rolnummer 22-004204-09
parketnummer 12-715180-09
datum uitspraak 27 maart 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Middelburg van 12 augustus 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1990,
[GBA-adres],
volgens opgave van de verdachte wonende te
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 26 oktober 2010 en 13 maart 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen -, tot vrijspraak van de verdachte van het onder 4 primair en subsidiair en 6 ten laste gelegde en tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 7 ten laste gelegde tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van tweehonderd uren, subsidiair honderd dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland.
Voorts heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 5 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
1 primair, 2, 3, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met een bijzondere voorwaarde als nader in het vonnis omschreven. Omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen Aldi Roosendaal B.V., [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] is beslist als nader in het vonnis omschreven. Voorts is aan de verdachte drie keer de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. De benadeelde partijen
[benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] zijn - in verband met de omstandigheid dat de verdachte van het onder 5 ten laste gelegde is vrijgesproken - in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte kan blijkens het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet zijn gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep genomen beslissing ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voorzover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 april 2009, te Vlissingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (scooter)papieren, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- die [benadeelde partij 5] dreigend is/zijn genaderd, en/of
- die [benadeelde partij 5] dreigend heeft toegeschreeuwd, en/of
- die [benadeelde partij 5] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd hebben/heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- (onverhoeds) bij die [benadeelde partij 5] zijn portemonnee uit zijn (rechter) jaszak hebben/heeft gepakt;
en voor zover ter zake van het onder 1 ten laste gelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 17 april 2009, te Vlissingen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij 5]), meermalen, althans eenmaal in/tegen het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op of omstreeks 17 april 2009, te Vlissingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [benadeelde partij 5] meermalen in/tegen het gezicht geslagen en/of (vervolgens) (dwingend) toegevoegd dat hij, [benadeelde partij 5] mee moest in een (gereed staande) auto en/of die [benadeelde partij 5] toegevoegd: "Jij gaat nu instappen en als je dat niet doet, dan krijg je nog een paar klappen" althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)- gedurende enige tijd - met die [benadeelde partij 5] in die auto rondgereden (terwijl die [benadeelde partij 5] die auto niet kon verlaten) en/of in die auto (nog) een klap/stomp gegeven in/tegen het gezicht van die [benadeelde partij 5];
hij op of omstreeks 19 april 2009, te Middelburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit het pand van winkelbedrijf Aldi Markt (gevestigd aan de Euromarkt) heeft weggenomen 30 pakjes, althans een (groot) aantal pakjes sigaretten (van het merk Marlboro en/of Camel), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Aldi markt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
hij op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 27 maart 2009 tot en met 28 maart 2009, te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere (personen)auto('s), in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] (te weten een Kia Pride) en/of aan [benadeelde partij 6] (te weten: een Mazda 626) en/of aan [benadeelde partij 2] (te weten een Renault Clio), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
en voor zover ter zake van het onder 4 ten laste gelegde een veroordeling niet mocht kunnen volgen, ter zake dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 27 maart 2009 tot en met 28 maart 2009, in elk geval in de maand maart 2009, te Oost-Souburg, in de gemeente Vlissingen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere (personen)auto('s) (te weten: een Kia Pride en/of een Mazda 626 en/of een Renault Clio) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (personen)auto('s) wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
hij op een of meerdere tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 27 maart 2009 tot en met 28 maart 2009 en/of 03 april 2009 tot en met 04 april 2009, te Oost-Souburg, in de gemeente Vlissingen en/of te Ritthem en/of te Middelburg, in elk geval in het arrondissement Middelburg, (telkens) met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Zeelandiaplein en/of het Ambachtsveld en/of Zwartezeestraat en/of de Keetenstraat en/of de Elzenstraat en/of Buitenhove en/of de Zeedijk, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, zijnde een of meerdere (personen)auto's (te weten: o.a. een Kia Pride en/of een Mazda 626 en/of een Renault Clio en/of een (rode) Suzuki Alto en/of een (groene) Suzuki Alto en/of een Renault Twingo), welk geweld (telkens) bestond uit:
- het als groep (telkens)(gezeten in een of meerdere auto's) rondrijden of als groep lopende op zoek naar auto's van derden die gestolen konden worden, en/of
- het (vervolgens)forceren (met een slotentrekker en/of schroevendraaier) van een of meerdere slot(en) van die genoemde auto('s) en/of het ingooien van een of meerdere ruit(en) van die auto('s), en/of
- het forceren van de stuurkolom van een of meerdere van die auto('s) en/of het duwen van die auto('s), en/of
- het als groep (meermalen) plegen van een of meerdere poging(en) tot diefstal van (andere dan hierboven genoemde) auto's, bestaande uit -o.a.- het (gewelddadig) plaatsen van een schroevendraaier in/tussen een of meerdere deur(en)/ra(a)m(en) van die auto('s) en/of
- het als groep (vervolgens) verplaatsen van een of meerdere van die gestolen auto's (doordat enkelen van die groep die gestolen auto's bestuurden en/of andere(n) met hun eigen auto daar achteraan reden en/of zich elders na afspraak bij die gestolen auto's verzamelden) naar een plaats (zijnde Ritthem), en/of
- het (vervolgens) te/bij Ritthem als (leden van die) groep crossen met die auto('s) en/of burnen met die auto('s) en/of botsen met die auto('s) en/of te water laten van een auto('s), in elk geval het (op verschillende manieren) beschadigen van die auto('s), en/of
- het in een vijver (Lekvijver te Oost-Souburg) rijden van een auto, en/of
- het in de brand steken van een of meerdere auto('s), en/of
- het achterlaten/wegmaken van een of meerdere auto('s) op een andere plaats dan waar die auto('s) daarvoor werden weggenomen, en/of
het (aldus) in min of meerdere mate (meermalen) leveren van een bijdrage aan een of meerdere hiervoor genoemde feiten/gedragingen, in elk geval door deel uit te maken van die groep deze groep (aldus) getalsmatig te versterken en/of zich daarvan niet te distantiëren en/of die groep niet te weerhouden van het plegen van een of meerdere van die genoemde strafbare feit(en) en/of door aanwezig te zijn in/bij die groep bij te dragen aan een sfeer van ontremming waardoor die groep tot een of meer genoemde gewelddadigheden is gekomen;
hij op of omstreeks 12 april 2009, te Westkapelle, in de gemeente Veere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor/scooter (merk: Piaggio), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
4 primair en subsidiair en 6 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en in overeenstemming met het standpunt van de verdediging - behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde geweld en/of bedreiging met geweld heeft aangewend met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, zodat de verdachte daarvan eveneens behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 april 2009, te Vlissingen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (scooter)papieren toebehorende aan [benadeelde partij 5];
hij op 17 april 2009, te Vlissingen, opzettelijk [benadeelde partij 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte met dat opzet die [benadeelde partij 5] meermalen in het gezicht geslagen en vervolgens dwingend toegevoegd dat hij, [benadeelde partij 5], mee moest in een (gereed staande) auto en die [benadeelde partij 5] toegevoegd: "Jij gaat nu instappen en als je dat niet doet, dan krijg je nog een paar klappen" en vervolgens- gedurende enige tijd - met die [benadeelde partij 5] in die auto rondgereden terwijl die [benadeelde partij 5] die auto niet kon verlaten en in die auto (nog) een klap gegeven in het gezicht van die [benadeelde partij 5];
hij op 19 april 2009, te Middelburg tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in het pand van winkelbedrijf Aldi Markt gevestigd aan de Euromarkt heeft weggenomen 30 pakjes sigaretten van het merk Marlboro en/of Camel waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
hij op 12 april 2009, te Westkapelle, in de gemeente Veere, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motor/scooter (merk: Piaggio) toebehorende aan [benadeelde partij 7], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Van de zijde van de verdediging is betoogd dat de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu er in de visie van de verdediging geen sprake is van opzettelijke vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht. Ter onderbouwing van het betoog heeft de raadsman - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat het slachtoffer [benadeelde partij 5] vrijwillig in de auto is gestapt en dat hem vervolgens niets heeft belet om de auto te verlaten.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Gelet op de zich in het dossier bevindende verklaringen, alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep van 26 oktober 2010, gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden:
In de late avonduren van 17 april 2009 staat het slachtoffer [benadeelde partij 5] (toen 16 jaar oud) samen met een vriendin op het Baskensburgplein te Vlissingen. Terwijl zij staan te praten, wordt een donkerkleurige Peugeot in hun buurt tot stilstand gebracht. De bestuurder van de Peugeot, de verdachte (toen 18 jaar oud), stapt uit en vraagt het slachtoffer wat hij weet van een verdwenen scooter. Het slachtoffer antwoordt daar niets van af te weten. In reactie daarop geeft de verdachte het slachtoffer een klap in zijn gezicht. Kort daarna volgt een tweede klap. De verdachte pakt de portemonnee van het slachtoffer uit diens broekzak, haalt scooterpapieren uit die portemonnee en steekt die in zijn eigen achterzak onder toevoeging van de woorden dat het slachtoffer die papieren terugkrijgt zodra hij € 600,00 aan de verdachte heeft betaald. De verdachte zegt vervolgens tegen het slachtoffer: "Jij gaat nu instappen en als je dat niet doet krijg je nog een paar klappen". De verdachte zegt dat hij de kwestie met de scooter tot op de bodem wil uitzoeken. Daarop stapt het slachtoffer in de Peugeot, alwaar hij op de bijrijderstoel gaat zitten. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], die qua leeftijd ouder zijn dan het slachtoffer, zitten op de achterbank. De verdachte stapt in en rijdt weg. In de auto geeft de verdachte het slachtoffer nog een klap.
Na ongeveer een kwartier in de auto te hebben rondgereden, stapt het slachtoffer bij het Baskensburgplein uit de auto. De politie, die op verzoek van twee omstanders ter plaatse is gekomen, treft hem kort daarna ontdaan aan. Desgevraagd zegt het slachtoffer geen aangifte tegen de jongens te willen doen, omdat hij bang voor hen is.
De door de verdediging opgeworpen stelling dat het slachtoffer uit vrije wil in de auto is gestapt, vindt naar 's hofs oordeel geen steun in de hierboven geschetste toedracht en mist derhalve feitelijke grondslag. Na twee klappen te hebben geïncasseerd, is het slachtoffer immers onder bedreiging met nieuw geweld de Peugeot ingestapt. Zelf heeft hij daaromtrent tegenover de politie verklaard:
"Ik voelde mij wel gedwongen, want ik had net een aantal klappen gekregen en ik wilde niet nog meer klappen krijgen. [verdachte] zei ook: "Je gaat nu instappen en als je dat niet doet, krijg je nog een paar klappen". Ik voelde me zo bedreigd dat ik zelfstandig ben ingestapt".
Dat het slachtoffer bang was, vindt steun in de op
18 mei 2009 tegenover de politie afgelegde verklaring van [medeverdachte 1]. Die heeft verklaard:
"Ik had het idee dat [benadeelde partij 5] best wel bang was, ik merkte dit aan hem omdat hij trilde met zijn hand als hij hier een beweging mee maakt en hij stotterde als hij aan het praten was".
Ten aanzien van de stelling dat niets het slachtoffer heeft belet om de auto te verlaten, overweegt het hof al volgt.
De verdachte had het slachtoffer op dreigende toon duidelijk gemaakt dat hij niet weg mocht voordat de kwestie met de scooter tot op de bodem was uitgezocht. In de auto heeft de verdachte het slachtoffer nog een klap gegeven. Dat laatste wordt weliswaar door de verdachte ontkend, maar vindt steun in de verklaringen van
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 3].
Bovendien bevond het slachtoffer zich in de auto met vier voor hem (nagenoeg) onbekende personen, die qua leeftijd ouder zijn dan hij.
Op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden - in onderlinge samenhang bezien - acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer van diens vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden.
Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde heeft de verdediging betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het delictsbestanddeel "door middel van een valse sleutel".
Het hof acht op grond van de verklaring van de aangeefster [benadeelde partij 7] in samenhang bezien met de op
6 mei 2009 tegenover de politie afgelegde verklaring van
[getuige] wettig en overtuigend bewezen dat de in de tenlastelegging nader omschreven motor/scooter is weggenomen door middel van braak.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
2:
Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
7:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan opzettelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer [benadeelde partij 5]]. Door zijn handelwijze heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de bewegingsvrijheid van het slachtoffer. Bovendien wordt een feit als het onderhavige door slachtoffers als bedreigend en beangstigend ervaren.
Direct voorafgaande aan die vrijheidsberoving heeft de verdachte de scooterpapieren van het slachtoffer gestolen.
Voorts heeft de verdachte zich in een periode van een week schuldig gemaakt aan twee gekwalificeerde diefstallen. Feiten als de onderhavige brengen naast overlast doorgaans ergernis en financiële schade voor de benadeelden met zich mee.
Blijkens een uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 februari 2012 is de verdachte voorafgaande aan de pleegdata van de bewezen verklaarde feiten niet eerder wegens het plegen van strafbare feiten veroordeeld.
Het hof constateert dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nu tussen het instellen van hoger beroep op 17 augustus 2009 en de behandeling van de zaak in hoger beroep een termijn van ruim twee jaar is verstreken.
Gelet echter op de mate van overschrijding ziet het hof aanleiding te volstaan met een constatering.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Daarnaast zal het hof aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen, teneinde de verdachte er van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Het hof ziet - anders dan de advocaat-generaal - geen aanleiding om aan de verdachte een bijzondere voorwaarde in de vorm van reclasseringstoezicht op te leggen. In dat verband overweegt het hof dat het rapport waarin tot oplegging van die bijzondere voorwaarde wordt geadviseerd niet van recente datum is en de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2012 is verschenen teneinde mededelingen omtrent zijn huidige persoonlijke omstandigheden te doen.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben na te melden benadeelde partijen zich gevoegd en vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van na te melden ten laste gelegde feiten:
- Aldi Roosendaal B.V., tot een bedrag van € 723,48;
- [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 1.242,95;
- [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 750,00;
- [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 1.049,14;
- [benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 1.565,00.
Op de vorderingen van de benadeelde partijen is in eerste aanleg als volgt beslist:
- de vordering van Aldi Roosendaal B.V. is toegewezen tot een bedrag van € 228,31, met niet-ontvankelijkverklaring voor het overige;
- de vordering van [benadeelde partij 1] is bij wijze van voorschot toegewezen tot een bedrag van € 500,00;
- de vordering van [benadeelde partij 2] is toegewezen tot het gevorderde bedrag;
- de benadeelde partijen [benadeelde partij 3] en
[benadeelde partij 4] zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard.
In hoger beroep heeft Aldi Roosendaal B.V. zich gevoegd tot een bedrag van € 532,52. De vorderingen van
[benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] zijn van rechtswege aan de orde tot de in eerste aanleg toegewezen bedragen. De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft zich in hoger beroep gevoegd tot een bedrag van € 1.049,00.
De advocaat-generaal heeft ten aanzien van de benadeelde partij Aldi Roosendaal B.V. geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 228,31, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de overige benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat zij in hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
Namens de verdachte is de vordering van de benadeelde partij Aldi Roosendaal B.V. niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij Aldi Roosendaal B.V. genoegzaam aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 3 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij Aldi Roosendaal B.V. zal derhalve worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 532,52.
De toewijzing van bovengenoemde vordering brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte ter zake van het onder 4 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dienen de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] kan onbesproken blijven, nu die vordering is ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het onder 5 ten laste gelegde en dat feit - gelet op de beperking van de omvang van het hoger beroep - thans niet meer aan de orde is.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 532,52 aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Aldi Roosendaal B.V..
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 282, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair en subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 7 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Aldi Roosendaal B.V. ter zake van het onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 532,52 (vijfhonderdtweeëndertig euro en tweeënvijftig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer genaamd Aldi Roosendaal BV een bedrag te betalen van € 532,52 (vijfhonderdtweeëndertig euro en tweeënvijftig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 (tien), met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz,
mr. W.J. van Boven en mr. P.H. Holthuis, in bijzijn van de griffier mr. G. Schmidt-Fries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 maart 2012.
Mr. P.H. Holthuis is buiten staat dit arrest te ondertekenen.