemerkt. Naar het oordeel van het hof is echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden waaruit blijkt dat de verdachte opzet, ook in voorwaardelijke zin, heeft gehad op hetgeen hem ten laste is gelegd.
Voorts is onvoldoende komen vast te staan dat tussen de medeverdachte [medeverdachte] en de verdachte een zodanige samenwerking heeft bestaan dat van medeplegen sprake zou zijn, noch dat verdachtes opzet erop gericht was om aan het misdrijf medeplichtig te zijn.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is ten laste gelegd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar,
mr. S.K. Welbedacht en mr. T.J.P. van Os van den Abeelen, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 mei 2012.
Mr. T.J.P. van Os van den Abeelen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.