ECLI:NL:GHSGR:2011:BY6322

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.046.871/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in hoger beroep inzake ontslag op staande voet en werkweigering

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een hoger beroep van een appellant tegen Irado N.V. betreffende een ontslag op staande voet. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B.F. Desloover, betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en de werkweigering van passende arbeid. Het hof heeft in een tussenarrest van 8 maart 2011 bepaald dat partijen zich konden uitlaten over de benoeming van een deskundige. Beide partijen stemden in met de benoeming van prof. dr. H.J.C. van Marle van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam als deskundige. Het hof heeft de vraagstelling die aan de deskundige werd voorgelegd, goedgekeurd en mr. R.S. van Coevorden benoemd tot raadsheer-commissaris. De deskundige diende zijn onderzoek zelfstandig uit te voeren, maar onder leiding van de raadsheer-commissaris indien nodig. Het hof heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld en bepaald dat de deskundige zijn schriftelijke rapport vóór 5 december 2011 diende in te dienen. De zaak werd aangehouden voor deskundigenbericht, waarbij de appellant het procesdossier binnen vier weken aan de deskundige moest overhandigen. Het hof hield verdere beslissingen aan tot het deskundigenbericht was ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
Zaaknummer : 200.046.871/01
Rolnummer rechtbank : 971930 \ CV EXPL 09-2269
arrest van 7 juni 2011
inzake
[Naam],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. B.F. Desloover te Rotterdam,
tegen
Irado N.V.,
gevestigd te Schiedam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Irado,
advocaat: mr. M. Bonarius te Rotterdam.
Het geding
Bij tussenarrest van 8 maart 2011 is bepaald dat partijen zich bij akte kunnen uitlaten over het voornemen een deskundige te benoemen en de aan die deskundige te stellen vragen. Partijen hebben zich elk bij akte over voornoemde punten uitgelaten. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en is arrest gevraagd. .
Verdere beoordeling van het hoger beroep
1. Partijen hebben te kennen gegeven beide in te stemmen met de benoeming van één deskundige, te weten prof. dr. H.J.C. van Marle, werkzaam bij het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Het hof zal dr. Van Marle tot deskundige benoemen.
2. Partijen hebben voorts te kennen gegeven in te stemmen met de concept vraagstelling, als verwoord in het tussenarrest van 8 maart 2011. Het hof zal de vraagstelling hanteren conform genoemd concept, en wel als volgt.
1. Hoe luidt de anamnese?
2. Wat zijn uw bevindingen bij medisch onderzoek?
3. Is het klachtenpatroon zoals geuit bij anamnese binnen uw vakgebied verklaarbaar uit uw bevindingen uit het medisch onderzoek?
4. Welke diagnose stelt u op uw vakgebied naar aanleiding van uw onderzoek, de anamnese en de meegestuurde - en nadien mogelijk van de behandelend sector ontvangen - medische berichtgeving?
5. Welke van belang zijnde, op uw vakgebied als ziekte of gebrek aan te merken, afwijkingen in zijn gezondheidstoestand had de heer [appellant] in de periode van oktober 2004 tot en met november 2008?
6. In het geval u op uw vakgebied afwijkingen constateert en voor zover de ernst van die afwijkingen in de bedoelde periode varieerde, kunt u dan aangeven welke verschillende perioden er zijn te onderscheiden?
7. Kunt u zo specifiek mogelijk aangeven welke de afwijkingen in de gezondheidstoestand van de heer [appellant] waren op 11/20 juli 2008 en op 7 november 2008?
8. Kunt u aangeven of de heer [appellant] als gevolg van afwijkingen op uw vakgebied op 11/20 juli 2008 en op 7 november 2008 ongeschikt was voor het verrichten van de door Irado NV aangeboden aangepaste werkzaamheden (fysiek niet belastende arbeid op de vestiging van Irado NV te Bergschenhoek)? Wilt u bij beantwoording van deze beide vragen ook het gehele arbeids(on)geschiktheidstraject vanaf 2004, en in het bijzonder vanaf 2007 betrekken?
9. Valt uit het feit dat de heer [appellant] zich per maart 2009 weer beschikbaar hield om de fysiek niet belastende arbeid op de vestiging van Irado NV te Bergschenhoek te verrichten, alsmede dat hij in die periode werkzaamheden verrichtte in de garage van zijn zoon, iets af te leiden omtrent zijn gezondheidstoestand op 11/20 juli 2008 en/of op 7 november 2008? Zo ja, wat valt daaruit af te leiden?
10. Zijn uit uw onderzoek feiten of omstandigheden bekend op grond waarvan de heer [appellant] kon menen dat hij op 11/20 juli 2008 en/of op 7 november 2008 ongeschikt was voor het verrichten van fysiek niet belastende arbeid op de vestiging van Irado NV te Bergschenhoek?
11. Acht u een nader deskundigenonderzoek nodig? Zo ja, om welke reden? Op het terrein van welk specialisme liggen er nog ter beantwoording staande vragen?
12. Valt te vrezen dat kennisneming van betrokkene van het schriftelijk verslag van uw onderzoek zijn lichamelijke of geestelijk gezondheid zal schaden?
3. Het hof zal tot raadsheer-commissaris benoemen mr. R.S. van Coevorden. Het hof zal bepalen dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder zijn leiding. Dit laat onverlet dat een deel van het psychiatrisch onderzoek zal worden verricht door een medewerker van dr. Van Marle (zie sub 3 van het tussenarrest van 8 maart 2011). Indien de deskundige vragen heeft over de inhoud van zijn opdracht of over de te volgen procedure, kan hij zich wenden tot de raadsheer-commissaris via de contactpersoon mr. […], e-mail adres: […], onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer.
4. De griffier zal het door de deskundige begrote bedrag van € 2.352,93 inclusief BTW voorlopig in debet stellen.
5. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Beslissing
Het hof:
- beveelt een onderzoek door één deskundige teneinde aan het hof bericht uit te brengen omtrent de sub 2 vermelde vragen;
- benoemt als zodanig:
Erasmus Medisch Centrum
dhr. prof.dr. H.J.C. Van Marle
Postbus 2040
3000CA ROTTERDAM
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
- benoemt tot raadsheer-commissaris mr. R.S. van Coevorden. Bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten, doch indien de raadsheer-commissaris daartoe aanleiding ziet, onder zijn leiding;
- bepaalt dat de deskundige bij het verrichten van zijn werkzaamheden naast de normen van zijn beroepsgroep tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
- bepaalt dat de griffier het door de deskundige begrote bedrag van € 2.352,93 inclusief BTW voorlopig in debet zal stellen;
- bepaalt dat de deskundige met het onderzoek eerst een aanvang behoeft te maken na bericht van de griffier dat het begrote bedrag voorlopig in debet is gesteld;
- bepaalt dat de deskundige zijn schriftelijk bericht ter griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A) zal deponeren vóór 5 december 2011. Uit dat bericht moet blijken dat de deskundige partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen waarvan de inhoud eveneens in het bericht vermeld dient te worden;
- bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht een declaratie van loon en kosten ter griffie zal indienen onder vermelding van de namen van partijen en het zaaknummer;
- wijst partijen erop dat indien zij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doen toekomen, daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij dient te worden verstrekt;
- bepaalt dat [appellant], als appellant, het procesdossier binnen vier weken na heden aan de deskundige ter hand zal stellen;
- verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 5 december 2011 voor deskundigenbericht. Indien de deskundige zijn schriftelijk bericht niet vóór die datum kan deponeren, dient de deskundige uiterlijk twee weken voor deze datum aan de raadsheer-commissaris te verzoeken om een nadere datum voor het deponeren van het deskundigenbericht, via de griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A);
- bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zendt;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.C. Schlingemann, R.S. van Coevorden en V. Disselkoen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 juni 2011 in aanwezigheid van de griffier.