Rolnummer: 22-002435-11
Parketnummers: 09-752074-10 en 09-760001-11
Datum uitspraak: 7 juni 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 22 april 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres]
thans gedetineerd in Rijksinrichting Eikenstein te Zeist.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 9 december 2011, 24 februari 2012, 11 mei 2012 en 24 mei 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het bij parketnummer 09-752074-10 onder 1, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 en 4 en bij parketnummer
09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen, alsmede omtrent een tweetal vorderingen van benadeelde partijen als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-752074-10:
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een sealbag met inhoud, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Halfords en/of [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk
- tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft/hebben gezegd "Geld, geld, geld, nu", althans woorden van gelijke strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gehouden en/of heeft/hebben gericht op die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2];
2.
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van in totaal ongeveer 9535 euro, althans een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die [benadeelde partij 3], en/of
- tegen die [benadeelde partij 3] heeft gezegd en/of geschreeuwd: "Doe al het geld in een tasje" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe de kluis open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gall&Gall en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 3], en/of
- zeggen en/of schreeuwen tegen die [benadeelde partij 3] "Doe al het geld in een tasje" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe het anders schiet ik je dood" en/of "Doe de kluis open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 06 juni 2010 te Delft tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen en/of strippenkaarten en/of een I-phone en/of buskaarten en/of sigaretten en/of postzegels en/of boekenbonnen en/of irischeques en/of cadeaubonnen en/of dinercheques en/of een cadeaukaart en/of bioscoopbonnen en/of een waardebon en/of weekabonnementen en/of maandabonnementen en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bruna en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5], in geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken en/of in de houtgreep nemen van die [benadeelde partij 5] en/of
- tonen en/of voorhouden en/of zwaaien met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 5] en/of
- duwen van die [benadeelde partij 4] en/of
- roepen van de woorden "dit is een overval" en/of "naar de kluis"en/of "waar is de andere kluis" en/of "waar is het geld" en/of "open de kassa"en/of "bukken, bukken" en/of "schieten, schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 06 juni 2010 te Delft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk Blow, model Magnum F06), voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 09-760001-11:
1:
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] heeft gedwongen tot de afgifte van twee, althans een of meer, boterhamdoosjes met inhoud en/of zes, althans een of meer, sealbags met inhoud (in totaal inhoudende 4240,25 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tonen van twee, althans een of meer, vuurwapens, althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), aan die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], en/of het zeggen tegen die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] "We willen geld" en/of "Geld, geld";
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een of meer, boterhamdoosjes met inhoud en/of zes, althans een of meer, sealbags met inhoud (in totaal inhoudende 4240,25 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het het tonen van twee, althans een of meer, vuurwapens, althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), aan die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], en/of het zeggen tegen die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] "We willen geld" en/of "Geld, geld";
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] heeft gedwongen tot de afgifte van twee, althans een of meer, boterhamdoosjes met inhoud en/of zes, althans een of meer, sealbags met inhoud (in totaal inhoudende 4240,25 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tonen van twee, althans een of meer, vuurwapens, althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), aan die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], en/of het zeggen tegen die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] "We willen geld" en/of "Geld, geld";
en/of:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een of meer, boterhamdoosjes met inhoud en/of zes, althans een of meer, sealbags met inhoud (in totaal inhoudende 4240,25 euro, althans enig geldbedrag), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het het tonen van twee, althans een of meer, vuurwapens, althans een of meer op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), aan die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7], en/of het zeggen tegen die [benadeelde partij 6] en/of [benadeelde partij 7] "We willen geld" en/of "Geld, geld";
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan;
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een geldbedrag van € 4.240,25, in elk geval enig geldbedrag/goed, dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan winkelbedrijf Bart Smit, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk geldbedrag/goed één van verdachtes mededader(s), te weten [benadeelde partij 6], uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking van/als waarnemend bedrijfsleider van voornoemd winkelbedrijf, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool (merk Kimar, model Lady K, kaliber 9mm P.A.) en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten twee, althans een of meer, gaspatronen (merk GFL, kaliber 9mm PAK) en/of een knalpatroon (merk RIVO, kaliber 9mm PAK) voorhanden heeft gehad.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 1, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-752074-10:
1.
hij op 7 februari 2010 te Delft tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij] heeft gedwongen tot de afgifte van een sealbag met inhoud toebehorende aan Halfords
doormet zijn mededaders opzettelijk
- tegen die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] heeft gezegd "Geld, geld, geld, nu", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd van die [benadeelde partij 1] heeft gehouden en gericht op die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2];
2.
hij op 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld
[benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Gall&Gall,
doormet zijn mededaders, opzettelijk
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht op die [benadeelde partij 3], en
- tegen die [benadeelde partij 3] heeft gezegd: "Doe al het geld in een tasje" en "Doe het anders schiet ik je dood" en "Doe de kluis open";
en
hij op 16 mei 2010 te Delft tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan Gall&Gall, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het
- richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 3], en
- zeggen tegen die [benadeelde partij 3] "Doe al het geld in een tasje" en "Doe het anders schiet ik je dood" en "Doe de kluis open";
3.
hij op 06 juni 2010 te Delft tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedragen en strippenkaarten en een I-phone en buskaarten en sigaretten en postzegels en boekenbonnen en irischeques en cadeaubonnen en dinercheques en een cadeaukaart en bioscoopbonnen en een waardebon toebehorende aan Bruna of [benadeelde partij 4] of [benadeelde partij 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- vastpakken en in de houtgreep nemen van die [benadeelde partij 5] en
- tonen en voorhouden en zwaaien met een vuurwapen en
- richten van een vuurwapen op die [benadeelde partij 4] en
- duwen van die [benadeelde partij 4] en
- roepen van de woorden "dit is een overval" en "naar de kluis" en "waar is de andere kluis" en "waar is het geld" en "open de kassa" en "bukken, bukken" en "schieten, schieten";
4.
hij op 06 juni 2010 te Delft, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een alarmpistool (merk Blow, model Magnum F06), voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 09-760001-11:
1.
hij op 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] heeft gedwongen tot de afgifte van sealbags met inhoud (in totaal inhoudende 4240,25 euro), toebehorende aan Bart Smit, welke bedreiging met geweld bestond uit het tonen van een vuurwapen aan die [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7], en het zeggen tegen die [benadeelde partij 6] en [benadeelde partij 7] "We willen geld" of "Geld, geld";
2.
hij op 13 augustus 2010 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen een vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool (merk Kimar, model Lady K, kaliber 9mm P.A.) en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten twee gaspatronen (merk GFL, kaliber 9mm PAK) en een knalpatroon (merk RIVO, kaliber 9mm PAK) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 1 en in de zaak met parketnummer 09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd
Het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen verklaarde levert op:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 4 en in de zaak met parketnummer 09-760001-11 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het bij parketnummer 09-752074-10 onder 1, 2 eerste cumulatief/alternatief, 3 en 4 en bij parketnummer 09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest, alsmede tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan vier gewapende overvallen, alsmede aan verboden wapenbezit. Deze overvallen zijn gepleegd op drie winkelbedrijven, alsmede op medewerkers van de Halfords die de omzet wilden afstorten.
Dergelijke brutale overvallen, waarbij de slachtoffers worden bedreigd met een vuurwapen, zijn zeer ernstig en veroorzaken grote gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen dit als zeer traumatisch ervaren en nog geruime tijd te kampen hebben met de gevolgen van deze vreesaanjagende ervaringen. Bovendien wekken dergelijke feiten – zelfs in toenemende mate - verontwaardiging op in de maatschappij, mede gezien het kennelijke gemak waarmee dergelijke overvallen worden gepleegd. Daarnaast lijden de getroffen ondernemers aanzienlijke financiële schade. Het wordt de verdachte aangerekend dat hij hierbij uitsluitend oog heeft gehad voor eigen gewin.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 mei 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van misdrijven. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de navolgende rapportages:
- een Klinisch Multidisciplinair onderzoek ForCa d.d. 24 maart 2011, opgesteld door M. van Genabeek (GZ-psycholoog) en D. Matser (kinder- en jeugdpsychiater);
- een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 5 april 2011, opgesteld door L. Hertman, raadsonderzoeker;
- een Plan van Aanpak GBM van Bureau Jeugdzorg Utrecht d.d. 24 november 2011, opgesteld door M. van der Steen, jeugdreclasseerder;
- een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 2 december 2011, opgesteld door L. Hertman, raadsonderzoeker;
- een rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 15 februari 2012, opgesteld door L. Hertman, raadsonderzoeker.
Het Klinisch Multidisciplinair onderzoek van ForCa d.d. 24 maart 2011 houdt – kort samengevat – het volgende in:
Het gezinssysteem waar de verdachte uit komt is ambitieus maar de verdachte identificeert zich ook met een criminogene leefomgeving. Hij is wantrouwend en opstandig, vertoont vaak negatief gedrag en zet zich af tegen de groepsleiding. Hij is beïnvloedbaar en lijkt berekenend. Ook is hij krenkbaar en durft hij zich niet kwetsbaar op te stellen. Er zijn risico’s voor de verdere ontwikkeling. Er is een gedragsstoornis Niet Anders Omschreven (NAO) aanwezig. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijk strafdeel gevolgd door een strak aangestuurd ambulant traject als de Gedragsbeïnvloedende Maatregel (hierna: GBM), waarin school en gezinsbegeleiding centraal staan (MDFT), eventueel vormgegeven door ITB. Een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt niet wenselijk geacht, omdat dit zou kunnen leiden tot verdere identificatie met criminele leeftijdsgenoten en een gevoel van verlies van prosociaal perspectief.
De rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 2 december 2011 houdt – kort samengevat – het volgende in:
De Raad acht het opleggen van een PIJ-maatregel niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige en is gelet op de rapportages van de ForCa en Bureau Jeugdzorg van mening dat er voldoende mogelijkheden bestaan om de verdachte in ambulant kader de behandeling en begeleiding te bieden die noodzakelijk is. Voorts wordt geconstateerd dat de verdachte een begin heeft gemaakt met het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag. De Raad kan zich volledig vinden in de inhoudelijke invulling die Bureau Jeugdzorg Utrecht geeft aan de GBM. Echter, door de berekenende houding van de verdachte en het ontbreken van de intrinsieke motivatie acht de Raad een forse stok achter de deur noodzakelijk om de hulp te waarborgen. Het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel zal op de verdachte naar verwachting wel voldoende effect hebben, waarmee de kans van slagen van behandeling en begeleiding groter wordt geacht dan bij een GBM. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarden dagbehandeling bij de Jutters in Den Haag, in ieder geval voor één jaar, alsmede zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering in het kader van ITB-plus.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 9 december 2011 is gehoord M. van der Steen, als jeugdreclasseerder werkzaam bij Bureau Jeugdzorg Utrecht. Hij heeft verklaard dat met betrekking tot een eventuele begeleiding van de verdachte in het kader van een GBM is gekozen voor Het Palmhuis in Den Haag aangezien de Barentsz kliniek in Utrecht, die een dergelijke begeleiding ook zou kunnen uitvoeren, heeft aangegeven niet in staat te zijn om het benodigd kader aan te kunnen leggen dat voor behandeling van de verdachte nodig is. Het Palmhuis heeft volgens Van der Steen aangegeven dat de verdachte binnen de doelgroep past en bij hen terecht kan. Verder is volgens Van der Steen het voorstel om de ouderbegeleiding door De Waag in Utrecht te laten uitvoeren. Bureau Jeugdzorg zal toezien op de communicatie tussen beide instellingen. Een ITB-plus traject wordt geschikt geacht voor de verdachte.
De rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 15 februari 2012 houdt – kort samengevat – het volgende in:
De Raad heeft alsnog in overweging genomen om de voorwaardelijke PIJ-maatregel en GBM in combinatie te adviseren en is tot de conclusie gekomen dat dit de meest wenselijke optie is. Op die manier kan de inhoudelijke invulling van de GBM worden behouden en de externe druk die uitgaat van de voorwaardelijke PIJ-maatregel blijven bestaan. Geadviseerd wordt thans een voorwaardelijke PIJ-maatregel met als bijzondere voorwaarden dagbehandeling bij de Jutters in Den Haag, in ieder geval voor één jaar, alsmede zich houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering in het kader van ITB-plus en daarnaast een GBM voor de duur van één jaar bestaande uit dagbehandeling bij de Jutters en jeugdreclasseringsbegeleiding in het kader van ITB-plus.
Gelet op de ernst van de feiten acht het hof het raadzaam en geboden om een jeugddetentie van maximale duur op te leggen. Aangezien het hof het noodzakelijk oordeelt dat de verdachte daarnaast wordt behandeld, zal het hof aan de verdachte tevens een voorwaardelijke PIJ-maatregel opleggen. Het hof zal aan de PIJ-maatregel na te noemen bijzondere voorwaarden verbinden. Indien de verdachte een of meer van deze voorwaarden niet naleeft, bestaat de gerede kans dat de rechter gelast dat de PIJ-maatregel alsnog ten uitvoer wordt gelegd, zodat ook in dat geval is gewaarborgd dat de verdachte behandeld wordt.
Aan de wettelijke voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is – gelet op de bewezenverklaring en de beschouwingen, conclusies en adviezen van de (gedrags)deskundigen - voldaan.
Het hof overweegt dat het van het allergrootste belang
is voor de ontwikkeling van de verdachte dat behandeling plaats vindt. Nu er zorg is over het verloop van de behandeling en gelet op de noodzaak van behandeling om te voorkomen dat de verdachte een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, ziet het hof aanleiding om op de voet van artikel 77za Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen van de bijzondere voorwaarden zoals hierna te melden.
De dadelijke uitvoerbaarheid zoals neergelegd in artikel 77za Wetboek van Strafrecht is ingevoerd op 1 april 2012 en dus na de bewezenverklaarde strafbare feiten. Het hof overweegt ten aanzien van de toepassing van deze recente wetgeving dat de invoering van de dadelijke uitvoerbaarheid niet inhoudt een veranderd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van de bewezenverklaarde feiten. In de onderhavige zaak draagt de toepassing van de dadelijke uitvoerbaarheid bij aan de optimalisering van het sanctiepakket, waardoor het hof de gelegenheid ziet om in plaats van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel zoals door de advocaat-generaal gevorderd een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen in combinatie met een Gedragsbeïnvloedende maatregel, zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming. Derhalve is in de onderhavige zaak de toepassing van de dadelijke uitvoerbaarheid een verandering ten gunste van verdachte.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur in combinatie met een geheel voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met de na te melden bijzondere voorwaarde, alsmede de gedragsmaatregel van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Ten aanzien van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Dior schoenen, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 4]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 1.764,98.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 1.764,98 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4].
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 5]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 5] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 55,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 55,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77w, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde en artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 1, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 1, 2 eerste en tweede cumulatief/alternatief, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 09-760001-11 onder 1 primair eerste cumulatief/alternatief en 2 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de plaatsing van de verdachte in een
inrichting voor jeugdigen.
Bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd zich zal gedragen naar de door of namens Bureau Jeugdzorg Utrecht, afdeling jeugdreclassering te geven voorschriften en aanwijzingen, ook wanneer dit inhoudt het volgen van een dagbehandeling volgen bij de Jutters te Den Haag en deelname aan het ITB-plus traject.
Geeft deze instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de hierboven bepaalde bijzondere voorwaarden.
Legt aan de verdachte op de
maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van twaalf maanden.
Bepaalt dat de maatregel zal bestaan uit:
- het volgen van een dagbehandeling bij de Jutters te Den Haag;
- begeleiding door Bureau Jeugdzorg Utrecht, afdeling jeugdreclassering, in het kader van ITB-plus.
Beveelt voor het geval de verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel betreffende het gedrag heeft meegewerkt dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van twaalf maanden.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1.00 PR Schoenen DIOR maat 40.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] terzake van het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.764,98
(duizend zevenhonderdvierenzestig euro en achtennegentig cent)
aan materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4], een bedrag te betalen van
€ 1.764,98
(duizend zevenhonderdvierenzestig euro en achtennegentig cent)
aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen jeugddetentie,
met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] terzake van het in de zaak met parketnummer 09-752074-10 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 55,00 (vijfenvijftig euro)
aan materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5], een bedrag te betalen van
€ 55,00 (vijfenvijftig euro)
aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door