ECLI:NL:GHSGR:2012:BV6073

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-004018-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot auto-inbraak en inbraak in lokauto van de politie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 30 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1970 en thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rijnmond - Hoogvliet, is beschuldigd van een poging tot auto-inbraak en een inbraak in een lokauto van de politie. De tenlastelegging omvat twee feiten: de eerste betreft een poging tot diefstal van goederen uit een Opel Astra op 1 juni 2011 in Rotterdam, waarbij de verdachte de ruit van de auto heeft ingeslagen. De tweede betreft de diefstal van een navigatiesysteem en een autoradio uit een lokauto van de politie op 14 juni 2011, waarbij de verdachte zich toegang heeft verschaft door een ruit in te slaan.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 106 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en betaling van een schadevergoeding van € 215,99 aan de politie. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 106 dagen, met een voorwaardelijk deel en een werkstraf van 80 uren.

Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan feiten die niet alleen financiële schade voor de slachtoffers met zich meebrengen, maar ook onrustgevoelens veroorzaken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsorde en ter bescherming van de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004018-11
Parketnummers: 10-741188-11 en 10-731188-10 (TUL)
Datum uitspraak: 30 januari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 17 augustus 2011 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortejaar] 1970,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting Rijnmond - Hoogvliet .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 30 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden oplegging van reclasseringstoezicht, medewerking aan urinecontroles, behandeling door Bouman GGZ of een soortgelijke instelling indien sprake is van een positieve urinecontrole, en betaling van een schadevergoeding ad € 215,99 aan Politie Rotterdam-Rijnmond binnen een jaar na het ingaan van de proeftijd. Tevens is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering na voorwaardelijke veroordeling als nader in het vonnis waarvan beroep is omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 juni 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Opel Astra met kenteken [kentekennr.) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar die auto is toegegaan en/of de ruit van die auto met een schroevendraaier, althans met een hard en/of scherp/puntig voorwerp, heeft ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 01 juni 2011 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een auto (Opel Astra met kenteken [kentekennr.]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt door die ruit met een schroevendraaier, althans met een hard en/of scherp/puntig voorwerp in te slaan;
2.
hij op of omstreeks 14 juni 2011 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een lokauto van politie Rotterdam-Rijnmond heeft weggenomen een navigatiesysteem en/of een autoradio, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Rotterdam-Rijnmond, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, te weten door een ruit in te slaan, zijn arm naar binnen te steken en (vervolgens) het raam open te draaien, waarna hij door het raam de auto in is geklommen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 01 juni 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Opel Astra met kenteken [kentekennr.]) weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, naar die auto is toegegaan en de ruit van die auto heeft ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 14 juni 2011 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een lokauto van politie Rotterdam-Rijnmond heeft weggenomen een navigatiesysteem en een autoradio, toebehorende aan politie Rotterdam-Rijnmond, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft endeweg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak inklimming, te weten door een ruit in te slaan, zijn arm naar binnen te steken en (vervolgens) het raam open te draaien, waarna hij door het raam de auto in is geklommen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 106 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden oplegging van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt een behandeling bij De Waag of Het Dok of een soortgelijke instelling, medewerking aan urinecontroles, behandeling door Bouman GGZ of een soortgelijke instelling indien sprake is van een positieve urinecontrole en betaling van een schadevergoeding ad € 215,99 aan Politie Rotterdam-Rijnmond binnen een jaar na het ingaan van de proeftijd.
Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van de vordering na voorwaardelijke veroordeling gevorderd, met dien verstande, dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 45 dagen zal worden omgezet in een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot auto-inbraak alsmede aan een inbraak in een lokauto van de politie. Dit zijn feiten, die doorgaans naast onrustgevoelens financiële schade voor de slachtoffers met zich meebrengen.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder veelvuldig voor soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van
6 december 2010 onder parketnummer 10-731188-10 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 45 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde, met bevel dat het voorwaardelijke deel van die gevangenisstraf, groot 45 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf is derhalve gegrond.
In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken - een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 90 uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 45 dagen hechtenis, gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 106 (honderdzes) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 60 (zestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd dient te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Stichting Reclassering Nederland, Marconistraat 2 te 3029 AK Rotterdam, zolang deze instelling zulks nodig acht, welke aanwijzingen mede kunnen inhouden:
- een behandeling bij De Waag of Het Dok of een soortgelijke instelling;
- medewerking verlenen aan urinecontroles;
- behandeling door Bouman GGZ of een soortgelijke instelling, indien sprake is van een positieve urinecontrole.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt voorts als bijzondere voorwaarde dat de verdachte binnen één (1) jaar na het ingaan van de proeftijd een schadevergoeding ad € 215,99 dient te betalen aan Politie Rotterdam-Rijnmond, Prins Frederik Hendrikstraat 40 te 3051 ES Rotterdam..
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Rotterdam van 6 december 2010, onder parketnummer
10-731188-10, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, te vervangen door: taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 90 (negentig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. R.A.Th.M. Dekkers,
mr. T.E. van der Spoel en mr. M.I. Veldt-Foglia, in bijzijn van de griffier N.R. Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 30 januari 2012.