Rolnummer: 22-006357-10
Parketnummer: 09-753371-10
Datum uitspraak: 27 december 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 november 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Rijnmond, De Schie, te Rotterdam.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 december 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het eerste cumulatief, alternatief en tweede cumulatief, alternatief ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met afrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep, telkens met de oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
(eerste cumulatief, alternatief)
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Voorschoten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 9000 euro en/of een of meerdere telefoons en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Albert Heijn te Voorschoten en/of een of meer medewerker(s) van Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van de Albert Heijn te weten [medewerker 1] en/of [medewerker 2] en/of [medewerker 3] en/of [medewerker 4] en/of [medewerker 5] en/of [medewerker 6] en/of [medewerker 7] en/of een wielrenner, genaamd [wielrenner], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- dragen van een bivakmuts, althans gezichtbedekking en/of (daarbij) tonen aan en/of dreigend richten naar en/of houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerker(s) van Albert Heijn en/of (daarbij) (meermalen) roepen "Dit is een overval" en/of "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en/of "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen en/of dwingen, althans mee (naar binnen) nemen en/of (vervolgens)
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun buik dwingen te gaan liggen en/of (vervolgens) de handen van een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun rug vastbinden met tie-wraps en/of tape en/of telefoonkabel en/of ander bindmateriaal en/of
- leggen van plastic tassen over een/de hoofd(en) en/of gezicht(en) van een of meer van genoemde medewerker(s) van de Albert Heijn (waardoor deze medewerker(s) geen zicht meer had(den) op de omgeving) en/of
- (meermalen) dreigend/dwingend schreeuwen/roepen/vragen om geld en/of de code van de kluis en/of de sleutels van de kluis en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen die [medewerker 5], althans een medewerker van de Albert Heijn dat zij de klui(s)zen moest openen en/of de inhoud van de kluis(zen) in een tas moest doen en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen [medewerker 7] en/of [medewerker 5] althans (een) medewerker(s) van de Albert Heijn dat zij mee moest(en) lopen om de monitor/camera van de Albert Heijn aan te wijzen en/of aan laten wijzen van de (cd met) camerabeelden en/of doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- een of meer van genoemde medewerker(s) (bij hun vertrek) (dreigend) toevoegen van de woorden: "Als de politie komt, dan zijn jullie dood! We komen zo terug" en/of "Als jullie de politie bellen dan maken we jullie kapot" en/of "Geen politie anders gaan jullie eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (op de vlucht) genoemde wielrenner [wielrenner] dreigend toevoegen van de woorden "Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking (terwijl hij, verdachte, een beweging maakte in de richting van zijn broekband) en/of
- een bestuurder van een scooter, te weten [scooterbestuurder], bij de arm te pakken en/of de bagagedrager van die scooter vast te pakken (kennelijk met het doel om met de scooter de vluchten);
en/of (tweede cumulatief, alternatief)
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Voorschoten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [medewerker 5] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 9000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn te Voorschoten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
- dragen van een bivakmuts, althans gezichtbedekking en/of (daarbij) tonen aan en/of dreigend richten naar en/of houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerker(s) van Albert Heijn en/of (daarbij) (meermalen) roepen "Dit is een overval" en/of "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en/of "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen en/of dwingen, althans mee (naar binnen) nemen en/of (vervolgens)
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun buik dwingen te gaan liggen en/of (vervolgens) de handen van een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun rug vastbinden met tie-wraps en/of tape en/of telefoonkabel en/of ander bindmateriaal en/of
- leggen van plastic tassen over een/de hoofd(en) en/of gezicht(en) van een of meer van genoemde medewerker(s) van de Albert Heijn (waardoor deze medewerker(s) geen zicht meer had(den) op de omgeving) en/of
- (meermalen) dreigend/dwingend schreeuwen/roepen/vragen om geld en/of de code van de kluis en/of de sleutels van de kluis en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen die [medewerker 5], althans een medewerker van de Albert Heijn dat zij de klui(s)zen moest openen en/of de inhoud van de kluis(zen) in een tas moest doen en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen [medewerker 7] en/of [medewerker 5] althans (een) medewerker(s) van de Albert Heijn dat zij mee moest(en) lopen om de monitor/camera van de Albert Heijn aan te wijzen en/of aan laten wijzen van de (cd met) camerabeelden en/of doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- een of meer van genoemde medewerker(s) (bij hun vertrek) (dreigend) toevoegen van de woorden: "Als de politie komt, dan zijn jullie dood! We komen zo terug" en/of "Als jullie de politie bellen dan maken we jullie kapot" en/of "Geen politie anders gaan jullie eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (op de vlucht) genoemde wielrenner [wielrenner] dreigend toevoegen van de woorden "Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking (terwijl hij, verdachte, een beweging maakte in de richting van zijn broekband) en/of
- een bestuurder van een scooter, te weten [scooterbestuurder], bij de arm te pakken en/of de bagagedrager van die scooter vast te pakken (kennelijk met het doel om met de scooter de vluchten);
en/of (derde cumulatief, alternatief)
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Voorschoten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 9000 euro en/of een of meerdere telefoons en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn te Voorschoten en/of een of meer medewerker(s) van Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van de Albert Heijn te weten [medewerker 1] en/of [medewerker 2] en/of [medewerker 3] en/of [medewerker 4] en/of [medewerker 5] en/of [medewerker 6] en/of [medewerker 7] en/of een wielrenner, genaamd [wielrenner], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- dragen van een bivakmuts, althans gezichtbedekking en/of (daarbij) tonen aan en/of dreigend richten naar en/of houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerker(s) van Albert Heijn en/of (daarbij) (meermalen) roepen "Dit is een overval" en/of "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en/of "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen en/of dwingen, althans mee (naar binnen) nemen en/of (vervolgens)
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun buik dwingen te gaan liggen en/of (vervolgens) de handen van een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun rug vastbinden met tie-wraps en/of tape en/of telefoonkabel en/of ander bindmateriaal en/of
- leggen van plastic tassen over een/de hoofd(en) en/of gezicht(en) van een of meer van genoemde medewerker(s) van de Albert Heijn (waardoor deze medewerker(s) geen zicht meer had(den) op de omgeving) en/of
- (meermalen) dreigend/dwingend schreeuwen/roepen/vragen om geld en/of de code van de kluis en/of de sleutels van de kluis en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen die [medewerker 5], althans een medewerker van de Albert Heijn dat zij de klui(s)zen moest openen en/of de inhoud van de kluis(zen) in een tas moest doen en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen [medewerker 7] en/of [medewerker 5] althans (een) medewerker(s) van de Albert Heijn dat zij mee moest(en) lopen om de monitor/camera van de Albert Heijn aan te wijzen en/of aan laten wijzen van de (cd met) camerabeelden en/of doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- een of meer van genoemde medewerker(s) (bij hun vertrek) (dreigend) toevoegen van de woorden: "Als de politie komt, dan zijn jullie dood! We komen zo terug" en/of "Als jullie de politie bellen dan maken we jullie kapot" en/of "Geen politie anders gaan jullie eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (op de vlucht) genoemde wielrenner [wielrenner] dreigend toevoegen van de woorden "Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking (terwijl hij, verdachte, een beweging maakte in de richting van zijn broekband) en/of
- een bestuurder van een scooter, te weten [scooterbestuurder], bij de arm te pakken en/of de bagagedrager van die scooter vast te pakken (kennelijk met het doel om met de scooter de vluchten);
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of (vierde cumulatief, alternatief)
hij op of omstreeks 26 mei 2010 te Voorschoten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [medewerker 5] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 9000 euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn te Voorschoten, in elk geval aan een ander of anderen dat aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
- dragen van een bivakmuts, althans gezichtbedekking en/of (daarbij) tonen aan en/of dreigend richten naar en/of houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerker(s) van Albert Heijn en/of (daarbij) (meermalen) roepen "Dit is een overval" en/of "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en/of "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen en/of dwingen, althans mee (naar binnen) nemen en/of (vervolgens)
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun buik dwingen te gaan liggen en/of (vervolgens) de handen van een of meer van de genoemde medewerker(s) op zijn/haar/hun rug vastbinden met tie-wraps en/of tape en/of telefoonkabel en/of ander bindmateriaal en/of
- leggen van plastic tassen over een/de hoofd(en) en/of gezicht(en) van een of meer van genoemde medewerker(s) van de Albert Heijn (waardoor deze medewerker(s) geen zicht meer had(den) op de omgeving) en/of
- (meermalen) dreigend/dwingend schreeuwen/roepen/vragen om geld en/of de code van de kluis en/of de sleutels van de kluis en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen die [medewerker 5], althans een medewerker van de Albert Heijn dat zij de klui(s)zen moest openen en/of de inhoud van de kluis(zen) in een tas moest doen en/of
- onder bedreiging van genoemde wapen(s) dwingen van, althans zeggen tegen [medewerker 7] en/of [medewerker 5] althans (een) medewerker(s) van de Albert Heijn dat zij mee moest(en) lopen om de monitor/camera van de Albert Heijn aan te wijzen en/of aan laten wijzen van de (cd met) camerabeelden en/of doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- doorzoeken van een of meer tas(sen) en/of broekzak(ken) van een of meer medewerker(s) van de Albert Heijn en/of
- een of meer van genoemde medewerker(s) (bij hun vertrek) (dreigend) toevoegen van de woorden: "Als de politie komt, dan zijn jullie dood! We komen zo terug" en/of "Als jullie de politie bellen dan maken we jullie kapot" en/of "Geen politie anders gaan jullie eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- (op de vlucht) genoemde wielrenner [wielrenner] dreigend toevoegen van de woorden "Ik heb een pistool", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking (terwijl hij, verdachte, een beweging maakte in de richting van zijn broekband) en/of
- een bestuurder van een scooter, te weten [scooterbestuurder], bij de arm te pakken en/of de bagagedrager van die scooter vast te pakken (kennelijk met het doel om met de scooter de vluchten);
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 mei 2010 te Voorschoten tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag en een portemonnee toebehorende aan Albert Heijn te Voorschoten en/of een medewerker van Albert Heijn, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen medewerkers van de Albert Heijn te weten [medewerker 1] en [medewerker 2] en [medewerker 3] en [medewerker 4] en [medewerker 5] en[medewerker 6] en [medewerker 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- dragen van gezichtbedekking en daarbij tonen aan en dreigend richten naar en houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerkers van Albert Heijn en daarbij meermalen roepen "Dit is een overval" en "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- onder bedreiging van genoemde wapens een of meer van de genoemde medewerkers vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen, althans mee (naar binnen) nemen en
- onder bedreiging van genoemde wapens een of meer van de genoemde medewerkers op hun buik dwingen te gaan liggen en de handen van een of meer van de genoemde medewerkers op hun rug vastbinden met tie-wraps en/of telefoonkabel en
- leggen van plastic tassen over een/de hoofden en gezichten van een of meer van genoemde medewerkers van de Albert Heijn (waardoor deze medewerkers geen zicht meer hadden op de omgeving) en
- doorzoeken van een of meer tassen en broekzakken van medewerkers van de Albert Heijn en
- een of meer van genoemde medewerkers bij hun vertrek dreigend toevoegen van de woorden: "Als de politie komt, dan zijn jullie dood! We komen zo terug" en/of "Als jullie de politie bellen dan maken we jullie kapot" en/of "Geen politie anders gaan jullie eraan";
hij op 26 mei 2010 te Voorschoten tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [medewerker 5] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag toebehorende aan Albert Heijn te Voorschoten, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het tezamen en in vereniging met een ander
- dragen van gezichtbedekking en daarbij tonen aan en dreigend richten naar en houden/zetten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes tegen het lichaam van een of meer van de genoemde medewerkers van Albert Heijn en daarbij meermalen roepen "Dit is een overval" en "Doorlopen naar de kluis, dit is een overval" en "Doorlopen, anders steken we je", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking en
- onder bedreiging van genoemde wapens een of meer van de genoemde medewerkers vastpakken en/of vasthouden en/of (naar binnen) duwen, althans mee (naar binnen) nemen en
- onder bedreiging van genoemde wapens een of meer van de genoemde medewerkers op hun buik dwingen te gaan liggen en de handen van een of meer van de genoemde medewerkers op hun rug vastbinden met tie-wraps en/of telefoonkabel en
- meermalen dreigend/dwingend schreeuwen/roepen/vragen om geld en de code van de kluis en de sleutels van de kluis en
- onder bedreiging van genoemde wapens dwingen van die [medewerker 5] dat zij de klui(s)zen moest openen en/of de inhoud van de kluis(zen) in een tas moest doen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte - overeenkomstig zijn overgelegde en aan het proces-verbaal gehechte pleitnota - betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat geen sprake is van voltooide delicten, nu de verdachte en zijn medeverdachte de tassen met geld, alsmede de portemonnee van een medewerker, in de Albert Heijn hebben achter gelaten en daarmee niet uit de beschikkingsmacht van de rechthebbenden hebben gebracht.
Ter zake van het derde cumulatief/alternatief en het vierde cumulatief alternatief ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De verdachte en zijn medeverdachte hebben immers besloten om het geld achter te laten, waardoor sprake zou zijn van een vrijwillige terugtred als bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat uit naar geldend recht voor een veroordeling ter zake van een diefstal als bedoeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, onder meer is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het aan een ander toebehorend goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.1
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden. De verdachte en zijn medeverdachte hebben een medewerkster van de Albert Heijn onder bedreiging van geweld gedwongen om een kluis te openen. Vervolgens heeft zij onder diezelfde dwang daarin aanwezig geld in twee rugtassen moeten stoppen. Ook de verdachte en zijn medeverdachte hebben geld uit de kluis in de rugtassen gestopt. Zij hebben deze rugtassen uit de kluisruimte meegenomen. Op camerabeelden is te zien dat verdachtes medeverdachte [medeverdachte] beide tassen elders in de winkel ter hoogte van de koeling bij de personeelsingang op de grond zet. De verdachte loopt met één van de tassen (een zwarte rugzak) de winkel in en komt vervolgens weer terug bij de koeling. Beide verdachten zitten vervolgens gehurkt bij een andere tas (een oranje rugzak). Ze doen daarna beiden een rugzak op hun rug lopen richting de toegangsdeur van de personeelsingang. Beide verdachten rennen vervolgens de winkel weer in, waarbij verdachte een rugzak van zijn rug haalt en op de grond laat vallen bij de koeling.2 De volle rugtassen zijn later aangetroffen vlakbij de uitgang.
Voorts hebben zij bij het doorzoeken van de broekzakken van één van de medewerkers, de portemonnee van deze medewerker afgenomen. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte en zijn medeverdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over het in de rugtassen aangetroffen geld en de portemonnee hebben verschaft, dat de wegneming daarvan - in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht - is voltooid.
Wat betreft het tweede cumulatief ten laste gelegde overweegt het hof dat voor een bewezenverklaring van afpersing slechts is vereist dat het goed onder dwang is afgegeven. Het verweer van de raadsman dat geen sprake is van een voltooid delict, omdat het goed niet uit de beschikkingsmacht van de rechthebbende is geweest treft dan ook geen doel.
Het hof verwerpt het verweer.
Nu naar oordeel van het hof sprake is van een voltooide diefstal en afpersing, en het hof het eerste cumulatief en tweede cumulatief ten laste gelegde bewezen heeft verklaard, behoeft het verweer van de raadsman dat sprake zou zijn van een vrijwillige terugtred geen bespreking meer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het eerste cumulatief/alternatief en tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval van een Albert Heijn. De verdachte en zijn mededader zijn er niet voor teruggedeinsd om de slachtoffers met geweld te bedreigen en deze bedreigingen kracht bij te zetten door een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te tonen en op de slachtoffers te richten, waarbij het de verdachte is geweest die het op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft ingebracht in de overval. Ook hebben de verdachte en zijn mededader de slachtoffers gedwongen om op hun buik op de grond te gaan liggen en hebben zij de handen van de slachtoffers op hun rug vastgebonden. De verdachte en zijn mededader hebben zich verder schuldig gemaakt aan afpersing van een van de medewerksters van de Albert Heijn, door haar onder bedreiging van voorgenoemde wapens de kluis te laten openen en haar te dwingen het geld uit de kluis in een tas te stoppen. Deze feiten zijn door de slachtoffers als zeer bedreigend en beangstigend ervaren en te verwachten valt dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen de verdachte en zijn mededader hun hebben aangedaan.
Het hof heeft in het voordeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 november 2011, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een misdrijf.
Blijkens een retourzending rapportageverzoek van Stichting Reclassering Nederland d.d. 16 juli 2010, opgesteld door M. Rogge en een rapportage Pro Justitia d.d. 5 augustus 2010, opgesteld door drs. W.J.L. Lander, psycholoog, heeft de verdachte geweigerd mee te werken aan enig onderzoek naar zijn persoon. Bij het hof zijn geen redenen bekend geworden om te twijfelen aan de geestestoestand van de verdachte. In tegenstelling tot zijn mededader acht het hof de verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft het hof acht geslagen op rechterlijke uitspraken met betrekking tot feiten (diefstal met geweld en afpersing) die met het onderhavige geval vergelijkbaar zijn. Aan de hand daarvan heeft het hof voor de bewezen verklaarde feiten een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar als uitgangspunt genomen.
Als bijzondere omstandigheden die in dit geval strafverhogend werken heeft het hof de navolgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen -een en ander in onderling verband en samenhang bezien-:
- de verdachten hebben een op een vuurwapen dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt;
- het plan om een overval te plegen was, zo heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep bekend, afkomstig van de verdachte;
- de wijze waarop de slachtoffers zijn bedreigd met geweld is buitensporig geweest.
Het hof heeft als strafverlagende omstandigheden in aanmerking genomen:
- dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een strafbaar feit;
- hij uiteindelijk ter terechtzitting in hoger beroep openheid van zaken heeft gegeven;
- de relatief jeugdige leeftijd van de verdachte.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 1 / medewerker 5]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 1 / medewerker 5] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 7.436,55, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is aan de orde het in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 436,55 (bestaande uit de materiële schade), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en heeft zich voor wat betreft de immateriële schade gerefereerd aan het oordeel van het hof.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 436,55 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het eerste cumulatief en tweede cumulatief bewezen verklaarde. Naar maatstaven van billijkheid leent de vordering zich voor toewijzing tot een bedrag van € 5.000,--.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van de geleden immateriële schade naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering. Deze vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 5.436,55, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1 / medewerker 5]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 5.436,55 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1 / medewerker 5].
Het hof zal bepalen - gelet op de hoofdelijke aansprakelijkheid - dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2 / medewerker 2]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2 / medewerker 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 6.173,76, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is aan de orde dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 173,76 (bestaande uit de materiële schade), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en heeft zich voor wat betreft de immateriële schade gerefereerd naar het oordeel van het hof.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 173,76 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het eerste cumulatief bewezen verklaarde. Naar maatstaven van billijkheid leent de vordering zich voor toewijzing tot een bedrag van € 4.000,--.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van de geleden immateriële schade naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering. Deze vordering kan in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 4.173,76, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2 / medewerker 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 4.173,76 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2 / medewerker 2].
Het hof zal bepalen - gelet op de hoofdelijke aansprakelijkheid - dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 3 / medewerker 4]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 3 / medewerker 4] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 2000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente. In hoger beroep is aan de orde dit in eerste aanleg toegewezen en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
26 mei 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3 / medewerker 4]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 2.000,-- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [medewerker 4].
Het hof zal bepalen - gelet op de hoofdelijke aansprakelijkheid - dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het eerste cumulatief en tweede cumulatief ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1 / medewerker 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1 / medewerker 5] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 5.436,55 (vijfduizend vierhonderdzesendertig euro en vijfenvijftig cent) bestaande uit EUR 436,55 (vierhonderdzesendertig euro en vijfenvijftig cent) materiële schade en € 5.000,- (vijfduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1 / medewerker 5], een bedrag te betalen van € 5.436,55 (vijfduizend vierhonderdzesendertig euro en vijfenvijftig cent) bestaande uit € 436,55 (vierhonderdzesendertig euro en vijfenvijftig cent) materiële schade en € 5.000,- (vijfduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 61 (eenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2 / medewerker 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2 / medewerker 2] terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 4.173,76 (vierduizend honderddrieënzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 173,76 (honderddrieënzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en € 4.000,-- (vierduizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2 / medewerker 2], een bedrag te betalen van € 4.173,76 (vierduizend honderddrieënzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 173,76 (honderddrieënzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en € 4.000,-- (vierduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 51 (eenenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3 / medewerker 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [medewerker 4], terzake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.000,-- (tweeduizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [medewerker 4], een bedrag te betalen van € 2.000,-- (tweeduizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door mr. A.L.J. van Strien,
mr. J.A.C. Bartels en mr. T.L Tan, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 december 2011.
1 Zie onder meer HR 22 maart 2011, LJN: BP2627.
2 Proces verbaal van bevindingen, dossierpagina 169-173, i.h.b. 172 en 173