Uitspraak
GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
arrest van 15 november 2011
UITZENDBUREAU [X] B.V.,
[geïntimeerde] , h.o.d.n. LASBEDRIJF [handelsnaam] en UITZENDBUREAU [handelsnaam] ,wonend te 's-Gravenhage,
Verloop van het geding
Beoordeling van het beroep
€ 10.994,40 op het totale factuurbedrag van € 12.684,- voldaan.
In het vonnis van 19 november 2008 heeft de kantonrechter terecht overwogen dat in conventie de bewijslast van de stelling van [geïntimeerde] , dat € 24,- per uur is afgesproken, op [geïntimeerde] rust. De vordering van [geïntimeerde] , tot betaling van de onbetaald gebleven gedeelten van haar facturen, is immers gebaseerd op deze gestelde afspraak, die door [appellante] is betwist.
nietschriftelijk is vastgelegd. Immers, het betoog van [geïntimeerde] houdt in dat de overeenkomst niet diende tot vastlegging van de afspraken tussen partijen, maar tot voldoening aan een voorwaarde van de bank, en dat in verband daarmee ook geen tarief in de overeenkomst is opgenomen (een essentieel onderdeel van de afspraken tussen partijen). Het voorgaande brengt in elk geval mee dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de door [appellante] overgelegde versie van de overeenkomst is ondertekend op de datum en op een wijze zoals door [appellante] gesteld, zodat het door [geïntimeerde] te leveren bewijs niet op die grond reeds wordt ontkracht. Dat [geïntimeerde] geen kopie van de ondertekende overeenkomst zonder handgeschreven aantekening heeft overgelegd of bij de DHB-bank heeft opgevraagd doet daaraan niet af.