ECLI:NL:GHSGR:2011:BU3445

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.084.447/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Labohm
  • A. Stollenwerck
  • K. Kleykamp-van der Ben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap en de rol van de notaris in het proces

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 september 2011, gaat het om de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw na hun echtscheiding. De man, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, heeft als peildatum voor de verdeling 1 februari 2010 gekozen, de datum waarop partijen uit elkaar zijn gegaan. De rechtbank had eerder het verzoek van de man tot verdeling van de huwelijksgemeenschap afgewezen, wat de man in hoger beroep aanvecht. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juli 2011 zijn beide partijen, bijgestaan door hun advocaten, verschenen. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft ter zitting verklaard dat er nog aanvullende informatie van de boekhouder zal komen over de financiële situatie van de partijen.

Het hof constateert dat de man onvoldoende gegevens heeft verstrekt om zijn verzoek tot verdeling te onderbouwen. Er is geen boedelbeschrijving overgelegd, en de man heeft niet voldaan aan de eisen die gesteld worden aan een verzoek op grond van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek. Het hof oordeelt dat het noodzakelijk is dat partijen de verdeling van de huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris laten plaatsvinden. Indien partijen het niet eens kunnen worden over de keuze van een notaris, wijst het hof mr. A.R. Autar aan als notaris voor de verdeling.

De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking wordt vernietigd voor zover deze aan het oordeel van het hof is onderworpen. Het hof gelast partijen om over te gaan tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris en verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Het hof wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 7 september 2011
Zaaknummer : 200.084.447/01
Rekestnr. rechtbank : F1 RK 10-1301
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. I. van Troost te Rotterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. A.J.H.M. Hopmans te Rotterdam.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De man is op 24 maart 2011 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 27 december 2010 van de rechtbank Rotterdam.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is op 29 juli 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Tevens is ten behoeve van de vrouw verschenen de heer drs. P.N. Kuiper, tolk in de taal Kantonees.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en, voor zover in hoger beroep van belang, het verzoek van de man tot verdeling van de huwelijksgemeenschap afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
2. De man verzoekt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen uitsluitend voor zover de rechtbank het meer of anders verzochte heeft afgewezen met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap en te bepalen dat de verdeling van de gemeenschap moet worden vastgesteld zoals opgenomen onder de punten 14 tot en met 20, 22 tot en met 30 in onderhavig beroepschrift, met dien verstande dat de man tegen de beslissing over het huurrecht niet in beroep komt, kosten rechtens.
3. De vrouw heeft het beroep ter zitting bestreden.
4. De man heeft als grond voor zijn beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de man ten aanzien van de verdeling geen concreet voorstel heeft gedaan.
De man heeft immers in eerste aanleg een overzicht gegeven van hetgeen wat naar zijn mening de huwelijksgemeenschap van partijen omvat. In hoger beroep handhaaft de man zijn stellingen inzake deze bestanddelen en geeft hij daar een aanvulling op. Als peildatum voor de samenstelling en omvang van de huwelijksgemeenschap hanteert de man 1 februari 2010, de datum dat partijen uiteen zijn gegaan.
5. Namens de vrouw is ter zitting verklaard dat de boekhouder van partijen binnen een termijn van twee maanden nadere informatie zal verstrekken, waaronder de eindbalans van de inmiddels beëindigde vennootschap onder firma van partijen. Ook dient er duidelijkheid te komen over onder meer het saldo op de bankrekeningen van partijen.
6. Het hof overweegt als volgt. Partijen hebben het hof ter zitting uitdrukkelijk verzocht om de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen, dan wel de zaak aan te houden zodat nadere stukken in het geding kunnen worden gebracht. Het hof is van oordeel dat het door partijen volstrekt onvoldoende is geïnformeerd om tot vaststelling van de (wijze van) verdeling te kunnen over gaan, ondanks het feit dat partijen daartoe ruimschoots de gelegenheid hebben gehad. Uit het enige aan het hof overgelegde stuk, te weten het van de zijde van de man ingediende appelschrift inclusief producties, blijkt dat de man een voorstel tot verdeling van de huwelijksgemeenschap doet, waarbij de man echter 1 februari 2010 als peildatum voor de samenstelling en omvang van de huwelijksgemeenschap hanteert. Nog daargelaten dat dit voorstel van de man geen dan wel onvoldoende inzicht geeft in de waarde van de door hem opgevoerde gemeenschapsgoederen en -schulden, is desgevraagd ter zitting verklaard dat de echtscheidingsbeschikking op 29 maart 2011 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Het door de man opgestelde overzicht is derhalve geen beschrijving van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Voorts heeft de advocaat van de vrouw ter zitting verklaard dat er nog een groot aantal vragen is omtrent de omvang van de huwelijksgemeenschap en dat de boekhouder pas over een termijn van twee maanden met een overzicht van – in het bijzonder – het vennootschapsvermogen zal kunnen komen.
7. Uit het vorenstaande volgt dat de man heeft nagelaten te voldoen aan de – in het kader van een verzoek op grond van artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek te stellen – eis de rechter voldoende gegevens te verschaffen om zijn verdelingsverzoek te kunnen beoordelen. Nu een boedelbeschrijving ontbreekt per de voormelde peildatum van de (waarde van de) goederen van de ontbonden huwelijksgemeenschap en van de gemeenschapsschulden, zal het hof op de voet van artikel 677 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering partijen bevelen over te gaan tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris. Voor het geval partijen het niet eens zouden worden over de keuze van een notaris, wijst het hof de hierna in het dictum van deze beschikking te noemen notaris als zodanig aan.
8. Gelet op het vorenoverwogene zal het hof als volgt beslissen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en in aanvulling daarop:
gelast partijen over te gaan tot verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris;
benoemt, indien de man en de vrouw zich niet binnen veertien dagen na dagtekening van deze beschikking over de keuze van een notaris kunnen verstaan, tot notaris ten overstaan van wier de werkzaamheden van de verdeling zullen geschieden mr. A.R. Autar, notaris te Rotterdam of diens waarnemer of opvolger;
benoemt tot onzijdig persoon om de man, indien hij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren tot de verdeling mee te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen hij mocht ontvangen te beheren:
mr. E. Keijzerwaard, te Rotterdam;
benoemt tot onzijdig persoon om de vrouw, indien zij mocht weigeren voor de notaris te verschijnen, of verschenen zijnde, mocht weigeren tot de verdeling mee te werken, te vertegenwoordigen en hetgeen zij mocht ontvangen te beheren:
mr. K. Lammers-Roselaar, te Rotterdam;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Stollenwerck en Kleykamp-van der Ben, bijgestaan door mr. Van Waning als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2011.