ECLI:NL:GHSGR:2012:BV3542

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-003285-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal vergezeld van geweld met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1962 op Curaçao, was eerder in eerste aanleg vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor andere feiten. Het hof heeft zich in deze zaak gericht op de tenlastelegging van diefstal vergezeld van geweld, gepleegd op 3 augustus 2009 en 17 oktober 2009 in Oegstgeest. De verdachte heeft op beide data portemonnees weggenomen van benadeelde partijen, waarbij geweld is gebruikt. Het hof heeft de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van de feiten in overweging genomen. De getuige die op de zitting in hoger beroep werd gehoord, herkende de verdachte niet, maar het hof oordeelde dat dit niet in de weg staat aan de bewezenverklaring van het feit. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, wat door het slachtoffer als zeer bedreigend werd ervaren. De verdachte heeft bovendien een terreinverbod voor een psychiatrisch ziekenhuis geschonden. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te vernietigen en een hogere straf op te leggen, werd gedeeltelijk toegewezen, aangezien het hof de verdachte vrijsprak van een ander ten laste gelegd feit.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003285-10
Parketnummer: 09-753532-09
Datum uitspraak: 7 februari 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 2 juni 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Curaçao) op [geboortejaar] 1962,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 20 september 2011 en 24 januari 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 4 en 5 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts zijn de benadeelde partijen niet- ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding en is de teruggave gelast aan de verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet
teruggegeven paar witte schoenen.
Door de verdachte is tegen het vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg onder feit 1, 2 en 3 gegeven vrijspraken.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
4.
hij op of omstreeks 03 augustus 2009 te Oegstgeest met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een geldbedrag (van ongeveer 100 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het trekken/pakken van een portemonnee uit een/de hand(en) van die [benadeelde partij 1] en/of (vervolgens) dat geldbedrag uit die portemonnee te pakken;
5.
hij op of omstreeks 17 oktober 2009 te Oegstgeest met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een geldbedrag (van ongeveer 25 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het vastpakken van de portemonnee van die [benadeelde partij 2] en/of het rukken/trekken aan die portemonnee en/of - nadat die [benadeelde partij 2] ten val was gekomen - het plaatsen van zijn, verdachte's been tegen het lichaam van die [benadeelde partij 2] en/of (daarbij) het trekken/rukken van die portemonnee uit een/de hand(en) van die [benadeelde partij 2] en/of (vervolgens) dat geldbedrag uit die portemonnee te pakken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof heeft op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2012 niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan. De zich in het dossier bevindende en de terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaringen zijn niet eenduidig waar het de voor een bewezenverklaring noodzakelijke betrokkenheid van de verdachte bij dit feit betreft.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 03 augustus 2009 te Oegstgeest met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag 50 euro toebehorende aan [benadeelde partij 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het pakken van een portemonnee uit de handen van die [benadeelde partij 1] en vervolgens dat geldbedrag uit die portemonnee te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Nadere bewijsoverweging
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep van
24 januari 2012 de getuige [getuige] gehoord. De omstandigheid dat de getuige op deze zitting de verdachte niet heeft herkend als de dader van het onder 4 ten laste gelegde feit, staat naar het oordeel van het hof niet aan een bewezenverklaring van dat feit in de weg. De getuige was evident geagiteerd, terwijl voorts in aanmerking moet worden genomen dat een lange periode is verstreken tussen de pleegdatum en zijn verhoor op de terechtzitting in hoger beroep als getuige. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij op 4 augustus 2009 en 27 oktober 2009 bij de politie naar waarheid heeft verklaard.
Het hof zal, gelet op het voorgaande, de verklaringen van [getuige] afgelegd op 4 augustus 2009 en
27 oktober 2009 bij de politie dan ook gebruiken voor het bewijs, nu deze verklaringen naar het oordeel van het hof steun vinden in de overige bewijsmiddelen.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal vergezeld van geweld, op de wijze zoals is bewezenverklaard.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij een kwetsbaar persoon die op dat moment was opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Rivierduinen van zijn geld heeft beroofd en voorts dat dit feit daar door hem is gepleegd, terwijl aan hem een terreinverbod voor Rivierduinen was opgelegd.
Dit feit is door het slachtoffer als buitengewoon bedreigend ervaren. Daarnaast brengen feiten zoals het onderhavige bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 januari 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder vele malen voor vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet
teruggegeven paar witte schoenen van het merk Panther, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Een paar witte schoenen van het merk Panther.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz,
mr. A.M.P. Gaakeer en mr. W.J. van Boven, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 februari 2012.