Rolnummer: 22-004664-11
Parketnummer: 10-710128-06
Datum uitspraak: 28 februari 2012
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 januari 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1976,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 14 februari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep - behoudens de opgelegde straf - zal worden bevestigd, en dat de verdachte ter zake van het onder 2 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 februari 2006 te Hellevoetsluis tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen op/aan de [adres]) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder meer) geld (te weten een bedrag van ongeveer 10.000 Euro of daaromtrent en/of voor ongeveer 4.500 euro aan Thaise Bath en/of ongeveer 100 pond) en/of een of meer siera(a)d(en) en/of een computer en/of een of meer flatscreen(s) en/of een camera en/of een video/DVD speler en/of een mobiele telefoon en/of een fotocamera en/of één of twee paspoort(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het (in bovengenoemde woning)
- springen op die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of
- dichtknijpen en/of dichtgeknepen houden van de keel van die [benadeelde partij 1] en/of
- (meermalen) (met een (hard) voorwerp) (met kracht) slaan op het hoofd van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of
- (meermalen) slaan en/of stompen van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of
- trekken aan de haren van die [benadeelde partij 1] en/of
- zetten van een vuurwapen tegen het hoofd van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in ieder geval richten van een vuurwapen naar die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2], althans laten zien en/of tonen van een vuurwapen aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of
- tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] zeggen: "dit is een overval" en/of "waar is de kluis" en/of "ik maak je dood als je de kluis niet openmaakt" en/of "vlug zeggen anders maak ik jou kapot" en/of "ik maak jou dood", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (met een pyamabroek en/of (een) snoer(en), althans (een) voorwerp(en)) vastbinden/knevelen van de handen en/of benen van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] en/of
- die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] slepen over de grond van die woning;
2.
hij op of omstreeks 04 februari 2006 te Hellevoetsluis tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk/type BMW 735i), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van (een) eerder weggenomen autosleutel(s), althans door gebruik te maken van (een) autosleutel(s), waartoe hij/zij niet gerechtigd/bevoegd was/waren.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van dit hof van 11 juni 2009, onder rolnummer 22-001103-08, is het vonnis waarvan beroep vernietigd ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en bevestigd voor het overige. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest.
Door de verdachte is tegen bovengenoemd arrest cassatieberoep ingesteld.
Op 6 september 2011 heeft de Hoge Raad het arrest van het hof van 11 juni 2009 onder rolnummer 22-001103-08 vernietigd en de zaak teruggewezen naar dit hof, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Afwijzing van de verzoeken van de verdediging
Gelet op het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 6 september 2011 stelt het hof vast dat thans aan de orde zijn de verzoeken van de verdediging inhoudende:
1. Het verzoek [getuige] en de melder van Stichting M als getuigen te horen.
Ter onderbouwing van het verzoek is aangevoerd dat blijkens pagina 488 (het hof begrijpt: van het procesdossier) door de Stichting M een 'nieuwe melding' is gestuurd op 11 oktober 2006, naar aanleiding van het televisieprogramma Opsporing Verzocht. Dat suggereert dat er meer meldingen zijn gedaan. Daarover dienen Gerardus Hendrikus Alberts, hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond, D03 dienstgericht, en de melder van stichting M nader te verklaren.
2. Het verzoek de opsporingsambtenaren die betrokken waren bij het vergaren van informatie die werd verkregen naar aanleiding van het opnemen van telecommunicatie als getuigen te horen, alsmede Nantko Ruiter, de verbalisant die het betreffende proces-verbaal heeft opgemaakt waarin die informatie is opgenomen.
Ter onderbouwing van het verzoek is aangevoerd dat op pagina 12 (het hof begrijpt: van het procesdossier) onder meer staat vermeld dat van informatie die werd verkregen naar aanleiding van het opnemen van telecommunicatie en die relevant was voor het onderzoek een proces-verbaal werd opgemaakt. Aan de daarbij betrokken opsporingsambtenaren dient te worden gevraagd op grond van welke criteria werd bepaald wat relevant was. Ook dienen zij de vraag te beantwoorden in welk stadium van het onderzoek zij die relevantiebepaling hebben gemaakt. Nantko Ruiter heeft het betreffende proces-verbaal opgemaakt en kan de vraag beantwoorden wie de relevantie steeds heeft vastgesteld.
Het hof heeft - gelet op voornoemd arrest van de Hoge Raad der Nederlanden - deze verzoeken beoordeeld aan de hand van de maatstaf van het "verdedigingsbelang".
Ten aanzien van verzoek 1
Het hof wijst dit verzoek af. Het hof is van oordeel dat het verzoek om [getuige 1] en de melder van Stichting M als getuigen ter terechtzitting te horen onvoldoende concreet is onderbouwd. In het dossier bevinden zich een aantal meldingen - anonieme en op naam - naar aanleiding van een uitzending op 10 oktober 2006 van het televisieprogramma Opsporing Verzocht (pagina's 410 t/m 411 en 482 t/m 492) waarbij telkens bij een anonieme melding wordt vermeld dat er een "nieuwe melding" is binnengekomen en elke anonieme melding wordt voorzien van een nummer. Onder deze meldingen zijn er die wijzen in de richting van [medeverdachte 1], onder andere de melding van de vader van deze [medeverdachte 1] en meldingen die naast [medeverdachte 1] tevens gewag maken van ene [medeverdachte 2], waarbij soms tevens wordt aangegeven dat deze woont in de [adres] in Pernis. Onder deze meldingen bevindt zich tevens een melding op naam waarin wordt aangegeven dat deze [medeverdachte 2] gebruik maakt van een donkerblauwe Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer]. Met voorafgaande gegevens werd in het bedrijfsprocessensysteem van de politie de naam van verdachte gevonden (pagina 495).
De verdachte is voorts als verdachte in de onderhavige zaak in beeld gekomen, doordat de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] belastend over verdachte hebben verklaard. Het hof is van oordeel dat de verdachte door het niet horen van de verzochte getuige [getuige] en de melder van Stichting M niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Ten aanzien van verzoek 2
Het hof wijst dit verzoek af. Het hof is van oordeel dat de verdediging op onvoldoende wijze heeft aangegeven waarom het in het belang van de verdediging is te weten wie heeft beoordeeld en op basis van welke criteria welke informatie als relevant diende te worden beschouwd en van welke informatie een proces-verbaal diende te worden opgemaakt, alsmede in welk stadium van het onderzoek zulks is bepaald. Door de raadsman is niet aangegeven op grond van welk vermoeden dit nadere onderzoek zou dienen plaats te vinden. De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn verzoek verwezen naar het proces-verbaal van verbalisant B.J. van der Waal op pagina 307 (en 308). Na lezing van dit proces-verbaal komt het hof tot de slotsom dat de verwijzing naar laatstgenoemd proces-verbaal in geen enkel opzicht inzichtelijk maakt, waarom de verdediging belang zou hebben bij het gedane verzoek. Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat het voldoende is dat er een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal voorhanden is met daarin relevante informatie verkregen naar aanleiding van het opnemen van telecommunicatie.
Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte door het niet horen van deze getuigen niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval in een woning van een ouder echtpaar. De slachtoffers zijn midden in de nacht in hun slaap overvallen en zijn vervolgens bedreigd en geslagen met vuurwapens, vastgebonden, geslagen, over de grond gesleept en met woorden bedreigd. De slachtoffers hebben hierbij letsel opgelopen en hebben onder dit geweld en deze bedreigingen de kluizen in de woning aangewezen dan wel geopend. De daders hebben grote geldbedragen aan onder andere buitenlandse valuta en een groot aantal andere waardevolle goederen buitgemaakt. De slachtoffers werden vervolgens geboeid en in doodsangst achtergelaten in hun huis. Aangenomen kan worden dat dit feit bij de slachtoffers grote vrees heeft veroorzaakt. Feiten als het onderhavige leiden bij de slachtoffers tot nadelige psychische gevolgen, zeker nu dit feit heeft plaatsgevonden in de woning van de slachtoffers, uitgerekend de plaats waar men zich veilig zou moeten voelen. Het hof rekent de verdachte dit dan ook zwaar aan. Daarnaast veroorzaakt dit soort feiten onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Gelet op de ernst van het feit, waarbij de verdachte een direct aandeel in het geweld heeft gehad, acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest zonder meer gerechtvaardigd en gepast.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 februari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Anders dan de rechtbank let het hof ten voordele van de verdachte op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, overeenkomstig de strekking van dit artikel.
Tevens houdt het hof rekening met het feit dat de inzendtermijn voor de stukken in hoger beroep met twee maanden is overschreden.
Ter terechtzitting is voorts gebleken dat de verdachte de hem opgelegde detentie reeds heeft uitgezeten. Het hof ziet aanleiding om de op te leggen straf zodanig te beperken, dat de verdachte voor deze zaak niet opnieuw detentie zal behoeven te ondergaan.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,
mr. T.L. Tan en mr. N.C. van Bellen, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 28 februari 2012.
Mr. Van Bellen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.