ECLI:NL:GHSGR:2011:BU1434

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.075.266-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling geboorteplaats van verzoekers in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, hebben verzoekers in hoger beroep gevraagd om de vaststelling van hun geboorteplaats als [D.]. De rechtbank had eerder hun verzoek afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij daadwerkelijk in [D.] waren geboren. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.A.P.M. van Dal, stelden dat zij over nieuwe verklaringen beschikten die het bestaan van [D.] bevestigden. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage, als verweerder, betwistte de claims van de verzoekers en stelde dat de overgelegde documenten geen onomstotelijk bewijs opleverden voor hun geboorte in [D.]. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2011 werd het hof geconfronteerd met de argumenten van beide partijen. De verzoekers voerden aan dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen waren om hun geboorteplaats vast te stellen. Het hof oordeelde echter dat, hoewel er enige aanwijzingen waren dat [D.] een nabijgelegen dorpje van [S.] was, dit niet voldoende was om de geboorteplaats vast te stellen. Het hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees het verzoek van de verzoekers af, met de overweging dat er geen onomstotelijk bewijs was voor hun geboorte in [D.]. De beslissing werd genomen op 27 april 2011, waarbij het hof de gronden van de rechtbank overnam en de bestreden beschikking bekrachtigde.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector Civiel recht
Uitspraak : 27 april 2011
Zaaknummer : 200.075.266/01
Rekestnr. rechtbank : FA RK 09-1634
1. [verzoeker sub 1]
hierna te noemen: verzoeker sub 1,
2. [verzoeker sub 2],
hierna te noemen: verzoeker sub 2,
3. [verzoeker sub 3],
hierna te noemen: verzoeker sub 3,
4. [verzoeker sub 4],
hierna te noemen: verzoeker sub 4,
allen wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de verzoekers,
advocaat mr. J.A.P.M. van Dal te Arnhem.
Als belanghebbende is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De verzoekers zijn op 8 oktober 2010 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 19 juli 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage.
De ambtenaar heeft op 25 november 2010 een verweerschrift ingediend.
De zaak is op 17 maart 2011 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- verzoeker sub 1 en sub 4, bijgestaan door hun advocaat;
- namens de ambtenaar: de heer [B.] en mevrouw [H.].
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de verzoekers tot vaststelling van de geboortegegevens van de verzoekers waarbij als hun geboorteplaats [D.] dient te worden vastgesteld, afgewezen.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de vaststelling van de geboortegegevens van de verzoekers, met vermelding van [D.] als de geboorteplaats van de verzoekers.
2. Het hof begrijpt het petitum aldus, dat verzoekers verzoeken de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, uitvoerbaar bij voorraad, het inleidende verzoek - vaststelling van de geboortegegevens van verzoekers waarbij als geboorteplaats van verzoekers [D.] dient te worden vastgesteld - alsnog toe te wijzen.
3. De ambtenaar bestrijdt het beroep.
4. De verzoekers voeren ter onderbouwing van hun verzoek het volgende aan. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn verkregen om te kunnen vaststellen dat de verzoekers zijn geboren in [D.]. In hoger beroep beschikken de verzoekers over verklaringen van personen die het bestaan van deze plaats kunnen bevestigen. Zij kunnen worden gehoord door het hof. Andere aanvullende mogelijkheden dan getuigenbewijs hebben de verzoekers niet, nu de herverkaveling, waarbij de plaats [D.] deel is gaan uitmaken van de gemeente [S.], daarvoor (te) lang geleden is. De belangenafweging is ten onrechte niet in het voordeel van de verzoekers uitgekomen. Het motief van verzoeker sub 1 is het herbegraven van zijn ouders. Inmiddels is daarbij gekomen het belang van verzoeker sub 3. Door de rechtbank Arnhem is een verzoek tot voornaamswijziging toegewezen, doch zijn persoonsgegevens kunnen niet worden aangepast zonder vaststelling van zijn geboortegegevens.
5. De ambtenaar betwist de stellingen van verzoekers gemotiveerd. De overgelegde kopieën en verklaringen leveren geen onomstotelijk bewijs op dat de geboorte van verzoekers in [D.] zou hebben plaatsgevonden. Zelfs al zou komen vast te staan dat [D.] heeft bestaan en is samengevoegd met de plaats [S.], dan nog is niet bekend wanneer dit gebeurd zou zijn. Daarnaast wordt in Nederland bij de registratie van een buitenlandse plaatsnaam in de registers van de burgerlijke stand of de GBA een buitenlandse plaatsnaam beoordeeld conform de bestuurlijke organisatie in het desbetreffende land. Niet bekend is of [D.] een zelfstandig bestuurlijke eenheid/organisatie was, of tot een (andere) bestuurlijke eenheid/organisatie behoorde, zodat de naam van die andere bestuurlijke eenheid/organisatie zou moeten worden vastgesteld. Daarnaast wordt aan de bewijskracht van Nederlandse akten van de burgerlijke stand groot belang gehecht. Hiermee hangt samen het belang dat de registers van de burgerlijke stand correct en volledig zijn. Waar aan wijziging van de gegevens in de GBA strenge eisen worden gesteld, geldt dat die eisen ook aan de eventueel aan een wijziging van de gegevens in de GBA ten grondslag te leggen brondocumenten dienen te worden gesteld. Van belang is het feit dat de verzoekers sub 1,2 en 3 steeds in de GBA opgenomen zijn geweest met de geboorteplaats" [S.]-ovsk " en sub 4 met de geboorteplaats [St.], dat aan dit gegeven ten grondslag hebben gelegen onder ede gedane verklaringen en voorts dat de eventuele onjuistheid van dit gegeven nimmer in de toelatingsprocedures en de registratie bij de IND te berde is gebracht. Daarentegen volgt uit jurisprudentie dat het openbaar belang bij betrouwbare registers van de burgerlijke stand zich ertegen verzet dat een weliswaar (mogelijk) onzekere, maar in een geboorteakte vermeld officieel gegeven wordt vervangen door een ander onzeker gegeven. Dit klemt temeer nu er bovendien geen onomstotelijk, objectief bewijs voor de door verzoekers aangedragen stellingen is aangedragen.
6. Het hof is op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en beslist zoals deze heeft gedaan. Het hof neemt de gronden over en maakt deze tot de zijne. In hoger beroep is weliswaar in zekere mate aannemelijk geworden dat [D.] een naastgelegen dorpje is van [S.] en dat het mogelijk is verkaveld, doch hiermee is nog niet komen vast te staan dat verzoekers in [D.] zijn geboren. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende aanwijzingen gebleken om te kunnen vaststellen dat verzoekers zijn geboren in de plaats [D.]. Nu verzoekers expliciet hebben verzocht om vaststelling van [D.] als geboorteplaats, leidt het vorenstaande tot afwijzing van het inleidend verzoek en aldus tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.
7. Mitsdien wordt als volgt beslist.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. van Nievelt, van Dijk en van de Poll, bijgestaan door mr. Willems als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 april 2011.