ECLI:NL:GHSGR:2011:BU5335
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Haan-Boerdijk
- A. van de Poll
- R. Roelvink-Verhoeff
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep door onder curatele gestelde moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 november 2011 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het hoger beroep dat is ingesteld door een moeder die onder curatele was gesteld. De moeder had op 10 juni 2011 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 maart 2011, waarin Jeugdzorg was benoemd tot voogdes over haar minderjarige kind. De rechtbank had de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De moeder was onder curatele gesteld op 9 december 2010 wegens een geestelijke stoornis, en haar curator was mevrouw Hillery Helegonda van Randwijk. Het hof overwoog dat, ingevolge artikel 1:381 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, een onder curatele gestelde persoon onbekwaam is om rechtshandelingen te verrichten, tenzij de wet anders bepaalt. Dit geldt ook voor het procesrecht, wat de vraag opriep of de moeder ontvankelijk kon worden verklaard in haar hoger beroep.
Tijdens de zitting op 27 oktober 2011 waren de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming, de gezinsvoogd van Jeugdzorg en de vader aanwezig. Het hof besloot de behandeling van de zaak pro forma aan te houden, zodat partijen de gelegenheid kregen om zich schriftelijk uit te laten over de ontvankelijkheid van de moeder in haar hoger beroep, gezien haar curatele.
Het hof stelde partijen in de gelegenheid om uiterlijk 23 november 2011 hun standpunten schriftelijk in te dienen en hield verdere beslissingen aan. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. de Haan-Boerdijk, A. van de Poll en R. Roelvink-Verhoeff, met mr. Wittich-de Ridder als griffier.