ECLI:NL:GHSGR:2011:BV9992

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.094.872-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontslag van instantie en rolverwijzing voor memorie van grieven

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een hoger beroep van Remo Beheer- en financieringsmaatschappij B.V. tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden, van 27 april 2011. De appellante had tijdig hoger beroep ingesteld en de geïntimeerden, bestaande uit tien partijen, waren opgeroepen om te verschijnen. De zaak werd op 4 oktober 2011 aangehouden tot 1 november 2011, in afwachting van de betaling van het griffierecht door de appellante. Echter, de appellante heeft het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald, wat leidde tot een beslissing van het hof op 8 november 2011 om arrest te wijzen op basis van het griffiedossier.

De advocaat van de appellante heeft op 8 november 2011 een fax gestuurd naar het hof, waarin hij zijn verontschuldigingen aanbood voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hij gaf aan dat zijn ernstige ziekte, darmkanker, en de gevolgen daarvan, de reden waren voor de vertraging. Het hof heeft deze omstandigheden in overweging genomen en besloot om artikel 127a lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken toe te passen, omdat het anders tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden.

Het hof heeft de zaak vervolgens verwezen naar de rol van 17 januari 2012, waar de appellante de gelegenheid kreeg om een memorie van grieven in te dienen. De beslissing van het hof was dus een belangrijke stap in het proces, waarbij de appellante een kans kreeg om haar zaak verder te bepleiten, ondanks de eerdere problemen met de betaling van het griffierecht.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.094.872/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 371545 / HAZA 10-2553
arrest d.d. 6 december 2011
inzake
Remo Beheer- en financieringsmaatschappij B.V.,
gevestigd te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
appellante,
advocaat: mr. J.P. van Rossum te Amsterdam,
tegen
1. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
2. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
3. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
4. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
5. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
6. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
7. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
8. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
9. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
10. [Naam],
wonende te [Woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. Th.T.M. van Hemert te Leiden namens geïntimeerden sub 1 t/m 9.
Geïntimeerde sub 10 in hoger beroep niet verschenen.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, locatie Leiden van 27 april 2011.
Appellante heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellante heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerden sub 1 t/m 9 zijn op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 4 oktober 2011 aangehouden tot de rol van 1 november 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellante heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 8 november 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
Op 8 november 2011 heeft de advocaat van appellante een fax aan het hof gestuurd.
Op 17 november heeft het hof medische informatie betreffende de advocaat van appellante ontvangen.
De motivering van de beslissing
De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 4 oktober 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 4 oktober 2011, dus uiterlijk 1 november 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Het verschuldigde griffierecht is op 9 november 2011 bijgeschreven op de rekening van het hof. Dit is dus 8 dagen te laat.
In de fax van 8 november 2011 heeft de advocaat van appellante het volgende geschreven: "Zojuist raadpleeg ik mijn roljournaal en zie ik dat ik ben vergeten het griffiegeld te betalen in bovenvermelde zaak. Dit heeft zijn oorzaak in het feit dat ik ernstig ziek ben, bij mij is darmkanker geconstateerd. Ik ben herstellende van twee zware operaties en het gaat nog niet geweldig met mij, mijn hoofd is niet voldoende bij deze zaak geweest. Ik vraag u of het hof genade voor recht wil laten gelden en de zaak nog een kans heeft. Het griffiegeld wordt direct betaald."
De advocaat van appellante heeft medische informatie betreffende hemzelf aan het hof verstrekt.
In het door de advocaat aangevoerde ziet het hof aanleiding art. 127a lid 3 Wgbz toe te passen. Naar het oordeel van het hof zou de toepassing van art. 127a lid 2 Rv. in dit geval leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol van 17 januari 2012 voor een (eerste) termijn voor appellante om een memorie van grieven te nemen.
De beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 17 januari 2012 voor een (eerste) termijn voor appellante om een memorie van grieven te nemen.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 december 2011.