ECLI:NL:GHSGR:2012:BV9995

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.096.821-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een hoger beroep in kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M.C. de Jong, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 17 oktober 2011. De geïntimeerde, Stichting Dierenopvang Rijnmond, vertegenwoordigd door mr. F. Bonefaas, was opgeroepen om op de rol voor het hof te verschijnen. De zaak werd op 8 november 2011 aangehouden tot 6 december 2011, in afwachting van de betaling van het griffierecht door beide partijen.

De appellant heeft echter niet binnen de gestelde termijn van vier weken het griffierecht betaald, wat leidde tot een beslissing van het hof op 13 december 2011 om het arrest te wijzen op basis van het griffiedossier. Het hof constateerde dat het griffierecht pas op 30 december 2011 was bijgeschreven, wat 24 dagen te laat was. Dit leidde tot de conclusie dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Het hof heeft vervolgens de geïntimeerde ontslagen van deze instantie en de appellant veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten werden vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat. De beslissing werd op 17 januari 2012 in het openbaar uitgesproken door de rechters I.M. Davids, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.096.821/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 386999 / KG ZA 11-831
arrest van 17 januari 2012
inzake
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. M.C. de Jong te Rotterdam,
tegen
Stichting Dierenopvang Rijnmond,
statutair gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. F. Bonefaas te Leiden.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen kort geding vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 17 oktober 2011.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 8 november 2011 aangehouden tot de rol van 6 december 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellant heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 13 december 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 8 november 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 8 november 2011, dus uiterlijk 6 december 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Het verschuldigde griffierecht is op 30 december 2011 bijgeschreven op de rekening van het hof. Dit is dus 24 dagen te laat.
Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellant niet tijdig tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellant worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
Aangezien het hof constateert dat ook geïntimeerde het griffierecht nog niet heeft betaald, zal bij de veroordeling tot betaling van de verschotten worden bepaald dat hieraan slechts dient te worden voldaan nadat geïntimeerde aan appellant een bewijs van betaling van het griffierecht aan het hof heeft overgelegd.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie;
- veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep - met betrekking tot de verschotten nadat geïntimeerde aan appellant een bewijs van betaling van het griffierecht aan het hof heeft overgelegd -, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 649,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.M. Davids, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2012.