ECLI:NL:GHSGR:2011:BV6067

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
22-002202-10
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van benzine door verdachte met Citroën Xantia

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van benzine. De verdachte heeft in totaal vier keer benzine gestolen door na het tanken weg te rijden zonder te betalen. De feiten vonden plaats tussen 5 december 2008 en 8 januari 2009, waarbij verschillende tankstations in Nederland betrokken waren. De verdachte werd herkend op foto's die bij de aangiften waren gevoegd, en zijn verklaring dat hij niet de persoon was die op de foto's stond, werd door het hof als leugenachtig beschouwd. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen financiële schade had veroorzaakt, maar ook ergernis en overlast bij de benadeelde partijen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en moest een schadevergoeding van EUR 38,38 betalen aan de benadeelde partij, de Exploitatie Maatschappij Vogel. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De vordering van de benadeelde partij werd toegewezen, aangezien de schade als rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde feiten werd aangetoond. Het hof heeft de verdachte ook gewaarschuwd dat eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten zijn meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002202-10
Parketnummer: 11-712040-09
Datum uitspraak: 7 december 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 9 april 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1981,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 november 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als vermeld in het vonnis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 05 december 2008 te Oirschot met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft wegge-nomen 83,66 een hoeveelheid brandstof (83,66 liter ter waarde van 106,33 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell Kloosters te Oirschot, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2:
hij op of omstreeks 06 december 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (29,50 liter ter waarde van 38,88 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell Sanderlinge te Hendrik Ido Ambacht, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 3:
hij op of omstreeks 05 januari 2009 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft wegge-nomen een hoeveelheid brandstof (66,54 liter ter waarde van 77,79 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell station Vrouwenhof, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 4:
hij op of omstreeks 08 januari 2009 te Geffen, gemeente Maasdonk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (68,93 liter ter waarde van 89,54 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Gulf Geffen, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 05 december 2008 te Oirschot met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft wegge-nomen een hoeveelheid brandstof (83,66 liter ter waarde van 106,33 euro), toebehorende aan Shell Kloosters te Oirschot;
feit 2:
hij op 06 december 2008 te Hendrik-Ido-Ambacht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (29,50 liter ter waarde van 38,88 euro), toebehorende aan Shell Sanderlinge te Hendrik Ido Ambacht;
feit 3:
hij op 05 januari 2009 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft wegge-nomen een hoeveelheid brandstof (66,54 liter ter waarde van 77,79 euro), toebehorende aan Shell station Vrouwenhof;
feit 4:
hij op 08 januari 2009 te Geffen, gemeente Maasdonk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (68,93 liter ter waarde van 89,54 euro), toebehorende aan Gulf Geffen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstan-digheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte aangevoerd dat hij niet betrokken is geweest bij de hem tenlastegelegde diefstal van benzine. Voorts kan hij zich niet herinneren ooit in een Citroën Xantia met kenteken [kenteken] te hebben gereden.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het procesdossier is, zakelijk weergegeven, het volgende komen vast te staan.
In januari 2009 werden door de politie Brabant-Noord, district Maasland, onder meer de volgende aangiften tanken zonder betalen in behandeling genomen.
Op 12 januari 2009 werd door Shell Kloosters te Oirschot aangifte gedaan van tanken zonder betalen, met als datum feit 5 december 2008.
Op 21 december 2008 werd door Shell Sanderlinge te Hendrik-Ido-Ambacht aangifte gedaan van tanken zonder betalen, met als datum feit 6 december 2008.
Op 6 januari 2009 werd door Shell station Vrouwenhof te Roosendaal aangifte gedaan van tanken zonder betalen, met als datum feit 5 januari 2009.
Op 10 januari 2009 werd door Gulf Geffen te Geffen aangifte gedaan van tanken zonder betalen, met als datum feit 8 januari 2009.
Bij de aangiften werden foto's bijgevoegd.
Uit de aangiften en de bijbehorende foto's blijkt dat de diefstallen werden gepleegd door (een) inzittende(n) van een groene personenauto van het merk Citroën, type Xantia, en voorzien van het kenteken [kentekennr.].
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2009 werd op 6 december 2008, omstreeks 09.06 uur, door een manspersoon met voornoemde auto getankt bij Shell Sandelingen. Bij die aangifte werd tevens een aantal foto's aanleverd.
Het hof heeft geconstateerd dat op de foto's duidelijk is te zien dat een man staat te tanken met een auto, een groene Citroën met het kenteken [kentekennr.].
Voorts blijkt uit datzelfde proces-verbaal dat op
20 januari 2009 voornoemde auto gecontroleerd werd door de politie te Vlissingen en dat bij het controleren van de inzittenden de bestuurder van die auto was genaamd [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1981. Een foto van [verdachte] voornoemd was opgenomen in het Politie herkennings Systeem. De verbalisant heeft deze foto vervolgens vergeleken met de door het tankstation Shell Sandelingen verstrekte foto van de tanker. De verbalisant herkende de persoon op die foto als zijnde de verdachte.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2009 werd op 28 mei 2009 een man genaamd [verdachte], geboren op [geboortejaar] 1981 te [geboorteplaats], aangehouden als verdachte van diefstal dan wel verduistering van brandstof.
Ook deze verbalisant herkende de man, als zijnde de man, die op een foto staat die is gemaakt bij Shell tankstation Sandelingen te Hendrik-Ido-Ambacht op 6 december 2008.
De verbalisant herkende de man tevens aan zijn postuur en jas op drie andere zich in het dossier bevindende foto's, te weten:
- een foto, welke is gemaakt op 5 december 2008 bij Shell tankstation Kloosters te Oirschot;
- een foto, welke is gemaakt op 5 januari 2009 bij Shell tankstation Vrouwenhof te Roosendaal;
- een foto, welke is gemaakt op 8 januari 2009 bij tankstation Gulf te Geffen.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 23 november 2011 de verdachte eveneens herkend als de persoon op de foto's, die op 6 december 2008 bij Shell Sandelingen te Hendrik-Ido-Ambacht en op 5 december 2008 bij Shell Kloosters te Oirschot tankt zonder te betalen.
Op verzoek van het hof heeft verdachte ter terechtzitting van 22 november 2011 zijn op 24 oktober 2008 afgegeven rijbewijs getoond. Het hof heeft geconstateerd dat de foto op dit rijbwijs zeer grote gelijkenis vertoont met bovengenoemde foto's die op 5 en 6 december 2008 zijn gemaakt en die zijn bijgevoegd bij de desbetreffende aangiftes.
Tevens heeft het hof vastgesteld dat de kleding die de persoon op foto's die zijn gemaakt op 5 en 8 januari 2009 droeg, sterke gelijkenis vertoont met de kleding die de persoon, waarvan het hof heeft vastgesteld dat dit de verdachte is, op de foto's die zijn gemaakt op 5 en 6 december 2008 droeg.
Gelet op de hierboven opgesomde feiten en omstandigheden
acht het hof de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep -dat hij niet de persoon is die staat afgebeeld op de foto's waarop het hof hem ter terechtzitting heeft herkend -, bovendien kennelijk leugenachtig ter bemanteling van de waarheid dat hij, de verdachte, in die auto gereden heeft en hij ook degene is geweest die getankt heeft zonder te betalen. Het hof acht deze kennelijk leugenachtige verklaring mede redengevend voor de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten 3 en 4 omdat het bij deze feiten eveneens gaat om een diefstal onder vergelijkbare omstandigheden waarbij dezelfde personenauto is gebruikt.
Het hof acht, al het bovenstaande in aanmerking genomen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen als vermeld in de vordering.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich tot vier maal toe schuldig gemaakt aan diefstal van benzine, door na het tanken weg te rijden zonder te betalen. Aldus handelende heeft de verdachte niet alleen financiële schade, maar ook ergernis en overlast bij de betrokkene veroorzaakt.
De verdachte heeft door zijn proceshouding er geen blijk van gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 november 2011, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft M.A. Vogel namens de Exploitatie Maatschappij Vogel zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van EUR 38,38.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg volledig toegewezen bedrag van EUR 38,38.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is door de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij Exploitatie Maatschappij Vogel
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Exploitatie Maatschappij Vogel terzake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
EUR 38,38 (achtendertig euro en achtendertig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door
mr. R.A.Th.M. Dekkers, mr. W.P.C.M. Bruinsma en
mr. T.E. van der Spoel,
in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 december 2011.