ECLI:NL:GHSGR:2012:5234

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juni 2012
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
22-002428-11
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op winkelbedrijf en verboden wapenbezit met niet-ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juni 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op een winkelbedrijf en verboden wapenbezit. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, was eerder in voorlopige hechtenis en heeft tijdens deze periode nog overvallen beraamd en instructies gegeven aan medeverdachten. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij te laat hoger beroep had ingesteld. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, maar het hof heeft de straf verhoogd naar 48 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte. De verdachte heeft een leidinggevende rol gehad bij de overval, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van het hof om de straf te verhogen. Het hof heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die door zijn daden is veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de ernst van gewapende overvallen en de impact daarvan op slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002428-11
Parketnummers: 09-900467-10 en 09-655558-10
Datum uitspraak: 7 juni 2012
TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 22 april 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1991,
[adres],
thans gedetineerd in PI Veenhuizen, De Fleddervoort ZBB te Veenhuizen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 9 december 2011, 24 februari 2012, 11 mei 2012 en 24 mei 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het bij parketnummer 09-655558-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het bij parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is er een beslissing genomen omtrent een tweetal vorderingen van benadeelde partijen alsmede omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is op de nadere terechtzitting in eerste aanleg van 8 april 2011 verschenen. Het vonnis van eerste aanleg dateert van 22 april 2011.
De verdachte had derhalve binnen veertien dagen na het op 22 april 2011 gewezen vonnis in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter eerst op 10 mei 2011 hoger beroep ingesteld, zodat hij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-655558-10:
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een sealbag met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Halfords en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk
- tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben gezegd "Geld, geld, geld, nu", althans woorden van gelijke strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben gericht op die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2];
2.
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van in totaal ongeveer 9535 euro, althans een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die [benadeelde partij 3], en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] heeft gezegd en/of geschreeuwd: "Doe al het geld in een tasje" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe de kluis open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 3], en/of
- zeggen en/of schreeuwen tegen die [benadeelde partij 3] "Doe al het geld in een tasje" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe de kluis open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Zaak met parketnummer 09-900467-10:
1.
hij op of omstreeks 06 juni 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen en/of strippenkaarten en/of een I-phone en/of buskaarten en/of sigaretten en/of postzegels en/of boekenbonnen en/of irischeques en/of cadeaubonnen en/of dinercheques en/of een cadeaukaart en/of bioscoopbonnen en/of een waardebon en/of weekabonnementen en/of maandabonnementen en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bruna en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5], in geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken en/of in de houtgreep nemen van die [benadeelde partij 5] en/of
- tonen en/of voorhouden en/of zwaaien met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of
- duwen van die [benadeelde partij 4] en/of
- roepen van de woorden "dit is een overval" en/of "naar de kluis"en/of "waar is de andere kluis" en/of "waar is het geld" en/of "open de kassa"en/of "bukken, bukken" en/of "schieten, schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 06 juni 2010 te Delft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk Blow, model Magnum F06, kaliber 9 mm knal), voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Ten aanzien van het bij parketnummer 09-655558-10 onder 1 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt:
Uit het dossier blijkt dat op de dag van de afpersing en de dag voorafgaande aan de afpersing van de medewerkers van Halfords te Delft de telefoons van zowel de verdachte als van zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zendmasten in de directe omgeving van de plaats delict hebben aangestraald. Ook bevinden zich camerabeelden in het dossier van de Phoenixgarage, gelegen in de nabijheid van de plaats waar de afpersing plaatsvond. Uit een proces-verbaal van herkenning blijkt dat verbalisanten één van de personen op de camerabeelden herkennen als de medeverdachte [medeverdachte 2]. Eén van de verbalisanten komt in een later opgemaakt proces-verbaal van bevindingen terug op deze herkenning en herkent dan in deze persoon de verdachte.
In het in de penitentiaire inrichting Eikenstein opgenomen OVC-gesprek van 10 september 2010 dat medeverdachte [medeverdachte 1] voert met zijn bezoekers zegt [medeverdachte 1] dat de telefoon van ‘]verdachte]’ getraceerd is bij de Halfords. De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 17 februari 2011 verklaard dat zijn bijnaam ‘[verdachte]’ is.
De verdachte heeft ter terechtzittingen in eerste aanleg als ook in hoger beroep ontkend bij de overval betrokken te zijn geweest.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het bovenstaande weliswaar aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde oplevert, maar deze aanwijzingen vormen alles bijeen, ook in onderling verband en samenhang bezien, naar het oordeel van het hof niet voldoende wettig en overtuigend bewijs.
De verdachte wordt weliswaar herkend op de camerabeelden, maar dit is pas in tweede instantie. Aanvankelijk immers herkennen twee verbalisanten medeverdachte [medeverdachte 2] in deze persoon. Gelet daarop kan naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de persoon op de beelden inderdaad de verdachte betreft.
Voorts is het opmerkelijk dat de telefoons van de verdachte en zijn medeverdachten op de dag van de afpersing alsmede de dag voorafgaande aan de afpersing in Delft zendmasten hebben aangestraald in de directe omgeving van de plaats waar het delict plaatsvond. Echter, dit gegeven is naar het oordeel van het hof onvoldoende voor de conclusie dat er sprake was van een voorverkenning of betrokkenheid zelf bij de ten laste gelegde afpersing van de medewerkers van Halfords.
Naar het oordeel van het hof kan ook uit hetgeen door medeverdachte [medeverdachte 1] in het OVC-gesprek is gezegd met betrekking tot de verdachte niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte betrokken is geweest bij de afpersing.
De verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het bij parketnummer 09-655558-10 onder 2 tenlastegelegde overweegt het hof als volgt:
Uit de aangifte van [benadeelde partij 3] blijkt dat de Gall&Gall te Delft op 16 mei 2010 omstreeks 16:55 uur is overvallen door een drietal personen. Historische verkeersgegevens wijzen uit dat de telefoons van de verdachte en zijn medeverdachten A. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 15 mei 2010, de dag voorafgaand aan de overval, zendmasten hebben aangestraald te Delft.
Uit een proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010 blijkt dat verbalisant [verbalisant] de camerabeelden van de Gall&Gall heeft bekeken die zijn gemaakt ten tijde van de overval en hierop de persoon met het zwarte petje grotendeels heeft herkend als zijnde de verdachte.
De verdachte heeft zowel ter terechtzittingen in eerste aanleg als in hoger beroep ontkend bij de overval betrokken te zijn geweest.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het bovenstaande onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De verdachte is door verbalisant [verbalisant], in tegenstelling tot zijn medeverdachte [medeverdachte 1], niet met 100% zekerheid herkend. Hoewel het opmerkelijk is dat daarnaast de telefoons van de verdachte en zijn medeverdachten de dag voorafgaand aan de overval zendmasten te Delft hebben aangestraald, is dit gegeven -ook in onderling verband met het bovenstaande bezien- onvoldoende voor de conclusie dat er sprake is geweest van een voorverkenning of betrokkenheid bij de overval.
De verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-655558-10 onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-900467-10:
1.
hij op 06 juni 2010 te Delft tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen en strippenkaarten en een I-phone en buskaarten en sigaretten en postzegels en boekenbonnen en irischeques en cadeaubonnen en dinercheques en een cadeaukaart en bioscoopbonnen en een waardebon toebehorende aan Bruna of [benadeelde partij 4] of [benadeelde partij 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- vastpakken en in de houtgreep nemen van die [benadeelde partij 5] en
- tonen en voorhouden en zwaaien met een vuurwapen en
- richten van een vuurwapen op die [benadeelde partij 4] en
- duwen van die [benadeelde partij 4] en
- roepen van de woorden "dit is een overval" en "naar de kluis" en "waar is de andere kluis" en "waar is het geld" en "open de kassa" en "bukken, bukken" en "schieten, schieten";
2.
hij op 06 juni 2010 te Delft, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk Blow, model Magnum F06), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het bij parketnummer 09-655558-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde en bij parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een winkelbedrijf, alsmede aan verboden wapenbezit. Een dergelijke brutale overval, waarbij de slachtoffers worden bedreigd met een vuurwapen en geweld tegen hen wordt uitgeoefend, is zeer ernstig en veroorzaakt grote gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen dit als zeer traumatisch ervaren en nog geruime tijd te kampen kunnen hebben met de gevolgen van deze vreesaanjagende ervaringen. Bovendien wekken dergelijke feiten in toenemende mate verontwaardiging op in de maatschappij, mede gezien het kennelijke gemak waarmee dergelijke overvallen worden gepleegd. Daarnaast lijden de getroffen ondernemers aanzienlijke financiële schade. Het wordt de verdachte aangerekend dat hij hierbij uitsluitend oog heeft gehad voor eigen financieel gewin.
Uit het dossier is gebleken dat de verdachte een sturende rol heeft gehad bij de overval. Voorts heeft het hof acht geslagen op de zich in het dossier bevindende tapgesprekken van 8 en 21 augustus 2010, waaruit naar voren komt dat de verdachte, op het moment dat hij zich reeds in voorlopige hechtenis bevond, nog door is gegaan met het beramen van overvallen en instructies geven aan zijn medeverdachten. Het hof heeft deze leidinggevende rol van de verdachte laten meewegen bij het bepalen van de straf.
Het hof heeft voorts in het nadeel van de verdachte meegewogen een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogens- en geweldsmisdrijven. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige overval te plegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof rekening gehouden met een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 3 januari 2011, opgesteld door A. Hardin Jarbandhan, reclasseringswerker. Hierin is onder meer vermeld dat het lijkt dat de verdachte zijn financiële problemen probeert op te lossen door het plegen van een overval en dat het de reclassering zorgen baart dat de verdachte ondanks inzet van detentie, verplichte reclasseringscontacten en behandeling bij De Waag in aanraking blijft komen met justitie. Het recidive risico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt om een plan van aanpak op te stellen aan de hand van een NIFP onderzoek.
Uit een brief van klinisch psycholoog W.J.L. Lander d.d. 17 maart 2011 alsmede een brief van forensisch psychiater H.E.M. van Beek d.d. 23 maart 2011 blijkt dat de verdachte geen medewerking wil verlenen aan een psychologisch respectievelijk psychiatrisch onderzoek.
Tot slot heeft het hof acht geslagen op een aantal oudere rapportages, te weten:
- een reclasseringsadvies van Jeugdzorg en Reclassering d.d. 9 juni 2010, opgesteld door C. Hopstaken, reclasseringswerker;
  • een verkort evaluatie Plan van Aanpak van Bureau Jeugdzorg Utrecht d.d. 16 juni 2010, opgesteld door K. Haffmans, jeugdreclasseerder;
  • een evaluatie Plan van Aanpak ten behoeve van terugmelding GBM van Bureau Jeugdzorg Utrecht d.d. 28 juli 2010, opgesteld door K. Haffmans, jeugdreclasseerder.
Het hof is - alles overwegende – en mede gelet op het belang van de speciale en generale preventie van oordeel dat een - deels voorwaardelijke - gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Beslag
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven simkaart, zal het hof de teruggave gelasten aan de rechthebbende.
Ten aanzien van de in beslag genomen loper, zal het hof dit voorwerp onttrekken aan het verkeer aangezien dit van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Ten aanzien van het in beslag genomen alarmpistool, zal het hof dit voorwerp onttrekken aan het verkeer aangezien met betrekking tot dit voorwerp de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.764,98.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.764,98 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4].
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 5]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 5] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 55,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 55,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer Bruna.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-655558-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van

48 (
achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (
zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (
twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart
onttrokken aan het verkeerde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Sleutel Kl: zwart LOPER
1
STK Vuurwapen Kl: chroom
2
ALARMPISTOOL blow AACK2099NL
Gelast de
teruggaveaan de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Geheugensim Kl: wit
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] terzake van het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van

€ 1.764,98

(duizend zevenhonderdvierenzestig euro en achtennegentig cent)

aan materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4], een bedrag te betalen van

€ 1.764,98

(duizend zevenhonderdvierenzestig euro en achtennegentig cent)

aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] terzake van het in de zaak met parketnummer 09-900467-10 onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van

€ 55,00 (vijfenvijftig euro)

aan materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5], een bedrag te betalen van

€ 55,00 (vijfenvijftig euro)

aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. T.L Tan, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 juni 2012.