GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.073.020/01
Zaak-/rolnummer rechtbank: 353461/HA ZA 09-4076
Arrest d.d. 28 februari 2012
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. R.H. Steensma te Rotterdam,
Wirian B.V.,
gevestigd te Gouda,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Wirian,
advocaat: mr. E. Lolcama te ‘s-Gravenhage.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding tot dan toe naar het tussenarrest van 12 oktober 2010, waarbij een comparitie van partijen werd bevolen. Deze comparitie heeft plaatsgevonden.
Hierna heeft [appellant] bij memorie van grieven twee grieven tegen het vonnis van 11 augustus 2010 opgeworpen. Wirian heeft de grieven bij memorie van antwoord (met producties) tevens houdende akte tot vermeerdering van eis bestreden en haar eis vermeerderd. Vervolgens hebben partijen de zaak schriftelijk bepleit onder overlegging van pleitnotities. Tot slot is arrest gevraagd.
De verdere beoordeling van het hoger beroep
1. De rechtbank heeft onder het kopje “2. De feiten” van het bestreden vonnis van 11 augustus 2010 een aantal feiten vastgesteld, waartegen niet is opgekomen. Ook het hof gaat van die feiten uit. Met inachtneming van die feiten en hetgeen overigens uit de niet betwiste inhoud van de stukken naar voren is gekomen, gaat het in deze zaak in het kort om het volgende.
1.1. Met ingang van 29 september 2005 is “[A] Trading U.A.” (Coöperatie, waarvan [appellant] voorzitter en bewaarder van de boeken was) ontbonden en heeft [appellant] een eenmanszaak opgericht.
1.2. Uit een overgelegd uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (productie 1 bij de akte houdende overlegging producties van Wirian, eerste aanleg) volgt, dat per 1 januari 2006 [A] Trading B.V. in oprichting is opgericht met als functionarissen [appellant] en een zekere [X]. Deze rechtspersoon is per 6 maart 2006 omgezet in [A] Trading B.V. met als enig directeur Inventura Beheer B.V., waarvan [appellant] directeur was.
Per 1 april 2007 is Inventura Beheer B.V. uit functie getreden en per 30 juli 2007 is de naam [A] Trading B.V. gewijzigd in [B] Projectsupport B.V.
1.3. Genoemde [X] ([voornaam X]) is een schoonzoon van de directeur-eigenaar van Wirian. Hij en [appellant] hebben enige tijd samengewerkt in [A] Trading B.V. In 2007 zijn zij uit elkaar gegaan. [appellant] heeft zijn aandelen (kennelijk die in Inventura Beheer B.V.) aan [X] verkocht.
1.4. In november 2005 hebben GGZ Oost Brabant en Computer Clinic computers geleverd aan [appellant]. Beide rechtspersonen hebben aan Wirian gefactureerd en de facturen zijn door Wirian betaald.
1.5. Voor de som van deze facturen vermeerderd met een bedrag voor transport heeft Wirian een factuur d.d. 30 november 2005 gemaakt (met vermelding: GGZ, PC’s, Computer Clinic, [...] Transport, in overleg met [X]), voor een bedrag van € 28.538,68. Deze factuur is aan [appellant] gezonden. Als factuuradres is [A] Trading U.A. vermeld.
Wirian heeft [appellant] ook een factuur d.d. 31 december 2005 gezonden (met dezelfde tenaamstelling) voor een bedrag van € 7.140,- met als vermelding “Commissie 2005 op verkopen hardware in overleg met [X]”).
Beide facturen zijn opgenomen in het voorraadoverzicht van de eenmanszaak van [appellant] per 31 december 2005.
1.6. In 2009 heeft Wirian [appellant] gesommeerd de facturen van 30 november 2005 en 31 december 2005 te betalen.
2. Wirian vordert in dit geding betaling van de facturen, vermeerderd met rente vanaf de vervaldata van de facturen, althans vanaf 22 april 2009, met kosten. Aan haar vordering legt zij primair een koopovereenkomst ten grondslag en subsidiair onrechtmatige daad omdat [appellant] haar op het verkeerde been heeft gezet door heimelijk van rechtsvorm (van coöperatie naar eenmanszaak) te veranderen. Meer subsidiair is [appellant] volgens Wirian aansprakelijk omdat hij heeft gehandeld namens een niet bestaande U.A.
3. Na verweer van [appellant] heeft de rechtbank de vordering toegewezen met rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat uit het voorraadoverzicht onmiskenbaar blijkt dat de eenmanszaak, en daarmee [appellant], de facturen verschuldigd is. Tegen deze overweging richt zich de eerste grief. Het verweer van [appellant] dat de schuld aan Wirian is aangegaan door de B.V. in oprichting en dat deze schuld naderhand door de B.V. is overgenomen, zodat Wirian haar vordering dient te richten tegen de B.V., is door de rechtbank verworpen. Hiertegen is de tweede grief gericht.
Het hof oordeelt als volgt.
4.1. Het hof stelt het volgende voorop.
Bij gelegenheid van de comparitie van partijen in eerste aanleg heeft de directeur van Wirian verklaard dat hem destijds is gevraagd of hij [appellant] en [X] wilde helpen ten behoeve van de (voorgenomen) oprichting van hun bedrijf door de aankoop van computers en diensten te financieren. Hij (waarmee hij kennelijk Wirian bedoelt) heeft toen het geld voor de aankoop voorgeschoten in de verwachting dat dit geld zou worden terugbetaald. Er zijn geen specifieke terugbetalingsafspraken gemaakt.
Bij gelegenheid van de comparitie van partijen in hoger beroep heeft de directeur van Wirian opnieuw verklaard dat hij de computers voor [appellant] en zijn schoonzoon [X] heeft gefinancierd om hen te helpen. Hij investeerde het geld, aldus zijn verklaring, omdat [X] de intentie had om langer in de B.V. door te gaan.
4.2. Deze verklaring sluit aan bij hetgeen [appellant] bij gelegenheid van die comparities heeft verklaard. [appellant] heeft verklaard dat hij een bedrijf had, dat zag op aan- en verkoop van computers, dat hij graag wilde groeien en dat [X] via zijn schoonvader aan middelen kon komen om dat te realiseren en om samen met [appellant] een gezamenlijk bedrijf te starten. Ook [appellant] heeft verklaard dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt om het geld dat Wirian had betaald voor de computers aan Wirian terug te betalen.
4.3. Op basis van deze gelijkluidende verklaringen houdt het hof het erop, dat Wirian de computers voor [appellant] en [X] heeft gefinancierd. De advocaat van Wirian heeft bij de comparitie van partijen weliswaar betwist dat sprake is van een lening, maar op grond van voormelde verklaringen kan niet gezegd worden dat sprake is van een doorverkoop (Wirian heeft overigens ook niet betwist dat [appellant] de computers bij GGZ heeft besteld). Voorts valt niet aan te nemen dat Wirian heeft bedoeld het geld te schenken, want Wirian ging ervan uit dat het geld op enig moment zou worden terugbetaald, zij het dat partijen omtrent de terugbetaling (moment waarop, in één keer of in termijnen) geen enkele afspraak maakten.
4.4. Uit de stellingen van [appellant] volgt, dat ook hij er kennelijk vanuit ging dat de ter beschikking gestelde middelen op enig moment zouden moeten worden terugbetaald. Volgens hem zijn hij en [X] immers de schuld aangegaan in het kader van een samenwerkingsverband, door hem de B.V. in oprichting genoemd, en is die schuld overgenomen door de B.V.
4.5. De conclusie is dat de financieringsschuld is aangegaan door [appellant] en [X] tezamen, hetzij in het kader van een reeds bestaand samenwerkingsverband, zoals [appellant] stelt, hetzij in het kader van een beoogde samenwerking in een op te richten bedrijf, zoals Wirian stelt.
4.6. Dat Wirian aan [appellant] een factuur heeft gezonden ter hoogte van het bedrag van de computers maakt niet dat alleen [appellant] aansprakelijk is geworden voor betaling van het bedrag van de computers die Wirian voor [appellant] en [X] tezamen heeft gefinancierd. Ook de aflevering van de computers aan het adres van [appellant] en de opname in het voorraadoverzicht van de eenmanszaak van [appellant], waarvan de hele goederenvoorraad werd ingebracht in de per 1 januari 2006 opgerichte B.V. i.o., leiden daar niet toe.
4.7. [appellant] kan aansprakelijkheid voor die schuld niet afwenden met de stelling (in zijn pleitnota onder 7) dat door de financiering ten behoeve van de samenwerking tussen hem en [X] de eenmanszaak en de samenwerking zodanig zijn versmolten dat “het de gemeenschap tussen [appellant] en [X] is geworden die in de B.V. is overgegaan”. Deze stelling vindt geen steun in het recht.
4.8. Anders dan [appellant] meent, is de schuld ook niet aangegaan door de B.V. i.o. Al aangenomen dat er, zoals [appellant] stelt, in oktober of november 2005 enig samenwerkingsverband tussen [appellant] en [X] bestond, dan was dit nog niet de B.V. i.o. Deze is immers pas per 1 januari 2006 opgericht. Verder is onvoldoende gesteld of gebleken om de conclusie te rechtvaardigen dat [appellant] en [X] hebben gehandeld ten name en ten behoeve van de op te richten B.V. [appellant] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat alleen de goederenvoorraad van zijn eenmanszaak in de B.V. i.o. is opgenomen en de schulden dat niet zijn. Omdat zijn schuld ten opzichte van Wirian niet in de B.V. i.o. is opgenomen, is deze ook niet via de B.V. i.o. door de B.V. overgenomen. Van een stilzwijgende bekrachtiging door de B.V. is evenmin sprake. De stelling van [appellant] dat Wirian geacht moet worden op voorhand al akkoord te zijn gegaan met de schuldoverneming door de B.V. faalt reeds, omdat aan Wirian niet schriftelijk kennis is gegeven van de schuldoverneming. De schuld van [appellant] ten opzichte van Wirian is blijven bestaan.
4.9. Volgens Wirian (zie punt 46 van de memorie van antwoord) is [appellant] hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld, omdat deze (volgens de eigen stellingen van [appellant]) door hem is aangegaan namens een op te richten besloten vennootschap. Op grond van het hiervoor onder 4.8. overwogene snijdt deze stelling geen hout.
4.10. Wirian heeft niets aangevoerd waaruit zou moeten worden afgeleid dat [appellant] inderdaad hoofdelijk aansprakelijk is voor de financieringsschuld. Bij gebreke van enige andersluidende afspraak moet het er in deze zaak voor worden gehouden dat [appellant] en [X] elk voor de helft aansprakelijk zijn voor het bedrag van € 28.538,68.
5.1. Aanvankelijk heeft Wirian gesteld dat zijzelf diensten heeft verleend aan de eenmanszaak van [appellant]. Ook op de door haar opgemaakte en aan [appellant] gezonden factuur staat “commissie 2005” als waren de diensten door Wirian verricht.
Bij gelegenheid van eerdervermelde comparitie van partijen in eerste aanleg heeft de directeur van Wirian verklaard dat hem (ook) is gevraagd [appellant] en [X] te helpen door diensten voor te schieten. Bij memorie van antwoord heeft Wirian haar vordering op dit punt nader toegelicht met de stelling dat [X] de eenmanszaak van [appellant] behulpzaam is geweest bij de doorverkoop van de computers, onder andere door computers schoon te maken en opnieuw te installeren en dat Wirian met [appellant] is overeengekomen dat aan [appellant] voor deze werkzaamheden € 3.000,- (exclusief BTW) per maand in rekening zou worden gebracht.
5.2. [appellant] betwist deze vordering en bestrijdt ook de (laatstelijk) gestelde afspraak. Hij voegt daar onder meer aan toe, dat het dan [X] zou zijn aan wie het bedrag van de factuur toekomt.
5.3. Het hof is van oordeel dat de betwisting van [appellant] onvoldoende is gemotiveerd. Daarbij heeft het hetgeen hiervoor is overwogen in aanmerking genomen alsmede de volgende omstandigheden.
In zijn memorie van grieven heeft [appellant] gemeld dat (hem) bij de comparitie van partijen in eerste aanleg duidelijk is geworden dat Wirian “de diensten” aan [X] heeft betaald. [appellant] vermeldt dat hij en [X] reeds in 2005 hun “eerste project” samen deden, te weten de transactie bij GGZ in oktober/november 2005, waarbij de stelling van Wirian dat [X] (in de laatste maanden van 2005) reeds werkzaamheden aan de door Wirian gefinancierde computers verrichtte, aansluit. Voorts heeft [appellant] verklaard dat een deel van de door Wirian aangeschafte computers reeds is verkocht toen hij nog de eenmanszaak dreef. Kennelijk waren die toen reeds schoongemaakt en opnieuw geïnstalleerd. [appellant] heeft niet betwist dat [X] hem hierbij heeft geholpen. Voorts heeft [appellant] de factuur betreffende de diensten zonder meer in zijn voorraadoverzicht (en ook in de aangifte BTW) opgenomen en op geen enkele wijze geprotesteerd tegen het feit dat het Wirian was, die de diensten bij hem in rekening bracht (en niet [X]). Hij heeft evenmin bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de in rekening gebrachte bedragen.
Dit alles leidt het hof tot het oordeel dat de vordering ad € 7.140,- betreffende de (door [X] aan [appellant] verleende) diensten voor toewijzing vatbaar is.
6. De slotsom is dat de eerste grief voor een deels slaagt en de tweede faalt.
Voor het overige is de vordering niet toewijsbaar. Voor zover Wirian de vordering (voor dat overige) heeft gebaseerd op onrechtmatige daad omdat [appellant] haar op het verkeerde been heeft gezet door heimelijk van rechtsvorm (van coöperatie naar eenmanszaak) te wijzigen of omdat [appellant] namens een niet bestaande U.A. zou hebben gehandeld stuit zij af op hetgeen hiervoor is overwogen.
Het hof passeert het bewijsaanbod van zowel [appellant] als Wirian, nu geen gespecificeerd bewijs is aangeboden van feiten en omstandigheden die leiden tot een andere beslissing.
7. Het vonnis zal worden vernietigd, doch uitsluitend voorzover [appellant] daarbij werd veroordeeld tot betaling van het totaal van beide facturen. [appellant] zal worden veroordeeld tot betaling van (de helft van € 28.538,68 = ) € 14.269,34 vermeerderd met € 7.140,- = € 21.409,34, vermeerderd met de wettelijke rente. [appellant] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de kosten van de eerste aanleg dienen te betalen. Daarbij past dat hij de nakosten, zoals die bij wege van vermeerdering van eis zijn gevorderd, ook betaalt. Aangezien [appellant] met zijn hoger beroep wel succes heeft, zal Wirian de kosten van het hoger beroep moeten dragen.
- vernietigt het vonnis waarvan beroep doch uitsluitend voor zover [appellant] daarbij werd veroordeeld tot betaling van € 35.678,68;
- veroordeelt [appellant] aan Wirian te voldoen het bedrag van € 21.409,34 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf 19 november 2009 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [appellant] in de nakosten ad € 202,12;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt Wirian in de kosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [appellant] begroot op € 1.070,- aan griffierecht en op € 3.474,- aan salaris voor de advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Dupain, A.V. van den Berg en A.M. Voorwinden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2012 in aanwezigheid van de griffier.