ECLI:NL:GHSGR:2012:5210

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
22-002068-12
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer voor strafzaken van het Gerechtshof 's-Gravenhage behandelt meerdere ernstige strafzaken met betrekking tot diefstal, overval en vuurwapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft op 19 juni 2011 een diefstal gepleegd door middel van valse sleutels, waarbij hij samen met anderen een bedrag van € 1.500,00 van de rekening van een slachtoffer heeft overgeboekt. Op 23 juni 2011 heeft hij zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval in een woning in Arnhem, waarbij de bewoners, waaronder een kind van vijf jaar, zijn vastgebonden en een stroomstootwapen is gebruikt. Tot slot heeft de verdachte op 30 juni 2011 een vuurwapen en munitie voorhanden gehad. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren. De zaak is behandeld door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij het hof de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging heeft genomen. De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat de ernst van zijn huidige daden onderstreept. Het hof heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die wijzen op een licht verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, maar heeft desondanks besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-002068-12
Parketnummers: 10-700372-11 en 10-702018-12
Datum uitspraak: 7 november 2012
TEGENSPRAAK

Gerechtshof te 's-Gravenhage

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 april 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1981,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Flevoland, Huis van Bewaring Lelystad, te Lelystad.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 24 oktober 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 10-700372-11:1.
hij op of omstreeks 30 juni 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [benadeelde partij 1] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen één of meer kogel(s) op die [benadeelde partij 1] heeft afgevuurd, waarbij die [benadeelde partij 1] in een bil werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een (poging tot) diefstal (met geweld) van een (groot) geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 1], en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair:
hij op of omstreeks 30 juni 2011 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, de Driemanssteeweg, althans aan of op een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het/de door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf/misdrijven om met het oogmerk om zich of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld iemand, genaamd
[benadeelde partij 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten den dele toebehorend aan die [benadeelde partij 1], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen, geheel of te dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan (een) ander(en) dan verdachte en/of zijn mededader(s), en deze diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], één en ander met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
  • met een pistool één of meer kogel(s) op die [benadeelde partij 1] heeft afgevuurd, althans een pistool op die [benadeelde partij 1] heeft gericht (gehouden) en/of aaan die [benadeelde partij 1] getoond, en/of
  • aan die [benadeelde partij 1]heeft toegevoegd de woorden: "ik ga je beroven, ik wil je geld hebben",
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven niet is voltooid, terwijl het jegens die [benadeelde partij 1] gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten,
  • een schotwond in de bil en/of
  • een of meer blijvende littekens ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 30 juni 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
  • een pistool van het merk Norinco, type 1911-A1, kaliber .45 auto, en de daarbij behorende munitie en/of
  • een pistool van het merk Walther, type P-22, kaliber 6,35 mm en de daarbij behorende munitie,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Hilversum gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en/of tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) (auto)sleutel(s) en/of (een) horloge(s) en/of (een) portemonee(s) en/of manchetknopen en/of een zonnebril en/of een laptop en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [benadeelde partij 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pincode(s) en/of (een) wachtwoord(en) en/of (een) toegangscode(s) (tot internetbankieren van de rekening van die [benadeelde partij 2]), in elk geval van enig gegeven, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
  • tonen en/of richten van een vuurwapen op die [benadeelde partij 2] en/of
  • dwingen die [benadeelde partij 2] op de buik te gaan liggen en/of - op de rug vastbinden van de handen van die [benadeelde partij 2] en/of
  • vastbinden van de benen van die [benadeelde partij 2],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 19 juni 2011 te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (1.500 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte en/of zijn mededader het geldbedrag onder zijn bereik en/of van zijn mededader(s) heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik, bestaande uit het gebruik van de/het bankrekeningnummer(s) van die [benadeelde partij 2] en/of de toegangcodes van het online bankieren-programma van die [benadeelde partij 2] en/of via dat programma voornoemd geldbedrag over heeft geboekt naar de bankrekening van verdachte en/of zijn mededader(s);
Parketnummer 10-702018-12 (gevoegd):1.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te Arnhem gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een) (auto)sleutel(s) en/of een horloge en/of (een) portemonee(s) en/of (een) bankpas(sen) en/of (een) laptop(s) en/of een telefoon (Iphone), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een ketting en/of het ter beschikking stellen van één of meer pincode(s) (behorende bij één of meer bankpas(sen) van een/de bankrekening(en) van die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3]), in elk geval van enig goed en/of gegeven, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
  • tonen en/of richten van een of meer (op) vuurwapen(s) (gelijkende voorwerpen) en/of een stroomstootwapen aan/op die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3], en/of
  • zetten van dat in werking zijnde stroomstootwapen op een been van die [benadeelde partij 4], en/of
  • dwingen die [benadeelde partij 4] op de buik te gaan liggen en/of
  • op de rug vastbinden van de handen van die [benadeelde partij 4], en/of
  • vervolgens) vastbinden van die [benadeelde partij 4] aan een bed in die woning, en/of
  • vastbinden van die [benadeelde partij 3] en/of één van de in de woning aanwezige kinderen,
  • doen van een panty over het hoofd van die [benadeelde partij 3],
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Mercedes Benz, kenteken
[kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met de gestolen autosleutel, tot het gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, het/de portier(en) van die personenauto te openen en/of (vervolgens) die autosleutel in het contactslot van die personenauto te steken en/of (aldus) de motor van die personenauto te starten;
3.
hij op of omstreeks 23 juni 2011 te Arnhem (meermalen, althans éénmaal) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen 100.000 euro en/of 400.000 euro, althans geld, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), die/dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met een of meer bankpas(sen) en/of de daarbij behorende pincode(s), tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren, via internetbankieren heeft ingelogd op een/de bankrekening(en) van die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3] en/of (vervolgens) heeft getracht geld van die bankrekening(en) over te maken naar een of meer bankrekening(en) waarover hij, verdachte, en/of zijn mededaders over beschikte(n), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van de op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder
1
impliciet meest primair ten laste gelegde poging tot gekwalificeerde doodslag. Ter zake van de op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder
1
primair ten laste gelegde poging tot doodslag, alsmede ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer
10-700372-11 onder 2, 3, 4 en het op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De verdachte heeft op 23 april 2012 het hoger beroep ingetrokken met betrekking tot de feiten 2 en 4 op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 en de feiten 1, 2 en 3 op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het op de dagvaarding met parketnummer10-700372-11 onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde
Poging tot (gekwalificeerde) doodslag
Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep kan worden afgeleid dat het handelen van de verdachte willens en wetens was gericht op de dood van aangever, zodat opzet in directe zin niet aanwezig kan worden geacht. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of sprake is geweest van opzet in voorwaardelijke zin. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en weten heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat bepaalde gevolg, in casu de dood van aangever, zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een dergelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van zijn gedraging bewust heeft aanvaard.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte, terwijl hij zich samen met aangever in een auto bevond, een pistool uit zijn tas heeft gepakt en dat hij dit heeft gericht op aangever. Er is vervolgens een worsteling om het pistool ontstaan. Hierbij hield de verdachte het pistool vast bij de kolf. Aangever hield het pistool vast bij de loop. Tijdens de worsteling hebben de verdachte en aangever aan het pistool getrokken. Uit de reconstructie blijkt dat onder deze omstandigheden het wapen kan worden doorgeladen. De verdachte heeft tijdens de worsteling zijn vinger bij de trekker van het pistool gehouden. Vervolgens is het pistool tweemaal afgegaan, waarbij het slachtoffer door één kogel in zijn bil is geraakt.
Naar het oordeel van het hof kan op basis van de hierboven weergegeven omstandigheden niet worden gezegd dat er bij de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde opzet in voorwaardelijke zin heeft bestaan. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte volgens zijn eigen verklaring het wapen voordien bewust niet had doorgeladen. Voorts acht het hof van belang dat het wapen is afgegaan tijdens een worsteling. Van een bewuste schiethandeling van de zijde van de verdachte was geen sprake. Weliswaar heeft de verdachte een gevaar in het leven geroepen door het wapen te pakken, dit in de richting van aangever te houden en dit vervolgens tijdens de worsteling vast te blijven houden, maar dit is naar het oordeel van het hof in de bijzondere omstandigheden van dit geval onvoldoende om te kunnen stellen dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het wapen zou afgaan en de aangever zou worden geraakt ten gevolge waarvan deze zou komen te overlijden.
Bovendien is het hof van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft gehandeld zoals hierboven omschreven met het oogmerk om de uitvoering van een (poging tot) diefstal (met geweld) voor te bereiden of/of gemakkelijk te maken zoals is ten laste gelegd. Het hof acht niet aannemelijk dat de verdachte aangever wilde beroven op het moment dat zij zich samen – op klaarlichte dag – in de rijdende auto bevonden. Het hof heeft hierbij mede acht geslagen op het feit dat niet is gebleken dat aangever op dat moment spullen van waarde bij zich had.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verdachte te worden vrijgesproken van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 primair ten laste gelegde.
Poging tot afpersing/diefstal met geweld
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk om de uitvoering van een diefstal (met geweld) voor te bereiden of/of gemakkelijk te maken. Het hof acht niet aannemelijk dat de verdachte aangever wilde beroven op het moment dat zij zich samen – op klaarlichte dag – in de rijdende auto bevonden. Het hof heeft hierbij mede acht geslagen op het feit dat niet is gebleken dat aangever op dat moment spullen van waarde bij zich had.
Derhalve dient de verdachte ook te worden vrijgesproken van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 subsidiair ten laste gelegde.
Partiële vrijspraak van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 2 ten laste gelegde
Naar het oordeel van het hof is, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, onvoldoende bewijs aanwezig dat de verdachte een pistool van het merk Walther, type P-22, kaliber 6,35 mm en de daarbij behorende munitie, al dan niet met een ander, voorhanden heeft gehad, zodat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het op de dagvaarding met parketnummer10-700372-11 onder 3 ten laste gelegde
Op 19 juni 2011 heeft mevrouw [benadeelde partij 2] aangifte van een overval in haar woning gedaan. De overval vond eerder die dag in de vroege ochtend plaats. Aangeefster heeft verklaard dat er twee personen in haar woning aanwezig waren, die onder meer vroegen naar geld en juwelen. De twee personen hebben verschillende goederen meegenomen. Tevens is er geweld gebruikt jegens aangeefster. Van beide personen heeft aangeefster een signalement gegeven.
Ter terechtzitting in eerste aanleg is aangeefster als getuige gehoord. Zij heeft toen met overtuiging verklaard dat zij de stem van de verdachte herkende als de stem van één van de overvallers, te weten de persoon met de bivakmuts en het pistool.
In het kantoorpand van de verdachte is op 7 juli 2011 een aantal van de bij de overval weggenomen goederen aangetroffen en in beslag genomen, waaronder een ICI Paris klantenpas. Op dit pasje is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor is geïdentificeerd als overeenkomend met een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van de verdachte.
De verdachte ontkent dat hij aanwezig is geweest bij de overval gepleegd op 19 juni 2011. Ook verklaart hij niet op de hoogte te zijn geweest van het plan die overval te plegen. De verdachte denkt dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de twee personen zijn die in de woning van mevrouw [benadeelde partij 2] zijn geweest. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in de vroege ochtend van 19 juni 2011 naar het kantoor van de verdachte gegaan en daar hebben zij, samen met de verdachte en andere aanwezigen, de bij de overval weggenomen goederen bekeken en uitgezocht. Volgens de verdachte moet op deze manier zijn vingerspoor op het genoemde pasje terecht zijn gekomen.
Het hof is van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij deze overval.
Het door aangeefster gegeven signalement van de dader met de bivakmuts en het pistool is naar het oordeel van het hof onvoldoende specifiek en onvoldoende duidelijk om als belastend bewijs ten aanzien van de verdachte te kunnen gelden. Weliswaar zijn in een sporttas in de kelderbox van de woning van de verdachte onder meer een bivakmuts en donkere kleding aangetroffen, maar niet is vastgesteld dat deze op enig moment door verdachte zijn gedragen. Mitsdien kan niet worden uitgesloten dat, zoals de verdachte stelt, deze kledingstukken aan een ander toebehoren. Voor het aantreffen van een aantal van de weggenomen goederen in zijn kantoor en voor het aantreffen van zijn vingerspoor op één van die goederen heeft de verdachte een niet op voorhand onaannemelijke verklaring gegeven. De stemherkenning door aangeefster is het enige direct belastende bewijsmiddel ten aanzien van de aanwezigheid van de verdachte in de woning. Met dit bewijsmiddel moet naar het oordeel van het hof terughoudend worden omgegaan, nu deze stemherkenning ruim 9 maanden na de overval heeft plaatsgevonden op de terechtzitting – en dus zonder dat de Richtlijnen auditieve confrontatie in acht zijn c.q. konden worden genomen – en de door de aangeefster gegeven onderbouwing van de stemherkenning onvoldoende specifieke elementen bevat die op de stem van de verdachte van toepassing zijn.
Het hof acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 3 ten laste gelegde overval.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 2 en 4 en het op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 10-700372-11:2.
hij op 30 juni 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van
- een pistool van het merk Norinco, type 1911-A1, kaliber .45 auto, en de daarbij behorende munitie voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 19 juni 2011 te Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (1.500 euro), toebehorende aan [benadeelde partij 2]
[benadeelde partij 2], waarbij verdachte en zijn mededader het geldbedrag onder zijn bereik of van zijn mededader heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik, bestaande uit het gebruik van het bankrekeningnummer van die [benadeelde partij 2] en de toegangcodes van het online bankieren-programma van die [benadeelde partij 2] en via dat programma voornoemd geldbedrag over heeft geboekt naar de bankrekening van zijn mededader;
Parketnummer 10-702018-12 (gevoegd):1.
hij op 23 juni 2011 te Arnhem gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (auto)sleutel(s) en een horloge en een portemo
nnee en bankpassen en laptops en een telefoon (Iphone), toebehorende aan [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 4] en die [benadeelde partij 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan andere deelnemers van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld die [benadeelde partij 4] en/of die [benadeelde partij 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een ketting en het ter beschikking stellen van pincodes (behorende bij bankpassen van bankrekeningen van die [benadeelde partij 4] en die [benadeelde partij 3]),
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit het
  • tonen en richten van vuurwapens en een stroomstootwapen aan/op die [benadeelde partij 4] en die [benadeelde partij 3], en
  • zetten van dat in werking zijnde stroomstootwapen op een been van die [benadeelde partij 4], en
  • dwingen die [benadeelde partij 4] op de buik te gaan liggen en
  • op de rug vastbinden van de handen van die [benadeelde partij 4], en
  • vervolgens vastbinden van die [benadeelde partij 4] aan een bed in die woning, en
  • vastbinden van die [benadeelde partij 3] en één van de in de woning aanwezige kinderen,
  • doen van een panty over het hoofd van die [benadeelde partij 3],
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 23 juni 2011 te Arnhem tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Mercedes Benz, kenteken [kentekennummer]), toebehorende aan [benadeelde partij 4], zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededaders, die weg te nemen personenauto onder hun bereik had
(den
)gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met de gestolen autosleutel, tot het gebruik
waarvanhij, verdachte, en zijn mededader
(s
)niet gerechtigd waren, de portieren van die personenauto te openen en vervolgens die autosleutel in het contactslot van die personenauto te steken en aldus de motor van die personenauto te starten;
3.
hij op 23 juni 2011 te Arnhem meermalen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen 100.000 euro en 400.000 euro, toebehorende aan [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 3],
endat weg te nemen geld onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bankpassen en de daarbij behorende pincodes, tot welk gebruik hij, verdachte, en zijn mededaders niet gerechtigd waren, via internetbankieren heeft ingelogd op de bankrekeningen van die [benadeelde partij 4] en die [benadeelde partij 3] en vervolgens heeft getracht geld van die bankrekeningen over te maken naar een bankrekening waarover hij, verdachte, en zijn mededaders beschikten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-700372-11 onder
2
bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Het in de zaak met parketnummer 10-700372-11 onder
4
bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 10-702018-12 onder
1
bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

en

afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 10-702018-12 onder
2
bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het in de zaak met parketnummer 10-702018-12 onder
3
bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde, alsmede ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in zeer korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere ernstige feiten. Zo heeft hij zich op 19 juni 2011 schuldig gemaakt aan een diefstal door middel van valse sleutels. Hij heeft toen samen met anderen via het internet met behulp van toegangscodes, waarvan hij wist dat die onder dwang waren verkregen van mevrouw [benadeelde partij 2], een bedrag van € 1.500,00 van de rekening van mevrouw [benadeelde partij 2] overgeboekt naar een andere rekening. Door aldus te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van mevrouw [benadeelde partij 2].
Op 23 juni 2011 heeft de verdachte zich samen met anderen gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval in een woning in Arnhem. Bij deze overval zijn de aanwezige bewoners, waaronder een kind van vijf jaar, vastgebonden en is een stroomstootwapen gebruikt. De daders droegen een bivakmuts. Er zijn verschillende goederen weggenomen, waaronder een autosleutel. Met behulp van deze sleutel hebben de verdachte en zijn mededaders de auto van de slachtoffers weggenomen. Voorts hebben de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers gedwongen tot het ter beschikking stellen van hun pincodes. Met behulp van deze pincodes hebben zij vervolgens getracht om via het internet geldbedragen van € 100.000,00 en € 400.000,00 van de bankrekeningen van de slachtoffers over te boeken naar een andere rekening.
Woningovervallen zijn zeer ernstige feiten. Er is op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levens-sfeer en het eigendomsrecht van de slachtoffers. De wijze waarop de overval is gepleegd moet – zoals ook blijkt uit de aangifte van de heer [benadeelde partij 4] – zeer bedreigend en beangstigend zijn geweest voor de slachtoffers. Slachtoffers van woningovervallen voelen zich vaak lange tijd niet meer veilig in hun eigen huis. Ook als gevolg van het tegen hen gebruikte geweld kunnen zij ernstige en langdurige psychische gevolgen ondervinden. Bovendien brengen woningovervallen voor omwonenden en anderen in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg.
Tot slot heeft de verdachte zich op 30 juni 2011 schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen, en de daarbij behorende munitie. Het ongecontroleerde bezit hiervan veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Mede gezien de gevaaraspecten van onbevoegd vuurwapenbezit dient hiertegen streng te worden opgetreden.
De bewezen verklaarde feiten zijn in een korte periode gepleegd. Het optreden van verdachte lijkt steeds doldriester en niets en niemand ontziend te zijn geworden. In het bijzonder de gebeurtenissen in Arnhem rekent het hof verdachte zeer zwaar aan. De bewezen verklaarde feiten zijn van een dusdanig grote ernst dat hier slechts op gereageerd kan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime duur.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de navolgende rapportages:
  • een reclasseringsadvies d.d. 10 februari 2012, opgemaakt en ondertekend door R. van den Brink, reclasseringswerker, en F. Groen, leidinggevende;
  • een Pro Justitia rapport d.d. 2 januari 2012, opgemaakt en ondertekend door drs. J.J. van der Weele, psycholoog NIP/BIG;
  • een Pro Jusitia rapport d.d. 31 december 2011, opgemaakt en ondertekend door dr. B.A. Blansjaar, psychiater.
De psycholoog Van der Weele en de psychiater Blansjaar komen beiden tot de conclusie dat er bij de verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstructuur met zowel afhankelijke als narcistische kenmerken, waardoor de verdachte verhoogd gevoelig en kwetsbaar is voor beïnvloeding en bedreiging. In ieder geval ten tijde van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 ten laste gelegde was sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Om die reden wordt geadviseerd de verdachte te beschouwen als licht verminderd toerekeningsvatbaar. De beïnvloedbaarheid van de verdachte verhoogt in beperkte mate de kans op recidive.
Op basis van bovenstaande rapportages acht het hof de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar, ook ten aanzien van de andere ten laste gelegde feiten nu alle feiten in een zeer kort tijdsbestek zijn gepleegd. Het hof zal hier rekening mee houden bij het bepalen van de op te leggen straf.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 1]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.246,94, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 955,50 en tot niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van het overige.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2.714,65, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen
26
en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 1 primair en subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer
10-700372-11 onder 2 en 4 en het op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het op de dagvaarding met parketnummer 10-700372-11 onder 2 en 4 en het op de dagvaarding met parketnummer 10-702018-12 onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. T.W.H.E. Schmitz, mr. S.A.J. van 't Hul en mr. M.J. de Haan-Boerdijk, in bijzijn van de griffier mr. N. van der Velden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 november 2012.
Mr. T.W.H.E. Schmitz is buiten staat dit arrest te ondertekenen.