ECLI:NL:GHSGR:2012:5298

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
23 december 2013
Zaaknummer
BK-11/00363
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft belanghebbende verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage, waarin hij niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. De uitspraak waartegen verzet is aangetekend dateert van 25 mei 2012. De belanghebbende stelde dat hij geen nota griffierecht had ontvangen, ondanks dat deze op 22 september 2011 per aangetekende post was verzonden. De nota diende uiterlijk op 20 oktober 2011 betaald te zijn, maar dit was niet gebeurd. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 oktober 2012 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat er administratieve fouten waren gemaakt door de financiële administratie van het Gerechtshof, waardoor hij de nota niet had ontvangen.

Het Hof heeft vastgesteld dat de nota griffierecht op 26 september 2011 was afgehaald bij een PostNL afhaallocatie, wat betekent dat de stelling van de belanghebbende niet klopt. Het Hof oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de belanghebbende niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is op 28 november 2012 in het openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-11/00363

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 28 november 2012

op het verzet van
[X]te [Z] tegen na te noemen uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1. Belanghebbende is in verzet gekomen tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 25 mei 2012, bekend onder bovenvermeld nummer. Daarbij is belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat het in hoger beroep verschuldigde griffierecht niet is voldaan.
1.2. Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van het Hof van 17 oktober 2012, gehouden te ‘s-Gravenhage. Aldaar is belanghebbende verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1. De nota griffierecht, waarbij belanghebbende is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht in hoger beroep, is op 22 september 2011 per aangetekende post verzonden aan belanghebbende, op het adres [adres]. Het griffierecht diende uiterlijk op 20 oktober 2011 te zijn betaald.
2.2. Het verschuldigde griffierecht is niet binnen de gestelde termijn betaald.

Standpunt belanghebbende

3.
Belanghebbende heeft in het verzetschrift - voor zover van belang - aangevoerd:
”(…) Belanghebbende heeft haar griffierechten niet tijdig kunnen betalen door dat er door de financiële administratie (FEZ) een invoer fout zou zijn gemaakt. Zie bijgaand schrijven d.d. 22 september 2011, gerechtshof ʼs-Gravenhage. Belanghebbende zou een nieuwe nota griffierechten ontvangen met de juiste bedragen en een nieuwe uiterste betaaldatum.
Deze nota heeft griffierechten heeft ondergetekende nooit ontvangen.
Ook de nota griffierechten zoals genoemd in de uitspraak van 1 juni 2012, per aangetekende post verzonden, heeft belanghebbende nooit uitgereikt gekregen door de TNT post.
De heer [A], medewerker griffie Gerechtshof sʼs-Gravenhage, heeft op 26 september 2011 aan belanghebbende bevestigd dat er met het versturen van de nota griffierechten de procedure BK/DB-11/00363 het een en ander fout was gegaan en dan administratief gezien. Er zou geen nota griffierecht nog verzonden zijn aan belanghebbende en zeker niet aangetekend.
De heer [A], medewerker Griffie Gerechtshof ʼs-Gravenhage, had het dossier BK/DB-11/00363 had het dossier nu onder zich en na overleg de nota griffierecht opnieuw zou gaan versturen. Belanghebbende zou zich geen zorgen hoeven te maken niet ontvankelijk verklaard te worden, dit door dat de afdeling Financiële administratie (FEZ), de nota griffierecht niet op de juiste manier had aangemaakt en deze daar door niet verzonden waren. De heer [A] had daar voor belanghebbende een aantekening gemaakt in het dossier.
Belanghebbende heeft na het gesprek met de heer [A], medewerker griffie Gerechtshof
ʼs-Gravenhage, niets meer vernomen van de desbetreffende griffie. Tevens ook nooit meer een nota griffierecht ontvangen.
Door de diverse ziekenhuis opnames was belanghebbende pas op 25 april 2012 weer in staat om contact op te nemen met de griffie van het Gerechtshof ʼs-Gravenhage, mevrouw [B] stond belanghebbende te woord, zij deelde mede dat het dossier ter behandeling lag en dat ik als belanghebbende binnenkort een uitnodiging zouden ontvangen voor de mondelinge behandeling van de zaak. Het punt van de griffierechten zou volledig geregeld zijn.
Gaarne zou ik gehoord willen worden in deze zaak c.q. dit beroepom ook aan de hand van de originele stukken te kunnen aantonen dat het ongegrond verklaren van mijn zaak onder nummer BK-/DB-11/00363, zie bijgaande uitspraak, niet van toepassing was. En dat wij als daar de kans voor hadden gehad deze griffierechten ook tijdig betaald hadden, maar dat er door administratieve problemen bij de afdeling Financiële administratie (FEZ) het een en ander verkeerd is gegaan. En belanghebbende de kans is ontnomen is om het een en ander als nog tijdig te realiseren op een juiste manier. Door dat de afdeling Financiële administratie (FEZ) niet de juist procedures heeft gevolgd heeft belanghebbende geen nota griffierechten ontvangen en heeft hij deze griffierechten ook niet tijdig kunnen betalen.
(. . .)”

Beoordeling van het verzet

4.1. Van de indiener van een hogerberoepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven. Het hoger beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, indien het verschuldigde griffierecht niet binnen de daartoe gestelde termijn is bijgeschreven op de bankrekening die op de nota is vermeld of anderszins is betaald, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.2. Belanghebbende stelt dat hij geen nota griffierecht heeft ontvangen. Blijkens op de website van PostNL ingewonnen informatie, welke in het dossier is gevoegd, is het poststuk met de nota op 26 september 2011 afgehaald op een afhaallocatie van PostNL. De stelling van belanghebbende faalt derhalve.
4.3. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die naar ’s Hofs oordeel de conclusie rechtvaardigen dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is belanghebbende terecht niet ontvankelijk verklaard.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, J.J.J. Engel en H.A.J. Kroon, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.J. Jansen. De beslissing is op 28 november 2012 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kanbinnen zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1.
Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2.
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
-
- de naam en het adres van de indiener;
-
- de dagtekening;
-
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.