Rolnummer: 22-000066-11
Parketnummer: 09-900975-09
Datum uitspraak: 27 september 2011
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 14 december 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1941,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
13 september 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, waarvan 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, voorwaardelijk. Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep en is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 04 november 2009 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, op de hoek van de Wrightlaan en de Jonkheer van Riemsdijklaan (op en nabij het grasveld), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit:
- het slaan en/of schoppen en/of duwen van die [slachtoffer] en/of - op de grond gedrukt houden van die [slachtoffer]en/of
- al dan niet met een ijzeren pijp en/of een waterpas tegen de armen en/of benen, althans tegen het lichaam slaan van die [slachtoffer], en/of
- (terwijl die [slachtoffer] trachtte weg te komen) achtervolgen van die [slachtoffer], waarbij die [slachtoffer] met voornoemde ijzeren pijp en/of waterpas tegen de ribben, althans tegen het lichaam werd geslagen;
hij op of omstreeks 04 november 2009 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, op de hoek van de Wrightlaan en de Jonkheer van Riemsdijklaan (op en nabij het grasveld), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit:
- het slaan en/of schoppen en/of duwen van [slachtoffer] en/of - op de grond gedrukt houden van die [slachtoffer] en/of
- al dan niet met een ijzeren pijp en/of een waterpas tegen de armen en/of benen, althans tegen het lichaam slaan van die [slachtoffer], en/of
- (terwijl die [slachtoffer] trachtte weg te komen) achtervolgen van die [slachtoffer], waarbij die [slachtoffer] met voornoemde ijzeren pijp en/of waterpas tegen de ribben, althans tegen het lichaam werd geslagen,
waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer] met een ijzeren pijp tegen benen en/of armen en/of het lichaam heeft geslagen, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een snee op de rechterarm en een bult/kneuzing op het bovenbeen) voor [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 04 november 2009 te 's-Gravenhage met anderen, op de openbare weg, op de hoek van de Wrightlaan en de Jonkheer van Riemsdijklaan (op en nabij het grasveld), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit:
- het slaan en duwen van die [slachtoffer] en
- op de grond gedrukt houden van die [slachtoffer] en
- met een ijzeren pijp en een waterpas tegen het lichaam slaan van die [slachtoffer], en
- (terwijl die [slachtoffer] trachtte weg te komen) achtervolgen van die [slachtoffer], waarbij die [slachtoffer] met voornoemde waterpas tegen de ribben werd geslagen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte – op gronden als vermeld in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota – betoogd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu de verdachte zou hebben gehandeld uit noodweer respectievelijk noodweerexces. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte handelde ter verdediging van zijn medeverdachte H., die op dat ogenblik door aangever met een ijzeren pijp werd geslagen. Dat de verdachte daarbij wellicht de grenzen van een noodzakelijke verdediging zou hebben overschreden, zou het gevolg zijn van een hevige gemoedsbeweging, welke zou zijn veroorzaakt door de angst bij de verdachte dat aangever in zijn woning een wapen zou gaan halen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting en de gebezigde bewijsmiddelen gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden. Op 4 november 2009 escaleerde een voortslepende burenruzie tussen het gezin van de verdachte en dat van aangever. Wanneer de verdachte in zijn auto terugkeert bij zijn woning, ziet hij dat aangever met een ijzeren staaf op medeverdachte H., verdachtes schoonzoon, komt aflopen en dat aangever die H. met deze ijzeren staaf slaat. Hierop springt de verdachte uit zijn auto en geeft hij aangever een duw, waardoor aangever op zijn rug in het gras valt. Vervolgens probeert de verdachte aangever op de grond onder controle te houden door hem met beide knieën tegen de grond te drukken. Aangever probeert los te komen, door om zich heen te slaan. De medeverdachten slaan aangever gedurende deze periode met de van aangever afgepakte ijzeren staaf respectievelijk een waterpas tegen het lichaam. Het hof is van oordeel dat het fixeren van aangever door de verdachte en het inslaan op aangever door de medeverdachten los van elkaar moeten worden beschouwd. Het hof acht het voldoende aannemelijk geworden dat de verdachte heeft gehandeld uit noodzakelijke verdediging van zijn medeverdachte H. tegen de ogenblikkelijke, wederrechtelijk aanranding door aangever. Het hof is evenwel van oordeel dat de verdachte door het niet loslaten van aangever, nadat medeverdachten op het lichaam van aangever zijn gaan inslaan, de grenzen van een noodzakelijke verdediging heeft overschreden. Een beroep op noodweer faalt mitsdien. In zoverre verwerpt het hof het verweer.
Het hof is echter wel van oordeel dat de verdachte een beroep op noodweerexces toekomt, nu de overschrijding van de grenzen van de noodzakelijke verdediging het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door het door aangever gepleegde geweld zoals hierboven omschreven en de worsteling tussen de verdachte en aangever die daarop is gevolgd, terwijl beiden op de grond lagen. Tijdens deze worsteling heeft de verdachte een trap in de lies gekregen, waardoor hij pijn heeft ondervonden.
Het beroep op noodweerexces slaagt derhalve, zodat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het primair bewezen verklaarde.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.580,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte niet strafbaar ter zake van het primair bewezen verklaarde en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. J.A.C. Bartels en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2011.
mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest te ondertekenen.