ECLI:NL:GHSGR:2011:BU1980

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.082.517-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie wegens te laat betalen griffierecht

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 11 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.B. Bogaart, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 10 november 2010. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. G.C. Endedijk, was opgeroepen om te verschijnen voor het hof. De zaak werd op 9 augustus 2011 aangehouden tot 6 september 2011, in afwachting van de betaling van het griffierecht door de appellant.

De appellant heeft echter nagelaten om het griffierecht tijdig te betalen, wat volgens artikel 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) binnen vier weken na de eerste roldag had moeten gebeuren. Het griffierecht werd pas op 15 september 2011 bijgeschreven, wat 9 dagen te laat was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden waren die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden, zoals bedoeld in artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Als gevolg van de te late betaling heeft het hof besloten om de geïntimeerde van deze instantie te ontslaan en de appellant te veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten aan de zijde van de geïntimeerde zijn vastgesteld op € 284,-- voor verschotten en € 447,-- voor het salaris van de advocaat. Deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Zaaknummer : 200.082.517/01
Zaak/rolnummer rechtbank : 248835 / HA ZA 05-2649
arrest d.d. 11 oktober 2011
inzake
[naam],
wonende te [plaats] (…),
appellant,
advocaat: mr. J.B. Bogaart te Geleen,
tegen
[naam],
wonende te [plaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.C. Endedijk te Amsterdam.
Het geding
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 10 november 2010.
Appellant heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis en heeft geïntimeerde gedagvaard om op de rol voor dit hof te verschijnen.
Appellant heeft de zaak aangebracht. Voor appellant heeft zich een advocaat gesteld. Ook geïntimeerde is op die rol bij advocaat verschenen.
De zaak is op 9 augustus 2011 aangehouden tot de rol van 6 september 2011 voor: Afwachten griffierecht partijen.
Appellant heeft niet binnen vier weken na de eerste roldag het griffierecht betaald.
In verband met het achterwege blijven van betaling van het griffierecht heeft het hof op 13 september 2011 bepaald dat heden arrest wordt gewezen op basis van het griffiedossier.
De motivering van de beslissing
De zaak is voor het eerst uitgeroepen op 9 augustus 2011. Volgens art. 3 lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) moet appellant ervoor zorgen dat binnen vier weken na 9 augustus 2011, dus uiterlijk 6 september 2011, het griffierecht is bijgeschreven op de rekening van dit hof. Het verschuldigde griffierecht is op 15 september 2011 bijgeschreven op de rekening van het hof. Dit is dus 9 dagen te laat.
Er is niet gebleken van omstandigheden als bedoeld in art. 127a lid 3 Rv., dat de toepassing van art. 127a lid 2 Rv., gelet op het belang van één of meer partijen bij toegang tot de rechter zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Nu appellant niet tot betaling van het griffierecht is overgegaan, zal geïntimeerde
overeenkomstig het bepaalde in artikel 127a, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van deze instantie worden ontslagen en zal appellant worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De beslissing
Het hof:
- ontslaat geïntimeerde van deze instantie,
- veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van geïntimeerde vastgesteld op € 284,-- voor verschotten en op € 447,-- voor salaris van de advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.A. Schuering, E.J. van Sandick en A.G.M. Zander en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2011.