ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8396

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002006-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografisch materiaal en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen en films. De verdachte, geboren in 1943, heeft in de periode van 29 augustus 2007 tot en met 3 april 2008 in 's-Gravenhage 17.658 afbeeldingen en 88 films gedownload, waarvan een aantal expliciet seksuele gedragingen van minderjarigen vertoont. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, met als alternatief 120 dagen hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De uitspraak volgt op een eerdere veroordeling door de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij de verdachte een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden kreeg opgelegd. De advocaat-generaal had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, wat leidde tot de huidige uitspraak.

Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding partieel nietig is verklaard, omdat deze niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. De dagvaarding vermeldde niet voldoende feitelijke betekenis van de afbeeldingen en films die de verdachte in bezit had. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een redelijk vermoeden van schuld aan het misdrijf, en dat de gegevens niet onrechtmatig waren verkregen. De verdachte heeft zich bewust op websites begeven om kinderpornografisch materiaal te downloaden, wat de ernst van de zaak vergroot. Het hof heeft rekening gehouden met de zeer jeugdige leeftijd van de slachtoffers, die tussen de 8 en 14 jaar oud waren, en de impact die dit heeft op hun welzijn.

Bij de strafoplegging heeft het hof de oriëntatiepunten voor straftoemeting in acht genomen, maar besloot af te zien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn leeftijd en het feit dat hij niet eerder onherroepelijk was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de ernst van het bezit van kinderpornografisch materiaal en de gevolgen voor de betrokken minderjarigen, evenals de verantwoordelijkheid van de verdachte in deze kwestie.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002006-10
Parketnummer: 09-757391-08
Datum uitspraak: 2 maart 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 19 maart 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1943,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 17 februari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 29 augustus 2007 tot en met 3 april 2008 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, 17658 afbeeldingen/foto's en/of 88 films, althans één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten (onder meer):
- (film) meisje met geschatte leeftijd van 10 à 12 jaar met ontkleed onderlichaam zit boven een pan met water. Ze maakt haar linkerhand nat en wrijft met deze hand over haar vagina. Vervolgens staat het meisje voorovergebogen met haar billen in de richting van de camera. Kort daarop verschijnt er een hand van een kennelijk volwassen man in beeld. De man wrijft met zijn wijsvinger over de anus en vagina van het meisje. Vervolgens penetreert hij met de wijsvingers van beide handen de anus en vagina van het meisje. In het volgende beeld staat de man met een stijve penis naast het meisje. Het meisje pijpt de man terwijl zij zijn stijve penis met haar rechterhand vast heeft ([bestandsnaam])
- (film) ([bestandsnaam 1]) naakt meisje, 11 jaar oud, wordt vaginaal gepenetreerd terwijl zij op de stijve penis van een volwassen man zit die op zijn rug op een bed ligt. Er wordt ingezoomd op de penis van de man en de billen van het meisje
- (film) ([bestandsnaam 2]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10 à 12 jaar, voert een aantal gymnastiekoefeningen uit. Tijdens de oefeningen wordt ingezoomd op haar vagina
- (film) ([bestandsnaam 3]) meisje, geschatte leeftijd 12 à 14 jaar, kleedt zich uit en stapt onder de douche. tijdens het douchen wordt ingezoomd op haar vagina en borstjes
- (afbeelding) ([bestandsnaam 4]) meisje, geschatte leeftijd 10-13 jaar oud, draagt geen kleding, alleen panty's. Ze staat voor een aanrecht. De aandacht van de foto gaat naar de vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 5]) meisje, geschatte leeftijd 10-13 jaar, draagt geen kleding, alleen schoenen met naaldhakken. Zij zit wijdbeens op een bank. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 6]) meisje, geschatte leeftijd 8-10 jaar, zit op een trap. Ze heeft haar benen opgetrokken met haar onderbroek op de enkels. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 7]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, staat in de duinen. De foto is van onderaf genomen waardoor de nadruk van de foto ligt op haar vagina.
- (afbeelding) ([bestandsnaam 8]) meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, met ontbloot onderlichaam staat met haar rug naar de camera. De nadruk van de foto ligt op haar billen.
- (afbeelding) ([bestandsnaam 9]) meisje, geschatte leeftijd 12-14 jaar, enkel gekleed in witte laarzen ligt op haar rug met haar rechterbeen hoog opgetrokken zodat haar vagina en billen prominent in beeld zijn
- (afbeelding) ([bestandsnaam 10]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, staat op een touwladder. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 11]) twee naakte meisjes, geschatte leeftijd 12-14 jaar, liggen op een bed. Beiden houden één been omhoog zodat hun vagina prominent in beeld wordt gebracht
- (afbeelding) ([bestandsnaam 12]) Naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, zit op de grond en heeft haar armen achter haar hoofd. Haar benen zijn gekruist waardoor haar vagina prominent in beeld is
- (afbeelding) ([bestandsnaam 13]) Geschatte leeftijd 8-10 jaar. Eén meisje zit met ontbloot onderlichaam wijdbeens op een tafel. Naast haar zit een ander meisje eveneens met ontbloot onderlichaam en wijdbeens op een stoel. Van beiden is de vagina prominent in beeld,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Partiële nietigheid inleidende dagvaarding
Met de advocaat-generaal en in navolging van het arrest van de Hoge Raad d.d. 20 december 2011 (LJN BS1739)
is het hof van oordeel dat de inleidende dagvaarding partieel nietig dient te worden verklaard.
Vooropgesteld dient te worden dat aan de term "afbeelding van een seksuele gedraging" in de zin van artikel 240b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Zonder feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht gestelde eis van opgave van het feit.
Aan de verdachte is het bezit van 17.658 afbeeldingen en/of 88 films tenlastegelegd, terwijl in de tenlastelegging slechts een viertal kinderpornografische films en een tiental afbeeldingen zijn beschreven. Het hof is van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van het aantal overige - niet gespecificeerde - afbeeldingen en films niet voldoet aan de eisen gesteld door artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht, nu daaraan onvoldoende feitelijke betekenis toekomt.
De dagvaarding zal dan ook in zoverre nietig worden verklaard.
Bespreking van een verweer
Door de raadsman van de verdachte is bepleit dat op basis van één enkele, door de Oostenrijkse politie verstrekte - niet onmiskenbaar kinderpornografische - afbeelding onvoldoende verdenking bestond om een vordering ex artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering te doen.
Uit het dossier blijkt dat een lid van het Team Bestrijding Kinderpornografie van het KLPD een rapport van Europol ontving dat betrekking had op een zaak van de Oostenrijkse politie. Uit het rapport bleek dat de Oostenrijkse politie een melding had ontvangen van de beheerder van een tweetal websites, inhoudende dat de websites misbruikt werden om kinderpornografisch beeldmateriaal te verspreiden. De beheerder van deze sites droeg 9737 afbeeldingen en download-logfiles over aan de Oostenrijkste politie. Uit de logfiles bleek dat het IP-adres welke later van de verdachte bleek te zijn is gebruikt om één afbeelding te downloaden.
Uit het voorgaande volgt dat ten tijde van de vordering ex artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering niet slechts de gedownloade afbeelding ter beschikking van de politie stond, maar ook informatie ter zake van de omstandigheden waaronder de Oostenrijkse politie de beschikking over die afbeelding had gekregen, te weten binnen een onderzoek naar het downloaden van kinderpornografisch materiaal.
Naar het oordeel van het hof bestond op basis van het voorgaande ten tijde van de vordering ten aanzien van de verdachte een redelijk vermoeden van schuld aan enig misdrijf. Aan de vereisten zoals gesteld in artikel 126na van het Wetboek van Strafvordering is voldaan. De gegevens zijn derhalve niet onrechtmatig verkregen.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 29 augustus 2007 tot en met 3 april 2008 te 's-Gravenhage, een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, te weten:
- (film) meisje met geschatte leeftijd van 10 à 12 jaar met ontkleed onderlichaam zit boven een pan met water. Ze maakt haar linkerhand nat en wrijft met deze hand over haar vagina. Vervolgens staat het meisje voorovergebogen met haar billen in de richting van de camera. Kort daarop verschijnt er een hand van een kennelijk volwassen man in beeld. De man wrijft met zijn wijsvinger over de anus en vagina van het meisje. Vervolgens penetreert hij met de wijsvingers van beide handen de anus en vagina van het meisje. In het volgende beeld staat de man met een stijve penis naast het meisje. Het meisje pijpt de man terwijl zij zijn stijve penis met haar rechterhand vast heeft ([bestandsnaam])
- (film) ([bestandsnaam 1]) naakt meisje, 11 jaar oud, wordt vaginaal gepenetreerd terwijl zij op de stijve penis van een volwassen man zit die op zijn rug op een bed ligt. Er wordt ingezoomd op de penis van de man en de billen van het meisje
- (film) ([bestandsnaam 2]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10 à 12 jaar, voert een aantal gymnastiekoefeningen uit. Tijdens de oefeningen wordt ingezoomd op haar vagina
- (film) ([bestandsnaam 3]) meisje, geschatte leeftijd 12 à 14 jaar, kleedt zich uit en stapt onder de douche. tijdens het douchen wordt ingezoomd op haar vagina en borstjes
- (afbeelding) ([bestandsnaam 4]) meisje, geschatte leeftijd 10-13 jaar oud, draagt geen kleding, alleen panty's. Ze staat voor een aanrecht. De aandacht van de foto gaat naar de vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 5]) meisje, geschatte leeftijd 10-13 jaar, draagt geen kleding, alleen schoenen met naaldhakken. Zij zit wijdbeens op een bank. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 6]) meisje, geschatte leeftijd 8-10 jaar, zit op een trap. Ze heeft haar benen opgetrokken met haar onderbroek op de enkels. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 7]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, staat in de duinen. De foto is van onderaf genomen waardoor de nadruk van de foto ligt op haar vagina.
- (afbeelding) ([bestandsnaam 8]) meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, met ontbloot onderlichaam staat met haar rug naar de camera. De nadruk van de foto ligt op haar billen.
- (afbeelding) ([bestandsnaam 9]) meisje, geschatte leeftijd 12-14 jaar, enkel gekleed in witte laarzen ligt op haar rug met haar rechterbeen hoog opgetrokken zodat haar vagina en billen prominent in beeld zijn
- (afbeelding) ([bestandsnaam 10]) naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, staat op een touwladder. De aandacht van de foto gaat uit naar haar vagina
- (afbeelding) ([bestandsnaam 11]) twee naakte meisjes, geschatte leeftijd 12-14 jaar, liggen op een bed. Beiden houden één been omhoog zodat hun vagina prominent in beeld wordt gebracht
- (afbeelding) ([bestandsnaam 12]) Naakt meisje, geschatte leeftijd 10-12 jaar, zit op de grond en heeft haar armen achter haar hoofd. Haar benen zijn gekruist waardoor haar vagina prominent in beeld is
- (afbeelding) ([bestandsnaam 13]) Geschatte leeftijd 8-10 jaar. Eén meisje zit met ontbloot onderlichaam wijdbeens op een tafel. Naast haar zit een ander meisje eveneens met ontbloot onderlichaam en wijdbeens op een stoel. Van beiden is de vagina prominent in beeld,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografische afbeeldingen en films. Daarbij zijn (zeer) jonge kinderen in de leeftijd van 8-14 jaar betrokken. Die afbeeldingen en films zijn uitermate vernederend voor de betrokken kinderen. Bij de vervaardiging van kinderporno wordt de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van minderjarigen ernstig geschonden. Het kan niet anders dan dat de afgebeelde minderjarigen groot leed en grote schade is berokkend en dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische en/of lichamelijke gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Aan dat leed zal ongetwijfeld bijdragen dat de afbeeldingen en/of films nog lange tijd op het internet zullen circuleren. Het hof houdt de verdachte mede verantwoordelijk voor het aangedane leed, aangezien hij door het in bezit nemen van pornografische materiaal hieraan een bijdrage heeft geleverd.
Het hof heeft bij de bepaling van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS). Als oriëntatiepunt voor het bezit van kinderporno wordt een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren genoemd. Deze straf zal het hof als uitgangspunt nemen.
In strafvermeerderende zin houdt het hof rekening met de volgende omstandigheden:
- de verdachte is bewust naar bepaalde websites gegaan om kinderporno te downloaden;
- de (zeer) jeugdige leeftijd van de slachtoffers, welke is geschat tussen de 8 en 14 jaar;
- het betreft niet alleen afbeeldingen van minderjarigen die seksuele poses aannemen, maar ook afbeeldingen waarop sprake is van seksueel binnendringen.
Het hof ziet desondanks aanleiding af te zien van het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, en neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking:
- de leeftijd van de verdachte, ten tijde van de uitspraak van dit arrest is hij 68 jaar;
- de verdachte is niet eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit, waaraan gelet op zijn gevorderde leeftijd meer gewicht toekomt;
- de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden is overschreden, nu tussen het instellen van het hoger beroep (op 1 april 2010) en de ontvangst van de stukken bij het hof (op 9 november 2011) meer dan 8 maanden ligt.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de inleidende dagvaarding partieel nietig voorzover het betreft de in het tenlastegelegde opgenomen zinsneden: "17658" en "88".
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. G.J.W. van Oven,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. Chr.A. Baardman, in bijzijn van de griffier mr. R. van den Bosch.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 2 maart 2012.