ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6018
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Labohm
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep bij te laat betaald griffierecht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de vader, die in hoger beroep is gekomen van een tussenbeschikking en een eindbeschikking van de rechtbank 's-Gravenhage. De vader had verzocht om nihilstelling of verlaging van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kinderen. De rechtbank had zijn verzoek afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de moeder. De vader heeft zijn hoger beroep ingediend op 6 mei 2011, maar heeft het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald. Volgens de Wet griffierechten burgerlijke zaken diende het griffierecht uiterlijk op 3 juni 2011 op de bankrekening van het hof te zijn bijgeschreven, maar dit is pas op 19 augustus 2011 gebeurd.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft betaald en dat de advocaat van de vader heeft verzocht om coulance, omdat hij de nota pas op 17 mei 2011 had ontvangen. Het hof oordeelt echter dat het niet tijdig ontvangen van de nota geen geldig excuus is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. De vader had zelf kunnen informeren naar de hoogte van het griffierecht of het bedrag kunnen betalen dat hij zelf had berekend. Het hof concludeert dat de vader verantwoordelijk is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht en dat de omstandigheden die hij aanvoert niet leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Uiteindelijk verklaart het hof de vader niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, wat betekent dat zijn verzoek niet in behandeling wordt genomen. Deze beslissing is genomen door de rechters Lückers, Labohm en Kamminga, en is uitgesproken op 19 oktober 2011.