ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6003
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Husson
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep bij te laat betaald griffierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 oktober 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Dordrecht van 9 maart 2011. In deze beschikking was bepaald dat de vader aan de moeder, ten behoeve van hun minderjarige kind, een alimentatie van € 403,60 per maand moest betalen. De vader had echter het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald, wat leidde tot de vraag of hij ontvankelijk was in zijn hoger beroep.
De vader had zijn beroepschrift op 1 juni 2011 ingediend, maar het griffierecht was pas na de wettelijke termijn van vier weken, die op 29 juni 2011 eindigde, voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2011 was de vader vertegenwoordigd door zijn advocaat, maar de moeder was niet verschenen. De vader verzocht het hof om hem alsnog in de gelegenheid te stellen het griffierecht te voldoen, maar het hof oordeelde dat de vader niet had aangetoond dat zijn belangen onevenredig geschaad zouden worden door een niet-ontvankelijkheidverklaring.
Het hof overwoog dat de advocaat van de vader medeaansprakelijk was voor de tijdige betaling van het griffierecht. De vader had geen feiten of omstandigheden aangedragen die de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Het hof concludeerde dat de belangen van de vader niet onevenredig werden geschaad en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Deze beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder de Wet griffierechten burgerlijke zaken en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.