ECLI:NL:GHSGR:2011:BU5997
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Labohm
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens te late betaling van griffierechten
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 19 oktober 2011 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de man, die in hoger beroep was gekomen tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage. De man had verzocht om wijziging van de partneralimentatie, maar had het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald. De man had zijn beroepschrift op 17 juni 2011 ingediend, maar het griffierecht was pas op 19 augustus 2011 door het hof ontvangen, wat in strijd was met de wettelijke termijn van vier weken na indiening van het beroepschrift. Het hof oordeelde dat de man niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet had voldaan aan de vereisten van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz).
De man voerde aan dat hij geen herinneringen of aanmaningen had ontvangen met betrekking tot de betaling van het griffierecht en dat hij daardoor in verwarring was gebracht. Hij stelde dat het hof in strijd handelde met het vertrouwensbeginsel en dat de heffing van griffierechten in zijn geval onbillijk was. Het hof overwoog echter dat het recht op toegang tot de rechter niet in zijn kern mocht worden aangetast door de heffing van griffierechten, zoals ook is bevestigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).
Het hof concludeerde dat de man, als advocaat, bekend had moeten zijn met de geldende wettelijke regels en dat hij zijn kantoorvoering zodanig had moeten inrichten dat hij aan deze regels kon voldoen. De omstandigheid dat hij geen nota had ontvangen, was geen geldig excuus voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Het hof oordeelde dat de man niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet had voldaan aan de wettelijke verplichtingen.