Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Beslissing
Gronden
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
Gerechtshof 's-Gravenhage
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, ging het om een hoger beroep van belanghebbende [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 september 2011. De rechtbank had de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat 1] te [Q] vastgesteld op € 124.000 per waardepeildatum 1 januari 2009. Belanghebbende betoogde dat bij de vaststelling van de waarde van de verhuurde woning rekening gehouden moest worden met een waardedrukkend effect van het puntenstelsel, dat de huurprijzen zou maximeren en daardoor de WOZ-waarde zou beïnvloeden. Het Hof oordeelde echter dat de inspecteur erin geslaagd was aannemelijk te maken dat de vastgestelde waarde van € 117.000 niet te hoog was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het niet in strijd was met enige wet- of regelgeving om geen rekening te houden met het puntenstelsel bij de waardering van de woning. Het Hof concludeerde dat de geobjectiveerde gegadigde, zoals bedoeld in de Wet WOZ, niet de verhuurder is, maar de persoon die de woning zelf in gebruik neemt. Dit leidde tot de conclusie dat het standpunt van belanghebbende onverenigbaar was met de rechtsregel. De uitspraak werd op 19 december 2012 in het openbaar uitgesproken, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.