Uitspraak
Gerechtshof te 's-Gravenhage
Arrest
[verdachte],
enen een bloemenmandje toebehorende aan [benadeelde partij 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
96april 2011 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening i
neen woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen een televisie en een vaas en een startonderbreker en een modem en een televisiekabel en een sleutelbos en sieraden en
eenmunt en zegel toebehorende aan [benadeelde partij 2] of UPC, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
een(betaal)pas en een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft;
eenkoffer en computers/mediaspelers en
eencomputerbenodigdheid en kantoorartikelen en sieraden en geldbedragen toebehorende aan [benadeelde partij 6],waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]
€ 497,40 (vierhonderd zevenennegentig euro en veertig cent) bestaande uit € 272,40 (tweehonderd tweeënzeventig euro en veertig cent) materiële schade en € 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 497,40 (vierhonderd zevenennegentig euro en veertig cent) bestaande uit
9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8]
€ 7.363,80 (zevenduizend driehonderd achtendertig euro en tachtig cent) bestaande uit € 7.138,80 (zevenduizend honderd achtendertig euro en tachtig cent) materiële schade en
€ 7.363,80 (zevenduizend driehonderd drieënzestig euro en tachtig cent) bestaande uit € 7.138,80 (zevenduizend honderd achtendertig euro en tachtig cent) materiële schade en € 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
71 (eenenzeventig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 11]
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 225,00 (tweehonderd vijfentwintig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
1 (één) maand.
3 (drie) maanden.