GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 7 september 2011
Zaaknummer : 200.043.371/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 08-10075
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. A. van Eijkeren te Honselerdijk, gemeente Westland,
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: voorheen mr. I.E.M. Meijers-Carlier te Delft, thans geen.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming,
regio Haaglanden en Zuid-Holland Noord,
locatie ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de raad.
VERDER PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikkingen van 4 augustus 2010 en 22 december 2010, waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast wordt beschouwd.
Bij de beschikking van 4 augustus 2010 heeft het hof een deskundigenonderzoek gelast teneinde de ouders te laten komen tot een heroriëntatie op het ouderschap na scheiding en tot overeenstemming over een allesomvattende ouderschapsregeling rond [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] (hierna: de minderjarige). Het hof heeft tot deskundige mevrouw L. van Wesemael benoemd.
Bij de beschikking van 22 december 2010 heeft het hof de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 1.471,13 en is bepaald dat dit bedrag ten laste van ’s Rijks kas blijft. De raad is verzocht een (beperkt) onderzoek in te stellen en rapport en advies uit te brengen. Iedere verdere beslissing is aangehouden. De behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 28 mei 2011.
Op 13 mei 2011 is het rapport van de raad bij het hof ingekomen. Het advies van de raad luidt als volgt.
De raad adviseert het hof een proefomgangsregeling vast te stellen tussen de minderjarige en de vader van eenmaal per twee weken gedurende anderhalf uur bij begeleide omgang (Stichting Jeugdformaat) en de zaak aan te houden voor een periode van zes maanden, in afwachting van schriftelijke rapportage over het verloop van de proefomgangsregeling van de hulpverleninginstantie.
Op 31 mei 2011 heeft het hof partijen om een schriftelijke reactie gevraagd en daarbij aangegeven dat het hof bij gebreke van een reactie de zaak verder zal vervolgen.
Van partijen is geen reactie op het rapport van de raad ingekomen.
VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. Het hof kan zich vinden in dit advies van de raad en zal partijen verwijzen naar het Omgangshuis en iedere verdere beslissing voor wat betreft het contact tussen de vader en de minderjarige pro forma aanhouden tot zaterdag 28 april 2012. Het hof gaat ervan uit dat de begeleide proefcontacten gedurende een half jaar plaatsvinden en niet eerder kunnen starten dan medio oktober 2011. Tijdens dit traject dienen de mogelijkheden van contacten in de toekomst onderzocht te worden en dienen de ouders begeleiding en advies te krijgen ten aanzien van respectievelijk het contact tussen de minderjarige en de vader en de opvoeding van de minderjarige.
2. Het hof overweegt als volgt. Bij bestreden beschikking zijn partijen, uitvoerbaar bij voorraad, gezamenlijk met het gezag over de minderjarige belast. Hoewel de gezagskwestie nog onderwerp van debat is tussen partijen, ziet het hof aanleiding om op grond van artikel 1:253a, van het Burgerlijke Wetboek, ambtshalve te bepalen dat aan de moeder een dwangsom wordt opgelegd van € 250,- per keer, voor iedere keer nadat de moeder in gebreke blijft haar medewerking te verlenen aan het traject van de begeleide omgang (bij het Omgangshuis), met een maximum van € 3.000,-. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat een vergelijk tussen de ouders niet tot stand is gekomen en het belang van de minderjarige zich niet verzet tegen het opleggen van een dwangsom.
3. Het hof beslist als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
houdt de beslissing ten aanzien van het gezag en de zorg- en contactregeling tussen de vader en [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] aan tot zaterdag 28 april 2012 pro forma;
verwijst partijen, te weten:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
telefoonnummer: [telefoonnummer van de advocaat van de moeder],
[de vader],
wonende te [woonplaats],
telefoonnummer: [telefoonnummer van de advocaat van de vader],
naar Bureau Jeugdzorg Haaglanden, vestiging Delft/Westland/Oostland, kantoorhoudende te Naaldwijk, voor het verkrijgen van een indicatie voor het onder begeleiding op gang brengen van de contacten tussen de vader voornoemd en de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats];
bepaalt dat partijen zich binnen veertien dagen na deze beschikking melden bij Bureau Jeugdzorg (adres als na te melden, telefoonnummer: 015-2190937);
bepaalt dat partijen na het verkrijgen van een indicatie naar het omgangshuis, Begeleide Omgang Stichting Jeugdformaat, Fleminglaan 16 te (2289 CP) Rijswijk, gaan voor begeleide contacten;
bepaalt dat de moeder de minderjarige tijdig voorafgaand aan ieder contact zal brengen naar het omgangshuis, en haar daar aan het einde van elk contact weer zal ophalen;
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van deze beschikking te zenden naar:
Bureau Jeugdzorg Haaglanden,
vestiging Delft/Westland/Oostland,
Havenstraat 34,
2671 GJ Naaldwijk
bepaalt dat de moeder haar medewerking dient te verlenen aan het traject van begeleide omgang, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,- per keer dat de moeder in gebreke blijft om aan dit traject haar medewerking te verlenen, met een maximum van € 2.500,-;
bepaalt dat Bureau Jeugdzorg Haaglanden het hof voor de pro-formadatum rapporteert omtrent het verloop van de begeleide contacten;
bepaalt dat uit de rapportage van het verloop van de contactbegeleiding moet blijken dat de ouders in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen het hof vóór na te melden pro-formadatum berichten of een nadere mondelinge behandeling is gewenst of dat de zaak schriftelijk kan worden afgedaan;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Leuven, De Haan-Boerdijk en Punselie, bijgestaan door Verheijen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2011.