ECLI:NL:GHSGR:2011:BU3441

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.038.329/01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot aanvulling eindarrest inzake nakosten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot aanvulling van een eerder eindarrest van 26 juli 2011. Dit verzoek was ingediend door mr. R.L. de la Parra, advocaat van de geïntimeerden, die verzocht om een overweging en/of beslissing inzake de nakosten. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. E. Grabandt, hebben zich tegen dit verzoek verzet. Het hof heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat de proceskostenveroordeling, zoals vastgesteld in het eindarrest, reeds een beslissing over de nakosten omvat. Dit betekent dat een aparte uitspraak over de nakosten niet nodig is, aangezien de wet bepaalt dat de vaststelling van proceskosten zowel de kosten voor als na de uitspraak dekt. Het hof heeft benadrukt dat de passage in het dictum "wijst af het meer of anders gevorderde" niet de intentie had om de aanspraak op nakosten aan de geïntimeerden te ontnemen. Het hof concludeert dat er geen grond is voor aanvulling van het arrest, omdat er niet verzuimd is om over de nakosten te beslissen. De beslissing van het hof is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.038.329/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 312078 / HA ZA 08-1775
Beslissing van 6 september 2011
inzake
1. [naam],
2. [naam],
beiden wonende te [plaats],
appellanten in principaal appel, verweerders in incidenteel appel,
hierna te zamen te noemen: [X],
advocaat: mr. E. Grabandt te 's-Gravenhage,
tegen
1. [naam],
2. [naam],
beiden wonende te [plaats],
geïntimeerden in principaal appel, appellanten in incidenteel appel,
hierna te zamen te noemen: [Y],
advocaat: mr. R.L. de la Parra te Katwijk.
Overwegingen
In de zaak onder bovengenoemd zaaknummer heeft het hof op 26 juli 2011 eindarrest gewezen.
Bij faxbrief van 28 juli 2011 heeft mr. De la Parra verzocht om dit arrest op de voet van artikel 32 Rv aan te vullen met, naar het hof begrijpt, een overweging en/of beslissing inzake de nakosten.
Bij brief van 10 augustus 2011 heeft mr. Visser zich namens appellanten tegen toewijzing van dat verzoek gekeerd.
Ingevolge het arrest HR 19 maart 2010, LJN: BL1116, NJ 2011, 237, omvat de vaststelling van de proceskosten ingevolge artikel 237 Rv zowel de voor als na de uitspraak gemaakte kosten. Het vorderen van een veroordeling in de nakosten is derhalve overbodig. Een aparte uitspraak over de nakosten is mitsdien evenmin nodig. Het eindarrest van 26 juli 2011 levert aan geïntimeerden dus reeds een titel op om ook de nakosten te executeren.
In gevallen waarin een partij een veroordeling in de nakosten heeft gevorderd pleegt het hof, duidelijkheidshalve, in de rechtsoverwegingen een overweging op te nemen, zoals die onder meer vervat is in rechtsoverweging 11 van het door mr. De la Parra aangehaalde arrest van 19 april 2011 (LJN: BQ1816).
Het feit dat een rechtsoverweging met deze strekking in het eindarrest van 26 juli 2011 achterwege gebleven is, laat onverlet dat geïntimeerden jegens appellanten aanspraak kunnen maken op de nakosten.
Met de in het dictum opgenomen passage "wijst af het meer of anders gevorderde" heeft het hof niet de intentie gehad de uit de wet voortvloeiende aanspraak op nakosten aan geïntimeerden te ontnemen. Dat zou anders zijn indien in de rechtsoverwegingen de intentie tot uitdrukking was gebracht om dat wel te doen. Het arrest HR 10 april 2009, LJN: BH2465, staat hieraan niet in de weg.
Voor aanvulling van het arrest wordt geen grond gezien. Er is namelijk niet verzuimd om over de nakosten te beslissen, nu de proceskostenveroordeling een beslissing over de nakosten includeert.
Zo partij [X] blijft weigeren om de na de uitspraak ontstane kosten te betalen, kunnen deze op verzoek van partij [Y] door het hof worden begroot, dat daartoe op de voet van artikel 237, vierde lid, Rv een bevelschrift kan afgeven.
Beslissing
Het hof wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A. Dupain, M.A.F. Tan-de Sonnaville en J.C.N.B. Kaal en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2011 in aanwezigheid van de griffier.