GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.079.853/01
Zaaknummer rechtbank : 352433/ HA ZA 09-3915
arrest d.d. 21 februari 2012
KPN Narrowcasting B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
appellante,
hierna te noemen: KPN Narrowcasting,
advocaat: mr. D.P. Joosten te Amsterdam,
N.N.B. Investments B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
geïntimeerde,
hierna te noemen: NNB Investments,
advocaat: mr. M.A.F. Evers te Eindhoven.
Bij exploot van 14 december 2010 is KPN Narrowcasting in hoger beroep gekomen van een door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnis van 3 november 2010. Bij memorie van grieven met producties heeft KPN Narrowcasting negen grieven aangevoerd, genummerd I tot en met VI en VIII tot en met X. Bij memorie van antwoord met producties heeft NNB Investments de grieven bestreden.
Vervolgens hebben partijen op 25 november 2011 de zaak doen bepleiten, KPN Narrowcasting door mr. Joosten voornoemd en NNB Investments door mr. Evers voornoemd, beiden aan de hand van overgelegde pleitnotities. Van het verhandelde ter zitting is proces verbaal opgemaakt. Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd aan de hand van het pleitdossier.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De door de rechtbank in het vonnis van 3 november 2010 vastgestelde feiten zijn niet in geschil. Hieraan doet niet af dat met grief I wordt geklaagd dat in r.o. 2.4 van het vonnis ten onrechte wordt geciteerd uit de hierna te noemen "Letter of Intent". Immers, uit de toelichting op de grief blijkt dat deze zich niet richt tegen de feitelijke weergave van dat document (en citaat), maar tegen de waardering daarvan in de beoordeling. Ook het hof zal dus van de door de rechtbank vastgestelde feiten uitgaan.
2. Het gaat in deze zaak - zeer sterk samengevat - om het volgende:
2.1. In verband met een strategische beslissing van KPN Telecom B.V. ("KPN") om een sterke positie in de narrowcastingmarkt te verwerven is KPN Narrowcasting opgericht met het oog op de overname van de aandelen in drie ondernemingen: NN Solutions B.V. ("NN Solutions"), QBIX Beheer B.V. en EYE Display B.V..
2.2. De heer [Naam] (hierna: "[B]") is indirect, via NNB Investments, bestuurder van Triple N B.V. (voorheen genaamd NN Solutions Holding B.V. en hierna aangeduid als: NN Solutions Holding).
2.3. Op 22 december 2005 is tussen KPN, NN Solutions Holding en NN Solutions een "Letter of intent" (de "Letter of Intent") gesloten. Deze ziet op een voorgenomen samenwerking tussen partijen. Als "voorgesteld scenario" is onder meer verwoord (i) dat door KPN een nieuwe besloten vennootschap wordt opgericht, te weten: KPN Narrowcasting, die (ii) 100% van de aandelen die NN Solutions Holding in NN Solutions houdt, zal kopen voor € 8 miljoen en een uit te geven aandelenbelang van 14% in KPN Narrowcasting, waarbij (iii) het de intentie van KPN is om vanaf 1 januari 2009 haar belang in KPN Narrowcasting uit te breiden tot 100%.
2.4. Op 3 februari 2006 heeft de heer [D] van KPN aan onder meer [B] een e-mail gestuurd, over de uitgangspunten "met betrekking tot de (financiele) voorwaarden voor de activiteiten/ cq indiensttreding van de oprichters bij KPN Narrowcasting BV".
2.5. Op 9 februari 2006 is tussen KPN Narrowcasting B.V. i.o.als koper en NN Solutions Holding als verkoper een "Overeenkomst tot koop en verkoop van aandelen" in NN Solutions gesloten ("de Koopovereenkomst"). Diezelfde dag is tussen (onder meer) genoemde partijen een "Aandeelhoudersovereenkomst" ("de Aandeelhoudersovereenkomst") gesloten met betrekking tot KPN Narrowcasting. Ten aanzien van de aandelen in QBIX Beheer B.V. en EYE Display B.V. zijn met de aandeelhouders van die vennootschappen gelijksoortige regelingen getroffen.
2.6. [B] is werkzaamheden gaan verrichten voor KPN Narrowcasting. In verband daarmee heeft NNB Investments aan KPN Narrowcasting facturen gestuurd die zijn betaald.
2.7. De heer [D] voornoemd heeft aan (onder meer) [B] bij e-mail van
21 juni 2006 een concept managementovereenkomst toegestuurd.
2.8. KPN Narrowcasting heeft bij brief van 24 juli 2007 de managementovereenkomst opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden, tegen 1 oktober 2007.
2.9. NN Solutions Holding (inmiddels Triple N B.V. genaamd) heeft op 17 juni 2009 haar belang van 14% aandelen in KPN Narrowcasting aan KPN verkocht, en wel voor een bedrag van € 2 miljoen.
3. Met grief II wordt onder meer betoogd dat in het vonnis ten onrechte niet is vermeld (i) dat op 28 februari 2006 (onder meer) KPN enerzijds, en NN Solutions Holding anderzijds, een "Aanvullende aandeelhoudersovereenkomst" ("de Aanvullende aandeelhoudersovereenkomst") zijn aangegaan en (ii) dat [B] en KPN Narrowcasting op die datum een arbeidsovereenkomst hebben getekend. Het hof zal ook van die feiten uitgaan, nu deze in zoverre onbetwist zijn. De waardering daarvan (die in geschil is) zal hierna plaatsvinden.
4. De in r.o. 2 en 3 genoemde Koopovereenkomst, Aandeelhoudersovereenkomst en Aanvullende Aandeelhoudersovereenkomst worden hierna gezamenlijk als contractdocumentatie aangeduid.
5. NNB Investments vordert uit hoofde van nakoming van de tussen partijen gesloten managementovereenkomst betaling van een bedrag van € 191.590,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over de vervaldata van de ter zake verstuurde facturen, betaling van de proceskosten vermeerderd met rente, en betaling van de nakosten. De hoofdsom is de optelsom van de maandelijkse managementvergoedingen over de periode juni 2007 tot en met juni 2009.
6. KPN Narrowcasting stelt ten aanzien van de hoofdsom dat de managementovereenkomst door haar bij brief van 24 juli 2007 tegen 1 oktober 2007 rechtsgeldig (tussentijds) is opgezegd. Zij betwist vanwege (onder meer) die opzegging de verschuldigdheid van managementvergoedingen na 1 oktober 2007. De verschuldigdheid van de managementvergoedingen over de opzegtermijn heeft zij in eerste aanleg betwist met de stelling dat [B] in die periode geen werkzaamheden voor haar heeft verricht, althans die niet deugdelijk heeft gespecificeerd.
7. De rechtbank heeft de vordering van NNB Investments ter zake van de hoofdsom volledig, en die ter zake van de rente en proceskosten gedeeltelijk toegewezen.
8. In hoger beroep vordert KPN Narrowcasting vernietiging van het vonnis, alsnog niet ontvankelijk verklaring van NNB Investments dan wel afwijzing van haar vorderingen, terugbetaling van wat KPN Narrowcasting aan NNB Investments ter uitvoering van het vonnis heeft betaald vermeerderd met rente, alsmede veroordeling van NNB Investments in de proceskosten van beide instanties, voorwaardelijk te vermeerderen met rente. Ten aanzien van de proceskosten vordert KPN Narrowcasting in afwijking van het liquidatietarief een bedrag van € 22.500,-- als zijnde de door haar werkelijk gemaakte proceskosten.
9. Daarnaast vordert KPN Narrowcasting voor het eerst in hoger beroep in reconventie: (I) een verklaring voor recht "dat de managementrelatie tussen partijen bij brief van 24 juli 2007 rechtsgeldig is opgezegd" en (II) een verklaring voor recht dat door KPN Narrowcasting geen schadevergoeding is verschuldigd aan NNB Investments. Naar het hof begrijpt hebben deze twee vorderingen geen zelfstandige betekenis. Voor zover dat wel het geval mocht zijn, zijn deze vorderingen niet ontvankelijk in verband met het bepaalde in art. 353 lid 1 Rv.
10. De grieven I tot en met IX (de laatste drie grieven zijn abusievelijk genummerd als respectievelijk VIII tot en met X; grief VII ontbreekt in de opsomming) richten zich - kort zakelijk weergegeven - tegen de oordelen (i) dat de managementovereenkomst niet tussentijds opzegbaar was en (ii) die managementovereenkomst eerst per
22 juni 2009 is geëindigd. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
11. Niet in geschil is dat partijen een managementovereenkomst zijn aangegaan, op grond waarvan [B] namens NNB Investments voor KPN Narrowcasting werkzaamheden diende uit voeren. Evenmin is in geschil dat KPN Narrowcasting daarvoor aan NNB Investments een (maandelijkse) managementvergoeding verschuldigd was. Deze managementvergoedingen zijn door KPN Narrowcasting tot juni 2007 steeds aan NNB Investments betaald.
12. Partijen verschillen in de kern genomen van mening over de vraag of deze managementovereenkomst tussentijds opzegbaar was.
13. NNB Investments stelt dat de contractuele afspraken over de managementovereenkomst zijn vastgelegd in de e-mail van de heer [D] van
3 februari 2006 en dat daarin een aanbod op hoofdlijnen is gedaan tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst dan wel een managementovereenkomst. Die e-mail was een bijlage bij de Aandeelhoudersovereenkomst tussen (onder meer) KPN en NN Solutions Holding, en is als zodanig geaccordeerd. Aldus is een managementovereenkomst tot stand gekomen op basis van de uitgangspunten van die e-mail. De managementovereenkomst zou enkel eindigen bij (i) uitoefening van de put/call optie, zoals geregeld in zowel art. 3 (a) en (b) van de Letter of Intent als art. 10.8-10.16 van de Aandeelhoudersovereenkomst, dan wel (ii) bij de exit van NN Solutions Holding als aandeelhouder van KPN Narrowcasting als "Good leaver" of "Bad leaver", als geregeld in art. 10.3-10.7 van de Aandeelhoudersovereenkomst.
- Met de regeling van de put/call optie is voorzien in een "earn out" constructie, die erdoor wordt gekenmerkt dat [B] tot aan het uitoefenen van de put/call optie bij KPN Narrowcasting werkzaam zou blijven en dat de opbrengst van de aandelen bij het uitoefenen van de optie(s) sterk zou afhangen van het in die periode behaalde bedrijfsresultaat. [B] (als "ultimate benificiary" van NN Solutions Holding) had dus groot belang bij de resultaten van de bedrijfsvoering in die periode. Bij tussentijdse beëindiging van de managementovereenkomst zou [B] geen invloed meer kunnen uitoefenen op het bedrijfsresultaat.
- Art. 10 van de Aandeelhoudersovereenkomst regelt de overeengekomen waarde als basis voor de uitoefenprijs van de put/call optie en de overdracht van de aandelen die NN Solutions Holding in KPN Narrowcasting houdt aan KPN, in de situaties van "Good Leaver" en "Bad Leaver". De Good Leaver regeling heeft betrekking op het overlijden of de arbeidsongeschiktheid van [B]. In die situatie worden de aandelen van NN Solutions Holding in KPN Narrowcasting geacht te zijn aangeboden aan KPN, welke laatste dan verplicht is deze te kopen. De Bad Leaver regeling ziet op een veranderde hoedanigheid of (financiële) toestand van NN Solutions Holding, eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst door [B] of zijn managementvennootschap, of ontslag van [B] wegens dringende reden op grond van art. 7: 678 BW. In die situatie heeft KPN een koopoptie op genoemde aandelen. De koopprijs is in het geval van Good Leaver (wezenlijk) hoger dan in het geval van Bad Leaver. De situatie waarin de managementovereenkomst of arbeidsovereenkomst tussentijds eindigt om andere redenen, is in de Aandeelhoudersovereenkomst niet geregeld.
Uit deze als (i) en (ii) aangeduide regelingen volgt dat er een duidelijke koppeling is tussen het aandeelhouderschap in KPN Narrowcasting en (het voortbestaan of eindigen van) de managementovereenkomst. Het is daarom onlogisch dat de managementovereenkomst eindigt terwijl het aandeelhouderschap doorloopt. NNB Investments mocht er daarom in redelijkheid op vertrouwen dat de managementovereenkomst niet tussentijds opzegbaar was buiten genoemde expliciet geregelde gevallen. Mede om die reden was [B] niet akkoord met de getekende arbeidsovereenkomst zodat deze geen onderdeel van de contractdocumentatie is geworden. Om dezelfde reden is zij niet akkoord gegaan met het concept van de managementovereenkomst, aldus nog steeds NNB Investments.
14. Het hof overweegt als volgt.
15. Voorop dient te worden gesteld dat de managementovereenkomst een overeenkomst van opdracht is. Zoals in grief VI terecht wordt aangevoerd, kan de opdrachtgever die overeenkomst te allen tijde opzeggen (art. 7: 408 lid 1 BW). Daarbij maakt het geen verschil of het een opdracht voor bepaalde of onbepaalde tijd betreft. De tussentijdse opzeggingsbevoegdheid van KPN Narrowcasting is dus uitgangspunt, behoudens afwijkende contractuele regeling. Te beoordelen is dus of partijen de mogelijkheid van tussentijdse opzegging (expliciet of impliciet) hebben uitgesloten. Daartoe dient de managementovereenkomst te worden uitgelegd. Het hof neemt daarbij veronderstellenderwijs tot uitgangspunt dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de tekst van het op 21 juni 2006 aan [B] toegezonden concept (zie r.o. 2.7), zulks met name ten aanzien van art. 2.2 (tussentijdse opzegging met een opzegtermijn van twee maanden).
16. Bij de uitleg van de managementovereenkomst gaat het om de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten
(HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Dit betekent dat niet alleen de (tekst van de) contractdocumentatie van belang is, maar (bijvoorbeeld) ook de e-mail van [D] van
3 februari 2006, waarnaar wordt verwezen in de koop- en aandeelhouders-overeenkomsten van 9 februari 2006. Dat in die twee overeenkomsten steeds is verwoord dat het betreffende document de afspraken bij uitsluiting en volledig weergeeft (een zogenaamde entire agreement clause) doet daar niet aan af. Aangezien de contractdocumentatie tot stand is gekomen na onderhandelingen tussen professionele partijen, die elk werden bijgestaan door (onder meer) advocaten, kent het hof aan de tekst daarvan, voor de uitleg van die stukken, zwaarwegende betekenis toe.
17. De managementovereenkomst is in de contractdocumentatie niet als zodanig inhoudelijk geregeld. In die stukken wordt gerefereerd aan de e-mail van [D] van
3 februari 2006, waarin hoofdlijnen zijn uiteengezet die nadere onderhandelingen en uitwerking vergen ten behoeve van het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst.
18. Van een expliciete uitsluiting van de mogelijkheid van tussentijdse opzegging is niet gebleken. Te beoordelen is dan of die mogelijkheid impliciet is uitgesloten.
19. De e-mail van [D] van 3 februari 2006 luidt, voor zover van belang, als volgt:
"[m]et betrekking tot de (financiele) voorwaarden voor de activiteiten/ cq indiensttreding van de oprichters bij KPN Narrowcasting BV hanteren wij de volgende uitgangspunten:
[..]
- het management contract heeft een vaste duur die eindigt bij uitoefening van de put/call bij exit van de resp. aandeelhouder [...]
Een en ander zal moeten worden uitgewerkt in de management overeenkomst.
Daar zal een commitment overeenkomst tegenover staan."
20. Naar het oordeel van het hof kan in die e-mail, ook niet in samenhang met de contractdocumentatie , worden gelezen dat de mogelijkheid van tussentijdse opzegging van de managementovereenkomst (of arbeidsovereenkomst) is uitgesloten, om de volgende redenen.
21. De verwijzing naar de vaste duur van de managementovereenkomst "die eindigt bij uitoefening van de put/call bij exit van de resp. aandeelhouder", is daarvoor onvoldoende. Met die verwijzing is niet zonder meer gezegd dat de managementovereenkomst ook niet om andere redenen en tussentijds zou kunnen eindigen. Dat partijen als uitgangspunt namen dat de managementovereenkomst/arbeidsovereenkomst een vaste duur zou hebben is gezien de positieve verwachtingen bij de beoogde samenwerking begrijpelijk, maar sluit op zichzelf de mogelijkheid van tussentijdse beëindiging niet uit.
22. NNB Investments heeft weliswaar onweersproken gesteld dat "de put/call bij exit van de resp. aandeelhouder" niet alleen verwijst naar een exit bij de put/call opties maar ook naar de exit van de aandeelhouder (als Good of Bad Leaver), doch dit leidt niet tot een ander oordeel. De laatstgenoemde exitregelingen zien op de voorwaarden waaronder het aandeelhouderschap van NN Solutions Holding in KPN Narrowcasting verplicht wijzigt (bij uitoefenen van de opties of in het geval van Good Leaver) of kan wijzigen (in het geval van Bad Leaver), alsmede de waardebepaling van de aandelen in die situaties. Dit betreft aandeelhoudersbelangen van KPN en NN Solutions Holding, en die belangen zijn niet zonder meer gelijk te stellen aan de belangen van KPN Narrowcasting en [B] (of de managementvennootschap, NNB Investments) bij tussentijdse beëindiging van de managementovereenkomst. Anders dan NNB Investments betoogt, is het niet logisch en daarmee vanzelfsprekend dat de duur van het aandeelhouderschap exact gelijk loopt aan de duur van de managementovereenkomst. Zo kan er bijvoorbeeld bij een onwerkbare situatie behoefte zijn de managementovereenkomst tussentijds te beëindigen, terwijl er op dat moment geen reden is om iets te wijzigen in positie van NN Solutions Holding als 14% minderheidsaandeelhouder. Feit is dat de resterende aandelen eerst op
17 juni 2009, bijna twee jaar na het in het geding zijnde einde van de managementovereenkomst op 1 oktober 2007, aan KPN zijn verkocht, terwijl door NNB Investments onvoldoende is onderbouwd dat door het vertrek van [B] de waarde van de aandelen in die periode negatief zou zijn beïnvloed. Tegen deze achtergrond overtuigt de stelling van NNB Investments dat [B] er indirect groot belang bij had om de resultaten van de bedrijfsvoering, die voor de waardebepaling van de aandelen van groot belang zijn, tot aan de exit als aandeelhouder onverminderd te kunnen blijven beïnvloeden en het daarom logisch is dat de einddata samenvallen, niet. Maar ook als het gestelde (aandeelhouders)belang wel in enige vorm zou bestaan is daarmee niet gezegd dat KPN, en later KPN Narrowcasting als contractspartij bij de managementovereenkomst, afstand zou hebben gedaan van de wettelijke mogelijkheid van tussentijdse opzegging. Het ligt naar het oordeel van het hof juist voor de hand dat in een geval als het onderhavige bij het aangaan van de managementovereenkomst rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat er een onwerkbare samenwerking in het management ontstaat. Dat KPN en KPN Narrowcasting zich door de genoemde
e-mail op dit punt reeds hebben willen beperken sluit ook niet aan op het feit dat de genoemde "uitgangspunten" in de contractdocumentatie later ook hoofdlijnen zijn genoemd, die nadere onderhandelingen en uitwerking vergen ten behoeve van het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst.
23. Uit het voorgaande volgt dat de managementovereenkomst tussentijds opzegbaar was. Bij deze stand van zaken behoeven de stellingen dat [B] eerst een arbeidsovereenkomst is aangegaan en later een managementovereenkomst op basis van het hem toegezonden concept, verder geen bespreking.
24. Het hof zal vervolgens beoordelen of de tussentijdse opzegging van de managementovereenkomst bij brief van 24 juli 2007 effect sorteert. NNB Investments stelt (subsidiair) dat de uitoefening van de opzegbevoegdheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6: 248 lid 2 BW) vanwege het grote financiële belang dat zij (het hof begrijpt: het aandeelhoudersbelang dat NN Solutions Holding) had bij de voortdurende betrokkenheid van [B] bij KPN Narrowcasting tot aan het uitoefenen van de put/call opties.
25. Voorop dient te worden gesteld dat volgens vaste jurisprudentie de rechter zich bij de toetsing ex art. 6:248 lid 2 BW terughoudend dient op te stellen. Met toepassing van de in die bepaling genoemde maatstaf verwerpt het hof het standpunt van NNB Investments. Door KPN Narrowcasting is uitgebreid toegelicht en onderbouwd (onder meer onder verwijzing naar de beschikking van de OK van 17 juni 2008, gewezen op het enquêteverzoek van onder meer Triple N; zie LJN:BG0453 met verdere verwijzingen) dat er een onwerkbare situatie in de samenwerking met [B] was ontstaan. Daarnaast heeft KPN Narrowcasting er op gewezen dat haar financiële situatie uiterst zorgelijk was en een faillissement niet moest worden uitgesloten. Deze stellingen zijn door NNB Investments onvoldoende weersproken; zij heeft zich beperkt tot het bespreken van de schuldvraag ter zake. In het licht van die onwerkbare, financieel zorgelijke situatie en tegen de achtergrond van haar vordering (niet tot schadevergoeding, maar tot nakoming van de managementovereenkomst) is de stelling van NNB Investments dat zij een groot financieel belang had bij de voortduring van de managementovereenkomst, onvoldoende onderbouwd. Zo is niet gesteld dat er alsnog een werkbare situatie met een positief effect op het bedrijfsresultaat had kunnen worden gerealiseerd, en (dus ook niet) hoe dat dan zou hebben moeten geschieden.
26. Uit het voorgaande volgt dat de managementovereenkomst op 1 oktober 2007 rechtsgeldig tussentijds is geëindigd. In zoverre slagen de grieven I tot en met IX. Voor het overige behoeven deze grieven bij gebrek aan belang geen bespreking.
27. Dit leidt er toe dat de managementfee na 1 oktober 2007 niet langer verschuldigd is. De rechtbank heeft in r.o. 4.14 en 4.15 van het bestreden vonnis geoordeeld dat de fee over de maanden juni tot en met september 2007 door KPN Narrowcasting verschuldigd is, alsmede de berekeningsgrondslag daarvan vastgesteld. Tegen die oordelen is in hoger beroep niet opgekomen. Overigens is bij gelegenheid van het pleidooi door de advocaat van KPN Narrowcasting aangegeven dat het verweer op de verschuldigdheid van de fee vanwege het ontbreken van urenspecificaties over genoemde periode, niet wordt gehandhaafd. Het hof leidt uit de als productie 10 bij inleidende dagvaarding overgelegde facturen af dat de fee over de periode juni tot en met september 2007 € 34.402,50 inclusief BTW bedraagt.
28. Het hof verwerpt het in algemene termen gestelde bewijsaanbod van NNB Investments, reeds omdat het niet beantwoordt aan de daaraan in hoger beroep te stellen eisen. Voorts is er door NNB Investments onvoldoende feitelijk gesteld dat, mits bewezen, tot een ander oordeel kan leiden.
29. De slotsom is dat het bestreden vonnis dient te worden vernietigd, behoudens op het punt van de managementfee over de periode juni tot en met september 2007. Omwille van de leesbaarheid van het dictum zal het hof het vonnis volledig vernietigen en de betreffende fee alsnog toewijzen. De vordering van KPN Narrowcasting tot terugbetaling van wat zij aan NNB Investments ter uitvoering van het vonnis heeft betaald vermeerderd met rente, zal worden toegewezen. De rente wordt gevorderd vanaf 9 januari 2011, als zijnde de dag van betaling, welke datum door NNB Investments niet is bestreden, zodat het hof van die datum uit zal gaan. NNB Investments zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Het hof ziet, anders dan KPN Narrowcasting betoogt, geen reden om bij het vaststellen van de kosten af te wijken van het liquidatietarief. De wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na deze uitspraak. De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard nu dit in het appelexploot is gevorderd.
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 3 november 2010,
en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt KPN Narrowcasting om aan NNB Investments te betalen een bedrag van
€ 34.402,50 inclusief BTW, met de wettelijke handelsrente over de bij factuur in rekening gebrachte bedragen steeds vanaf 30 dagen nadat de betreffende factuur door KPN Narrowcasting is ontvangen, tot aan de betreffende dag van betaling;
- veroordeelt NNB Investments tot betaling aan KPN Narrowcasting van al hetgeen laatstgenoemde aan eerstgenoemde ter uitvoering van het vonnis heeft betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 januari 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt NNB Investments in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van KPN Narrowcasting tot op 3 november 2010 begroot op € 4.215,-- aan griffierecht en € 2.842,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt NNB Investments in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van KPN Narrowcasting tot op heden begroot op € 4.713,-- aan griffierecht, € 73,89 aan explootkosten en € 7.896,-- aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.M.E. Arpeau, R.S. van Coevorden en H.J. Steinvoort en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2012 in aanwezigheid van de griffier.